ECLI:NL:RBAMS:2022:240

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
AMS 20/6009
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanmaning afvalstoffenheffing en verzoek om kwijtschelding door eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de aanmaning tot betaling van afvalstoffenheffing aan eiser, die in Amsterdam woont. De invorderingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had eiser op 19 oktober 2020 aangemaand tot betaling van de afvalstoffenheffing voor het jaar 2020, waarbij € 7,- aan aanmaningskosten in rekening was gebracht. Eiser had eerder verzocht om kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen, maar dit verzoek viel buiten de procedure van de aanmaning. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 december 2021 niet is verschenen op de zitting, ondanks dat hij op correcte wijze was uitgenodigd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat er geen aanleiding was om te oordelen dat eiser ten onrechte was aangemaand tot betaling van de afvalstoffenheffing. Eiser had eerder administratief beroep ingesteld tegen een besluit over kwijtschelding, maar dit was ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling of vergoeding van griffiegeld toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/6009

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de invorderingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder,

( [gemachtigde verweerder] ).
Partijen worden hierna [eiser] en de invorderingsambtenaar genoemd.

Procesverloop

Met een besluit van 19 oktober 2020 heeft de invorderingsambtenaar [eiser] aangemaand tot betaling van de afvalstoffenheffing voor het jaar 2020, waarbij € 7,- aan aanmaningskosten in rekening zijn gebracht.
Met de uitspraak op bezwaar van 9 november 2020 heeft de invorderingsambtenaar het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
[eiser] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De invorderingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2021. De invorderingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. [eiser] is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. De rechtbank heeft op de zitting onderzocht of [eiser] behoorlijk is uitgenodigd voor de zitting. De griffier heeft [eiser] bij aangetekende brief, verzonden op 15 oktober 2021 en gericht aan het in het beroepschrift vermelde adres, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De brief is niet retour gekomen. Nu uit de informatie van de website van PostNL is gebleken dat de brief op 18 oktober 2021 is uitgereikt, is [eiser] behoorlijk uitgenodigd om op de zitting te verschijnen.

Overwegingen

Wat ging aan deze zaak vooraf?
1. [eiser] heeft op 26 februari 2020 gevraagd om kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen, waaronder de afvalstoffenheffing, voor het jaar 2020. De invorderingsambtenaar heeft op 18 mei 2020 besloten dat verzoek gedeeltelijk toe te wijzen. Op 24 augustus 2020 is het administratief beroep van [eiser] tegen dit besluit ongegrond verklaard.
2. Met een brief van 15 september 2020 is [eiser] herinnerd aan de achterstand in betaling van de afvalstoffenheffing. Omdat [eiser] daarna nog steeds niet betaald heeft, heeft de invorderingsambtenaar een aanmaning gestuurd, waarbij € 7 aan aanmaningskosten in rekening zijn gebracht.
Wat is het standpunt van [eiser] ?
3. [eiser] verzoekt de rechtbank om volledige kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Hij leeft van een lage uitkering, waarvan hij ook aflossingen aan schuldeisers moet betalen. Daarnaast is hij door de coronapandemie 15 à 20 euro kwijt aan mondkapjes en desinfecteermiddelen. [eiser] moet zelfs geld te lenen van anderen om rond te komen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt vast dat het besluit waartegen [eiser] beroep heeft ingesteld, gaat over een aanmaning. Dat betekent dat de rechtbank in deze uitspraak alleen over de aanmaning mag oordelen, en niet over de kwijtschelding zoals [eiser] verzoekt. [eiser] heeft eerder administratief beroep ingesteld dat wél over de kwijtschelding ging, maar toen heeft hij geen gelijk gekregen. Tegen die uitspraak kan geen beroep worden ingesteld.
5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat [eiser] ten onrechte is aangemaand tot betaling van de afvalstoffenheffing voor het jaar 2020.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat [eiser] geen gelijk krijgt.
7. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffiegeld bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.