Op 13 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Chambres of the Public Prosecutor of Valence in Frankrijk. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 3 februari 2022 en de behandeling vond plaats op 30 maart 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, die verklaarde de Franse nationaliteit te hebben en gedetineerd te zijn in een Nederlandse penitentiaire inrichting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er een verzetgarantie is gegeven zoals bedoeld in artikel 12, sub d, OLW. Dit houdt in dat de opgeëiste persoon na overlevering op de hoogte zal worden gesteld van zijn rechten, waaronder het recht op een nieuwe rechtsgang of hoger beroep. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn aangeduid als strafbare feiten in bijlage 1 bij de OLW, en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, OLW.