Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Beslissing
spreekt verdachte, [verdachte] ,daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
Op 30 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en uitlokking van een woningoverval. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen, na het horen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Willemsen, en de verdediging door de raadsvrouw, mr. S.M. Hof. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het medeplegen van vrijheidsberoving van een slachtoffer op 11 april 2019 en de uitlokking van een poging tot diefstal met geweld uit een woning op dezelfde datum.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie heeft vrijspraak van de hoofdpunten gevorderd, maar bewezenverklaring van de subsidiaire tenlasteleggingen. De verdediging heeft echter betoogd dat er geen sprake was van dubbel opzet en dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de misdrijven om als medeplichtige te worden aangemerkt.
Na beoordeling van de verklaringen en het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte niet konden worden gekwalificeerd als medeplegen of uitlokking. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet van de verdachte op de ten laste gelegde feiten. Daarom is de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen en is het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.