ECLI:NL:RBAMS:2022:232

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
AMS 21/2671
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijkheid en willekeur van aanslag rioolheffing voor niet-aangesloten perceel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de heffingsambtenaar van de gemeente Uithoorn over een opgelegde aanslag rioolheffing. De heffingsambtenaar had op 26 februari 2021 een aanslag rioolheffing opgelegd aan [eiser] voor het perceel [adres 1], dat niet aangesloten is op het riool. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 6 mei 2021, heeft [eiser] beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 december 2021 was [eiser] niet aanwezig, maar de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd.

De rechtbank heeft overwogen dat de aanslag rioolheffing niet onredelijk of willekeurig is, ook al is het perceel niet aangesloten op het riool. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar de aanslagen oplegt volgens de Verordening rioolheffing 2021 van de gemeente Uithoorn, die geen vrijstellingen kent. De rechtbank concludeert dat de aanslag rechtmatig is en dat de argumenten van [eiser] niet opwegen tegen de geldende regelgeving. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/2671

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] ,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Uithoorn, verweerder

([gem. verweerder]).
Partijen worden hierna [eiser] en de heffingsambtenaar genoemd.

Procesverloop

Met een besluit van 26 februari 2021 heeft de heffingsambtenaar een aanslag rioolheffing opgelegd aan [eiser] .
Met de uitspraak op bezwaar van 6 mei 2021 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
[eiser] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2021. Eiser was, met bericht van verhindering, niet aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. [eiser] is eigenaar van de objecten aan [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] , alle te [plaats] . De aan [eiser] opgelegde aanslagen rioolheffing bedragen voor deze objecten ieder afzonderlijk € 234,86.
2. [eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de rioolheffing voor [adres 1] , omdat het perceel niet aangesloten is op het riool. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard met de bestreden uitspraak.
3. [eiser] voert aan dat de aanslag rioolheffing voor [adres 1] onredelijk en willekeurig is. Dit zou anders zijn indien er ook aanslagen rioolheffing worden opgelegd aan eigenaren van bushaltes, transformatorhuisjes, behuizingen van nutsvoorzieningen, gemaalpompgebouwen, brugwachtershuisjes en gebouwen die niet in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen staan. Daarnaast staat in de bestreden uitspraak het [adres 2] vermeld, terwijl [eiser] bezwaar maakte tegen de aanslag rioolheffing voor [adres 1] .
4. De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is dat de aanslag rioolheffing voor [adres 1] onredelijk en willekeurig is. Dat een aanslag rioolheffing wordt opgelegd voor een perceel dat niet aangesloten is op het riool, leidt op zichzelf niet tot het oordeel dat sprake is van onredelijke of willekeurige belastingheffing. [1] Verder heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar op de zitting toegelicht dat aanslagen rioolheffing worden opgelegd voor alle eigendommen volgens de Verordening rioolheffing 2021 van de gemeente Uithoorn. Deze verordening kent geen vrijstellingen voor de rioolheffing.
5. Voor zover in de bestreden uitspraak [adres 2] vermeld staat in plaats van
[adres 1] , gaat de rechtbank ervan uit dat het hier om een verschrijving gaat. Dit doet aan de inhoudelijke juistheid van de bestreden uitspraak verder niets af.
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat [eiser] geen gelijk krijgt.
7. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Dit blijkt uit de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:917.