ECLI:NL:RBAMS:2022:2474

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
C/13/710311 / HA ZA 21-1027
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure tussen Factorinck B.V. en ISSD B.V. en Risum B.V.

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 23 maart 2022, is een bevoegdheidsincident afgewezen. Factorinck B.V., een factormaatschappij, heeft een rechtszaak aangespannen tegen ISSD B.V. en Risum B.V. over een leningsovereenkomst en de terugbetaling van vorderingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat ISSD c.s. eerder een bevoegdheidsincident heeft ingediend bij de rechtbank Gelderland, die de zaak naar Amsterdam heeft verwezen. ISSD c.s. voerde aan dat de rechtbank Amsterdam onbevoegd was op basis van een raamovereenkomst, maar de rechtbank oordeelde dat ISSD c.s. in strijd met de goede procesorde handelde door twee bevoegdheidsincidenten achtereenvolgens te voeren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de procedure onnodig is vertraagd door deze handelwijze. ISSD c.s. is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 1.770,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol voor beraad en mondelinge behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/710311 / HA ZA 21-1027
Vonnis in incident van 23 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FACTORINCK B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E. van Es te Hilversum,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISSD B.V.,
gevestigd te Buren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RISUM B.V.,
gevestigd te Buren,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te Buren,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. R.H.M. Bus te Geldermalsen.
Partijen zullen hierna Factorinck, ISSD, Risum en [gedaagde sub 3] worden genoemd. ISSD, Risum en [gedaagde sub 3] zullen gezamenlijk ook ISSD c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 juli 2021, met producties;
  • het vonnis in incident van 3 november 2021 van rechtbank Gelderland (met zaaknummer en rolnummer C/05/391221 / HA ZA 21-382), waarbij de zaak naar deze rechtbank is verwezen;
  • de conclusie in incident houdende exceptie tot onbevoegdheid, tevens conclusie van antwoord, met producties;
  • de akte uitlating bevoegdheidsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten voor zover van belang voor het incident

2.1.
Factorinck, een factormaatschappij, biedt een vorm van financiering aan midden- en kleinbedrijven aan, waarbij deze bedrijven hun te innen facturen tegen een vergoeding kunnen overdragen aan Factorinck in ruil voor een directe uitbetaling van de factuurwaarde. Na deze overdracht beheert en int Factorinck de facturen. Daarnaast sluit Factorinck ook overeenkomsten van geldlening met ondernemers.
2.2.
Op 28 augustus 2019 hebben Factorinck en ISSD c.s. een overeenkomst van geldlening gesloten. Hierin zijn partijen - kort samengevat - overeengekomen dat ISSD c.s. een bedrag van € 50.000,- van Factorinck ter leen ontvangt, dat ISSD c.s. deze lening uitsluitend zal aanwenden voor de verdere groei van de onderneming en werkkapitaal, dat deze lening uiterlijk op 1 september 2020 moet zijn terugbetaald en dat ISSD verplicht is om alle aan opdrachtgevers te versturen facturen aan Factorinck aan te bieden.
2.3.
In artikel 27 van de overeenkomst van geldlening is het volgende bepaald:
“Alle geschillen die zich tussen schuldenaar en schuldeiser mochten voordoen met betrekking tot deze overeenkomst of de uitvoering daarvan zullen in eerste instantie worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam.”
2.4.
Op enig moment heeft Factorinck een tweetal facturen van 4 november 2019 ter waarde van in totaal € 59.622,40 van ISSD gekocht. Factorinck heeft – naar de rechtbank begrijpt onder aftrek van een factoring fee en kosten – de waarde van de facturen aan ISSD betaald en heeft zich vervolgens gericht tot de debiteur Nexus Nederland Holding B.V. (hierna: Nexus). Nexus heeft geweigerd het bedrag uit te keren aan Factorinck.
2.5.
Op 1 september 2020 was de lening grotendeels niet terugbetaald door ISSD c.s. Na een aantal mislukte pogingen om tot een oplossing te komen, heeft Factorinck een procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Gelderland en betaling van € 115.157,99 inclusief btw gevorderd.
2.6.
Bij vonnis van 3 november 2021 heeft de rechtbank Gelderland de door ISSD c.s. aldaar ingestelde incidentele vordering tot onbevoegdheid toegewezen en de zaak verwezen naar deze rechtbank.

3.De vordering en het verweer in de hoofdzaak

3.1.
Factorinck vordert, kort samengevat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis dat de rechtbank ISSD c.s. veroordeelt tot betaling van € 115.157,99 inclusief btw, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Factorinck heeft aan haar vordering het volgende ten grondslag gelegd. Op grond van de overeenkomst van geldlening heeft Factorinck geld geleend aan ISSD c.s. Daarnaast heeft Factorinck de facturen gericht aan Nexus tegen een factuurwaarde van € 59.622,- van ISSD gekocht. ISSD c.s. heeft de lening niet op tijd terugbetaald, noch heeft Factorinck (terug)betaling van de facturen van Nexus ontvangen. ISSD c.s. schiet derhalve tekort in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening. Factorinck heeft ISSD c.s. herhaaldelijk de gelegenheid gegeven om de overeenkomst alsnog na te komen door Factorinck terug te betalen, maar dit heeft ISSD c.s. tot op heden niet gedaan.
3.3.
ISSD c.s. heeft verweer gevoerd.

4.Het geschil in het incident

4.1.
ISSD c.s. vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen met betrekking tot dat deel dat ziet op de terugbetaling van de door Factorinck van ISSD gekochte vorderingen op Nexus voor een bedrag van € 59.622,40 plus nevenvorderingen. ISSD c.s. stelt dat in deze zaak van belang is de “raamovereenkomst tot koop en levering van handelsvorderingen (factoring)” die tussen Factorinck enerzijds en Risum en ISSD anderzijds op 10 juni 2018 tot stand is gekomen (hierna: de raamovereenkomst). De vordering van Factorinck ter hoogte van € 59.622,40 vloeit voort uit de raamovereenkomst. ISSD c.s. stelt dat in artikel 15.3 van de raamovereenkomst is bepaald dat in geval van geschillen tussen Factorinck enerzijds en ISSD en Risum anderzijds deze bij uitsluiting worden voorgelegd aan de rechtbank Midden-Nederland.
4.2.
Factorinck concludeert primair tot afwijzing van de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring van de rechtbank Amsterdam. Allereerst voert Factorinck aan dat ISSD c.s. bij de rechtbank Gelderland een bevoegdheidsincident heeft opgeworpen en de rechtbank Gelderland expliciet heeft verzocht om de zaak door te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam. ISSD c.s. heeft daarbij uitdrukkelijk een beroep gedaan op artikel 27 van de overeenkomst van geldlening, waarin is bepaald dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is ter zake geschillen aangaande de overeenkomst van geldlening. Dat ISSD c.s. thans voor de door haar geïnitieerde rechtbank een beroep doet op een forumkeuzebeding in een andere tussen partijen geldende overeenkomst is onbegrijpelijk. Ten tweede voert Factorinck aan dat haar vordering in de hoofdzaak is gebaseerd op de overeenkomst van geldlening, zodat het daarin opgenomen forumkeuzebeding van toepassing is en als gevolg daarvan de rechtbank Amsterdam bevoegd is. Subsidiair concludeert Factorinck tot verwijzing van deze zaak naar de rechtbank Midden-Nederland, zonder veroordeling van Factorinck in de kosten van het incident.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
De incidentele vordering van ISSD c.s. zal worden afgewezen en daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
5.2.
Artikel 208 lid 3 Rv bepaalt dat incidentele vorderingen zoveel mogelijk tegelijk worden ingesteld. ISSD c.s. heeft eerder in de procedure bij de rechtbank Gelderland – op basis van dezelfde dagvaarding – een incidentele vordering tot onbevoegdheid ingesteld (hierna: incident I). Zij heeft daarbij (enkel) een beroep gedaan op het forumkeuzebeding zoals dat in artikel 27 van de overeenkomst van geldlening is bepaald en verzocht de zaak door te verwijzen naar deze rechtbank. De rechtbank Gelderland heeft deze vordering toegewezen.
5.3.
Het had van ISSD c.s. verwacht mogen worden, als zij daar een belang bij had, het bestaan van de raamovereenkomst aan de orde te stellen als onderdeel van incident I en naast verwijzing naar deze rechtbank (gedeeltelijke) verwijzing naar de rechtbank Midden-Nederland te vorderen. Dat heeft zij niet gedaan. ISSD c.s. heeft ook nagelaten in onderhavig incident aan te geven waarom zij dat niet heeft gedaan. Met Factorinck is de rechtbank van oordeel dat door deze handelwijze van ISSD c.s. de procedure onnodig is vertraagd. Bovendien is het in strijd met de goede procesorde om op de wijze zoals ISSD c.s. heeft gedaan twee bevoegdheidsincidenten achter en los van elkaar te voeren.
5.4.
ISSD c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten worden begroot op € 1.770,00 (1 punt × tarief V) aan salaris advocaat. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing is vermeld. De gevorderde wettelijke rente (geen handelsrente) over de proces- en nakosten is eveneens toewijsbaar.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt ISSD c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Factorinck tot op heden begroot op € 1.770,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de voldoening,
6.3.
veroordeelt ISSD c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat ISSD c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.5.
verwijst de zaak naar de rol van
30 maart 2022voor beraad mondelinge behandeling,
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.