ECLI:NL:RBAMS:2022:2485

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
C/13/716527 / HA RK 22-114
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake schorsing en benoeming van bestuurders van Stichting Hulptroepen Alliantie

Op 9 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaken C/13/716527 / HA RK 22-114 en C/13/716618 / HA RK 22-116. In deze beschikking werd het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door mr. O.J.M. van der Bijl, als verzoeker genoemd. De rechtbank heeft in de beschikking de schorsing van de bestuurders [verweerder 1] en [verweerder 2] van de Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA) met onmiddellijke ingang bevestigd en [naam bestuurder] benoemd als tijdelijk bestuurder. De rechtbank heeft ook bepaald dat er een mondelinge behandeling zou plaatsvinden, maar deze werd uitgesteld op verzoek van mr. Bartels, de advocaat van de verweerders. De rechtbank heeft vervolgens op 2 mei 2022 besloten dat de mondelinge behandeling op 12 mei 2022 niet doorging en dat er een nieuwe datum zou worden vastgesteld.

De rechtbank heeft in de verdere beoordeling vastgesteld dat de verzoekers, het OM en de Medewerkers, het erover eens zijn dat het mandaat van de tijdelijk bestuurder, [naam bestuurder], te beperkt is voor de komende periode. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gezien om het mandaat van de tijdelijk bestuurder te verruimen, aangezien deze binnen de grenzen van zijn bevoegdheid moet opereren. De schorsing van de bestuurders en de benoeming van de tijdelijk bestuurder worden gecontinueerd, nu de verweerders daarin berusten. De mondelinge behandeling is gereserveerd voor 14 juni 2022, waarbij de rechtbank alle partijen verzoekt zich in te spannen om deze behandeling op die datum te laten plaatsvinden.

De beschikking is openbaar uitgesproken op 9 mei 2022 door de rechters S.P. Pompe, H.J. Schaberg en M. Wouters.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummers / rekestnummers: C/13/716527 / HA RK 22-114 en C/13/716618 / HA RK 22-116
Beschikking van 9 mei 2022
in de zaak C/13/716527 / HA RK 22-114
van
het
OPENBAAR MINISTERIE,FUNCTIONEEL PARKET, HANDHAVINGSEENHEID AMSTERDAM,
namens deze mr. O.J.M. van der Bijl, officier van justitie,
zetelend te Amsterdam,
verzoeker,
en

1.[verweerder 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[verweerder 2],
wonende te [woonplaats] ,
verweerders,
advocaat mr. J.F.H.M. Bartels te Amsterdam,
3. de stichting
STICHTING HULPTROEPEN ALLIANTIE,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende,
en in de zaak C/13/716618 / HA RK 22-116
van

1.[verzoeker 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[verzoeker 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[verzoeker 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[verzoeker 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[verzoeker 5],
wonende te [woonplaats] ,
6.
[verzoeker 6],
wonende te [woonplaats] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAAK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekers,
advocaat mr. M.W.E. Evers te Amsterdam,
en
1. de stichting
STICHTING HULPTROEPEN ALLIANTIE,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende,

2.[verweerder 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
3.
[verweerder 2],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[verweerder 4],
wonende te [woonplaats] ,
verweerders,
advocaat mr. J.F.H.M. Bartels te Amsterdam.
Verzoeker in de zaak 716527 / HA RK 22-114 zal hierna het OM worden genoemd. Verzoekers in de zaak 716618 / HA ZA 22-116 zullen hierna de Medewerkers worden genoemd. De belanghebbende zal hierna SHA worden genoemd. Verweerders zullen hierna afzonderlijk [verweerder 1] , [verweerder 2] en [verweerder 4] en gezamenlijk Verweerders worden genoemd.

1.De procedure

In beide zaken

1.1.
Bij beschikking van 28 april 2022 (hierna: de Beschikking) heeft de rechtbank [verweerder 1] en [verweerder 2] , hangende het onderzoek in deze procedure en tot nader order, met onmiddellijke ingang als bestuurder van SHA geschorst en [naam bestuurder] benoemd tot bestuurder van SHA. Daarnaast heeft de rechtbank met betrekking tot de verzoeken om (verdere) voorlopige voorzieningen en de verzoeken ten gronde bepaald dat op korte termijn – in beginsel op 12 mei 2022 – een mondelinge behandeling zal plaatsvinden.
1.2.
Mr. Bartels heeft op 29 april 2022 verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling en verzocht om op een termijn van 6 à 8 weken een mondelinge behandeling te plannen. Naar aanleiding van dat verzoek en de kort daarop gevolgde reacties van
mr. Evers en mr. T.Q. de Booys (zijdens het OM) heeft de rechtbank diezelfde dag beslist dat de mondelinge behandeling op 12 mei 2022 geen doorgang zal vinden en dat bericht omtrent een nieuwe datum voor de mondelinge behandeling zo spoedig mogelijk zal volgen.
1.3.
In reactie op het uitstelverzoek van mr. Bartels heeft mr. Evers op 29 april 2022 gewezen op de positie van [naam bestuurder] zolang geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Mr. Evers heeft in dat verband gewezen op rechtsoverweging 4.5 van de Beschikking. Bij e-mailberichten van 2 mei 2022 heeft mr. Bartels de rechtbank bericht dat zijn cliënten (Verweerders), na overleg met de tijdelijk bestuurder, berusten in diens (tijdelijke) aanstelling en eveneens in de schorsing (voor de duur van het onderzoek naar het door hen gevoerde beleid). Daarnaast heeft mr. Bartels gemeld dat zijn cliënten zich realiseren dat het mandaat van de tijdelijk bestuurder te beperkt is voor een langere periode en dat zij zich kunnen voorstellen dat voor het verruimen van dat mandaat geen zitting nodig is.
1.4.
Nadat mrs. Evers en De Booys op genoemde e-mailberichten van mr. Bartels hadden gereageerd, heeft de rechtbank alle betrokkenen op 2 mei 2022 bericht dat ten aanzien van (het voortduren van) de schorsing en de uitbreiding van het mandaat van de tijdelijk bestuurder op korte termijn een tussenbeschikking zal worden afgegeven, waarin ook zal worden bepaald op welke termijn een mondelinge behandeling zal worden gepland.
1.5.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Uit de hiervoor aangehaalde berichten van mr. Bartels en de daarop gevolgde reacties van het OM en de Medewerkers leidt de rechtbank af dat een mondelinge behandeling op korte termijn, zoals in de Beschikking is bepaald, achterwege kan blijven. Verweerders berusten immers in de schorsing van [verweerder 1] en [verweerder 2] en de (tijdelijke) aanstelling van [naam bestuurder] als bestuurder van SHA. Het OM, de Medewerkers en Verweerders zijn het er verder kennelijk over eens dat het mandaat van [naam bestuurder] , zoals dat op basis van de Beschikking geldt, te beperkt is voor de komende periode. Het OM verzoekt in dat verband om alsnog de (aanvullende) voorzieningen te treffen waarop nog niet door de rechtbank is beslist. Van de kant van de Medewerkers is gemeld dat zij akkoord zijn met het verlenen van enig uitstel voor een mondelinge behandeling zoals eerder door mr. Bartels is verzocht, maar dat zij ernstig bezwaar maken tegen verder uitstel van de behandeling van de ontslagverzoeken, bijvoorbeeld tot na het gereedkomen van het rapport naar aanleiding van het onderzoek door Deloitte, zoals door mr. Bartels is gesuggereerd. Volgens hen dient in het belang van SHA zo spoedig mogelijk duidelijkheid te komen over de positie van de geschorste bestuurders.
2.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het mandaat van [naam bestuurder] in de aanloop naar de mondelinge behandeling, die op afzienbare termijn nog dient plaats te vinden, te verruimen. Tot uitgangspunt strekt, zoals volgt uit rechtsoverweging 4.5 van de Beschikking, dat de tijdelijk bestuurder voor de duur van zijn benoeming alle bevoegdheden heeft die de wet en de statuten van SHA aan de bestuurder van een stichting toekennen. Daarbij dient de tijdelijk bestuurder van zijn bevoegdheid in zoverre terughoudend gebruik te maken dat hij in beginsel niet meer doet dan past bij de hem als tijdelijk bestuurder opgedragen taak en in de gegeven omstandigheden noodzakelijk is voor een behoorlijk bestuur van de stichting.
2.3.
Dat de aldus aan [naam bestuurder] toegekende bevoegdheid op dit moment uitbreiding behoeft, in die zin dat deze nader wordt ingevuld aan de hand van de door het OM en de Medewerkers verzochte aanvullende voorlopige voorzieningen, volgt de rechtbank niet.
zal binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, zoals hiervoor is omschreven, dienen te opereren. Daarbij zal hij zelfstandig en naar eigen inzicht moeten bepalen in hoeverre de door het OM en de Medewerkers verzochte maatregelen noodzakelijk zijn en of deze in het kader van een behoorlijk bestuur van SHA moeten worden getroffen. Een statutenwijziging, zoals verzocht door de Medewerkers, is daartoe niet vereist.
2.4.
De schorsing zal, nu Verweerders daarin berusten, zonder dat zij op dit punt nog nader worden gehoord hangende het onderzoek en tot nader order worden gecontinueerd. Datzelfde geldt voor de benoeming van [naam bestuurder] , wiens kosten zullen worden vergoed zoals in de Beschikking is bepaald.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling zal het ontslagverzoek van het OM en de Medewerkers worden behandeld. Daarbij kan ook aan de orde komen of en zo ja in hoeverre nog nadere voorlopige voorzieningen dienen te worden getroffen voor de periode na de mondelinge behandeling en voordat op het ontslagverzoek zal zijn beslist. Als datum voor de mondelinge behandeling heeft de rechtbank 14 juni 2022 gereserveerd. De rechtbank verzoekt alle partijen zich in te spannen de mondelinge behandeling op deze datum doorgang te laten vinden. Met verhinderdata zal slechts beperkt rekening kunnen worden gehouden.
2.6.
Eventuele aanvullende processtukken of bewijsstukken dienen, overeenkomstig het in artikel 87 lid 6 Rv bepaalde, uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling door de rechtbank en de wederpartij(en) te zijn ontvangen. Een eventueel verweerschrift wordt bij voorkeur vijf dagen vóór de mondelinge behandeling ingediend, onder toezending van een kopie aan de wederpartij(en).
2.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing in beide zaken

De rechtbank:
3.1.
bepaalt dat een mondelinge behandeling als bedoeld in 2.5 zal plaatsvinden op
14 juni 2022 om 9.30 uur; slechts in geval van absolute verhindering zal naar een andere datum kunnen worden uitgeweken;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.P. Pompe, mr. H.J. Schaberg en mr. M. Wouters en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2022.