ECLI:NL:RBAMS:2022:2316
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- R.A. Dudok van Heel
- M.F. van Grootheest
- Rechtspraak.nl
Verhuizing van de moeder en de gevolgen voor de co-ouderschapsregeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een moeder over de verhuizing van de moeder met hun minderjarige kind. De vader vorderde onder andere dat het co-ouderschap zou worden stopgezet en dat er een voorlopige omgangsregeling zou worden vastgesteld. De moeder had de vader niet vooraf geïnformeerd over haar verhuizing naar [plaats 1], wat volgens de vader in strijd was met het ouderschapsplan. De moeder voerde aan dat de verhuizing noodzakelijk was vanwege de onleefbare situatie in hun vorige woning en dat de nieuwe woning beter geschikt was voor haar en het kind.
De rechter oordeelde dat de moeder, gelet op het ouderschapsplan, de vader vooraf had moeten informeren over haar verhuisplannen. Desondanks werd vastgesteld dat de verhuizing niet leidde tot een formele wijziging van het hoofdverblijf van het kind, dat bij de vader was. De rechter nam in overweging dat de verhuizing van de moeder naar [plaats 1] niet noodzakelijk was, maar wel begrijpelijk gezien de omstandigheden. De afstand tussen de woningen was niet onoverkomelijk en de moeder had voldoende maatregelen getroffen om de zorg voor het kind te waarborgen.
Uiteindelijk weigerde de rechter de gevraagde voorzieningen van de vader en benadrukte het belang van goede communicatie tussen de ouders in het belang van het kind. De proceskosten werden verrekend, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De rechter adviseerde beide ouders om hulp te zoeken bij het Ouder en Kind Team om hun communicatie te verbeteren en de impact van de situatie op het kind te verlichten.