ECLI:NL:RBAMS:2022:2376

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
13/006759-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van medeplegen diefstal met geweld en openlijke geweldpleging in Amsterdam

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 januari 2022 in Amsterdam betrokken was bij een straatroof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer, waarbij een portemonnee en een telefoon zijn weggenomen. Het geweld vond plaats op het Oudekerksplein, waar het slachtoffer door meerdere mannen werd vastgepakt, geslagen en geschopt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en camerabeelden als bewijs gebruikt. De verdachte heeft ontkend dat hij de telefoon heeft weggenomen, maar de rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordeling voor winkeldiefstal, maar heeft hem als 'first offender' beschouwd. De rechtbank heeft de strafmaat gematigd, maar benadrukt dat dergelijke feiten zwaar bestraft dienen te worden, vooral gezien de impact op de veiligheid van het slachtoffer en omstanders.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/006759-22 (Promis)
Datum uitspraak: 26 april 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1990,
ingeschreven op het adres [adres] ,
nu gedetineerd in de [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Leuven en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.S. Gerson naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 7 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, op/aan de openbare weg, te weten het Oudekerksplein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een telefoon, in elk geval een of meerdere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en/of (met kracht) heeft/hebben geduwd en/of getrokken, ten gevolge waarvan [slachtoffer] tegen een afvalbak aan is gevallen, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] (meermalen) met (gebalde) vuist(en) op/tegen het gezicht/hoofd, althans tegen het lichaam heeft/hebben geslagen, en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt, en/of
- ( vervolgens) wanneer [slachtoffer] weet weg te rennen die [slachtoffer] achter na te rennen en opnieuw (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en/of tegen het gezicht/hoofd, althans tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of tegen het gezicht/hoofd, althans tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt.
2
hij op of omstreeks 7 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, openlijk, te weten aan/op het Oudekerksplein te Amsterdam, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door:
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of vast te grijpen en/of (met kracht) te duwen en/of te trekken, ten gevolge waarvan [slachtoffer] tegen een afvalbak aanviel, en/of
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) met (gebalde) vuist(en) op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam te slaan, en/of
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] was weggerend) die [slachtoffer] achter na te rennen en hem opnieuw (met kracht) vast te pakken en/of vast te grijpen en/of (vervolgens) opnieuw met (gebalde) vuist(en) op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam te slaan en/of tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 7 januari 2022 omstreeks 23:10 uur krijgt de politie via de portofoon van het Operationeel Centrum een melding van een straatroof op de Oudezijds Voorburgwal ter hoogte van het Oudekerksplein in Amsterdam. Het slachtoffer, [slachtoffer] , verklaart dat hij door vijf mannen is geslagen en dat zijn portemonnee en telefoon zijn gestolen. Op de videobeelden die van het incident zijn gemaakt, is te zien dat [slachtoffer] door twee personen wordt vastgehouden, geduwd, geschopt en geslagen. Als [slachtoffer] probeert te vluchten, wordt hij bij de Oudekerksbrug opnieuw vastgepakt en geslagen. Op de camerabeelden die door toezichtcamera’s zijn gemaakt, is te zien dat drie mannen uit de richting van het Oudekerksplein door de Paternosterssteeg naar de Beursstraat rennen en dat zij in een portiek van de Beurs van Berlage op de trappen gaan zitten. Eén van de mannen doorzoekt een zwarte portemonnee en legt een aantal pasjes naast zich op de grond. De politie treft daar op de trappen in het portiek een portemonnee en diverse pasjes op naam van [slachtoffer] aan. Hierop worden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aangehouden. Kort daarna wordt ook medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten en heeft zich daartoe gebaseerd op de verklaring die het slachtoffer direct na het incident heeft afgelegd, de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] dat hij een portemonnee van het slachtoffer heeft afgepakt, de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3] over de geweldshandelingen van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en de camerabeelden waarop het geweldsincident te zien is.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld. Allereerst heeft zij daartoe aangevoerd dat verdachte geen oogmerk had op het wegnemen van de portemonnee en/of de telefoon van het slachtoffer [slachtoffer] . Ook kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de telefoon van [slachtoffer] door verdachte en/of de medeverdachten is weggenomen. Daarnaast heeft de raadsvrouw beargumenteerd dat verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal, waardoor de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten ontbreekt.
Voor de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Medeplegen
Op basis van de beschrijving van de videobeelden van een bewoner van het adres [adres 2] en van de toezichtcamera’s, gaat de rechtbank ervan uit dat er twee geweldsincidenten hebben plaatsgevonden die elkaar in zeer korte tijd opvolgden en in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Allereerst vindt het geweldsincident op het Oudekerksplein plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] enerzijds en het slachtoffer [slachtoffer] anderzijds. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] pakken [slachtoffer] vast, duwen en trekken aan de armen van [slachtoffer] en geven hem klappen en schoppen. Als het [slachtoffer] lukt om te vluchten, rennen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gezamenlijk achter hem aan in de richting van de Oudekerksbrug. Daar wordt [slachtoffer] opnieuw door medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] , die zojuist aan is komen lopen, vastgepakt en geslagen. Verdachte staat daarbij dicht op de geweldshandelingen. Wanneer [slachtoffer] wederom weet te ontkomen, gaat verdachte met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar het Beursplein. In aanwezigheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] onderzoekt medeverdachte [medeverdachte 2] daar de inhoud van de portemonnee van [slachtoffer] .
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel, waaronder de deels gezamenlijke uitvoering van het geweld, de achtervolging van [slachtoffer] , het rennen richting, en eindigen op, het Beursplein en het onderzoeken van de buit, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat zowel ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld als de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging, sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
4.4.2.
Oogmerk
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat verdachte geen oogmerk had op het wegnemen van de portemonnee en/of de telefoon van [slachtoffer] . De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte tegenover de politie heeft verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] tegen [slachtoffer] iets over geld hoorde zeggen, iets met “ik krijg nog geld van je” en dat daarna het eerste geweldsincident ontstond. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte wist met welk doel medeverdachte [medeverdachte 2] het slachtoffer aanviel en dat de aanval erop was gericht geld van hem af te pakken. Door deel te nemen aan dit geweld, heeft verdachte niet alleen opzet gehad op de samenwerking, maar ook opzet op het voltooien van de diefstal.
4.4.3.
Partiële vrijspraak diefstal van telefoon
Anders dan de officier van justitie en met de verdediging, acht de rechtbank het wegnemen van de telefoon niet bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. De politie beschrijft dat op de camerabeelden is te zien dat verdachte een voorwerp dat oplicht en dat op een mobiele telefoon lijkt, weglegt ter hoogte van de gevel waar het geweldsincident is begonnen. Op de
stillsvan die camerabeelden, alsmede op de bewegende beelden die aan het dossier zijn toegevoegd, is te zien dat verdachte bij het wegrennen als enige ineens afwijkend naar links rent, daar iets dat oplicht lijkt weg te leggen om vervolgens weer verder te rennen richting Beursplein. Het is echter onvoldoende duidelijk te zien dat het daarbij om een mobiele telefoon gaat. Bovendien is de telefoon van [slachtoffer] niet bij de genoemde gevel dan wel onder verdachte of een van de medeverdachten aangetroffen. Derhalve kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte of één van de medeverdachten de telefoon van [slachtoffer] heeft weggenomen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1
op 7 januari 2022 te Amsterdam aan de openbare weg, te weten het Oudekerksplein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond, dat hij, verdachte en zijn mededader:
- voornoemde [slachtoffer] hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en hebben geduwd en getrokken, ten gevolge waarvan [slachtoffer] tegen een afvalbak aan is gevallen, en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht/hoofd, hebben geslagen, en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam hebben geschopt en/of getrapt, en
- vervolgens wanneer [slachtoffer] weet weg te rennen die [slachtoffer] achter na zijn gerend en opnieuw hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en tegen het lichaam hebben geslagen;
2
op 7 januari 2022 te Amsterdam, openlijk, te weten aan het Oudekerksplein te Amsterdam, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door:
- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en/of vast te grijpen en te duwen en te trekken, ten gevolge waarvan [slachtoffer] tegen een afvalbak aanviel, en
- voornoemde [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht/hoofd te slaan, en
- voornoemde [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam te schoppen/trappen, en
- terwijl die [slachtoffer] was weggerend die [slachtoffer] achterna te rennen en hem opnieuw vast te pakken en/of vast te grijpen en vervolgens opnieuw tegen het lichaam te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en onder 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden aangemerkt als
first offender. Weliswaar is verdachte één dag voor de ten laste gelegde feiten veroordeeld voor winkeldiefstal, maar omdat verdachte in die zaak niet bij de zitting aanwezig was en nog niet op de hoogte was van deze uitspraak, kan geen recidive worden aangenomen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.3.1.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en openlijke geweldpleging in het centrum van Amsterdam. Voor zover verdachte zou hebben gewezen op de omstandigheid dat het slachtoffer aan medeverdachte [medeverdachte 2] nepdrugs had verkocht en dat de medeverdachte alleen zijn geld terug wilde, wijst de rechtbank er op dat de aanleiding voor de straatroof niet duidelijk is geworden. Uit onderzoek in de politiesystemen is gebleken dat van het slachtoffer vanaf oktober 2019 en januari 2022 geen registraties zijn op het gebied van drugs. Wel is er ruim een uur voor de straatroof een mutatie gemaakt van medeverdachte [medeverdachte 2] en het slachtoffer voor zogenoemd ‘doelloos rondhangen’. Zelfs al zou aangenomen worden dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] hierover juist is, dan doet dit er niet aan af dat het slachtoffer door verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 2] met geweld van zijn portemonnee is beroofd. Het slachtoffer is daarbij meermalen door verdachte en de medeverdachten geslagen, geschopt en achtervolgd. Het gaat hier om ernstige strafbare feiten. Vooral ook, omdat sprake is geweest van twee momenten van geweld, waarbij het slachtoffer telkens door meer personen werd belaagd. Daarnaast hebben de feiten plaatsgevonden op een vrijdagavond in een publiek toegankelijk gebied in het centrum van Amsterdam. Hierdoor heeft verdachte met zijn gedrag niet alleen de lichamelijke integriteit, de eigendom en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer aangetast, maar ook het gevoel van veiligheid van anderen die getuige waren van deze straatroof en het daarmee gepaard gaande geweld.
Dit soort feiten worden doorgaans zwaar bestraft. Voor een straatroof met licht letsel gaan de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Straf (LOVS) bij een
first offenderuit van een gevangenisstraf van zes maanden. Bij openlijke geweldpleging wordt in beginsel een forse taakstraf opgelegd.
8.3.2.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 2 maart 2022. Hieruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld, namelijk op 6 januari 2022, voor het plegen van een winkeldiefstal. Verdachte was niet bij de zitting aanwezig en dus ten tijde van de bewezenverklaarde feiten vermoedelijk niet op de hoogte van de uitspraak. Daarom zal de rechtbank hem als
first offenderbeschouwen.
8.3.3.
De op te leggen straf
Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1111) is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop en zal daarmee rekening houden bij het bepalen van de strafmaat. Daarbij neemt de rechtbank het oriëntatiepunt voor straatroof met licht letsel als uitgangspunt en weegt zij strafverzwarend mee dat de feiten in vereniging zijn gepleegd, in het centrum van Amsterdam en dat sprake is geweest van meer geweldsmomenten.
Nu de LOVS-oriëntatiepunten voor straatroof afwijken van de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hanteert, ziet de rechtbank aanleiding om een iets lagere straf op te leggen dan de straf die de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 (zeven) maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 55, 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A. Das, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2022.