ECLI:NL:RBAMS:2022:2456

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
13/751496-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 3 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Bielefeld in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 mei 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

Tijdens de openbare zitting op 17 februari 2022 werd de zaak behandeld. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, was aanwezig, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. J. van Appia. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de toelaatbaarheid van de overlevering. De rechtbank heeft vervolgens de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten is gegeven, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal mogen ondergaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, is opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en voldoet aan de voorwaarden van de OLW. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751496-21
RK nummer: 21/2501
Datum uitspraak: 3 maart 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 mei 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 april 2021 door het
Landgericht Bielefeld(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 17 februari 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. van Appia, advocaat te Amsterdam.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel dat is uitgevaardigd door de arrondissementsrechtbank Bielefeld op 1 april 2021, dossiernummer: 20KLs 8/21.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Bij e-mail van 31 januari 2022 heeft een medewerker van het Openbaar Ministerie het volgende aan de uitvaardigende justitiële autoriteit bericht:

Guarantee of Return
Mr. [opgeëiste persoon] is a Dutch national, which means that the wanted person should be considered equivalent to a Dutch national. As a consequence, pursuant to Article 5, paragraph 3 of the Framework Decision EAW (2002/584/JHA), and Article 6, paragraph 1 of the Dutch Surrender Act, the surrender may only be authorized after it is guaranteed that, in case the wanted person is sentenced to an unconditional and
irrevocable prison sentence in Germany, it will be allowed to enforce this sentence in the Netherlands (pursuant to the European Framework Decision 2008/909/JBZ). We kindly request this guarantee of return”.
De arrondissementsrechtbank Bielefeld heeft de volgende garantie gegeven:
“Aan de Nederlandse staatsburger
[opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] -1962 in [geboorteplaats] (Nederland),
laatste woonplaats [BRP-adres] , Nederland, wordt gedurende zijn verblijf op het toepassingsgebied van deze wet hechtenis opgelegd om zijn terugkeer naar Nederland te garanderen. […]
De overdracht van de aangeklaagde terug aan Nederland wordt momenteel gegarandeerd door het bestaande bevel tot inhechtenisneming voor de duur van het voorarrest en de terechtzitting van de arrondissementsrechtbank Bielefeld van 01-04-2021.”
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie, in het licht van de hiervoor vermelde e-mail van 31 januari 2022, voldoende.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Landgericht Bielefeld(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 maart 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.