In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 mei 2022 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om een omgangsregeling en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.A.S. van Leeuwen, verzocht om een omgangsregeling waarbij de kinderen om het weekend bij de man zouden verblijven en om een maandelijkse bijdrage van € 250,- voor de kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. Mathoerapersad, verweerde zich tegen het verzoek en stelde dat hij niet in staat was om de gevraagde bijdrage te betalen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een beperkte draagkracht heeft, en dat de vrouw onvoldoende financiële gegevens heeft overgelegd om de behoefte van de kinderen te onderbouwen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man tot het volledige bedrag van zijn draagkracht in de kosten van de minderjarigen moet voorzien, en heeft de onderhoudsbijdrage vastgesteld op € 61,- per kind per maand, met ingang van 16 november 2021.
De rechtbank heeft ook een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de kinderen om het weekend bij de man verblijven, en heeft bepaald dat de vakanties en feestdagen in onderling overleg tussen de partijen worden verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier I.M. van der Drift.