4.4.4.Redengevend daarvoor zijn de volgende door het OM en de Medewerkers gestelde, voor een groot deel met bewijsstukken gestaafde, feiten en omstandigheden.
a. In de eerste fase van een crisis van ongekende omvang hebben SHA, de Werkmaatschappij en hun bestuurders zich publiekelijk opgeworpen als partij die bij uitstek in staat en bereid was om de autoriteiten op non-profit basis de helpende hand te bieden. Op die basis hebben de Medewerkers en tal van andere vrijwilligers zich, met behulp van relaties uit hun netwerk, ingezet om de Mondkapjesdeal mogelijk te maken.
b. De Mondkapjesdeal is uiteindelijk echter niet gesloten door de non-profit Werkmaatschappij en/of SHA maar door RGA. De door RGA daarmee verworven aanzienlijke winst is daarmee uiteindelijk ten goede van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] gekomen. Ook daarna zijn, binnengehaald onder de vlag van SHA, nog diverse overeenkomsten gesloten met RGA, waardoor inkomsten niet ten goede van SHA, maar uiteindelijk ten goede van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] zijn gekomen.
c. Nu [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] bestuurder zijn van SHA en (indirect) van de Werkmaatschappij en tevens bestuurder en (indirect) aandeelhouder zijn van RGA, geldt dat zij als bestuurders van SHA voortdurend een tegenstrijdig belang hebben. RGA is blijkens haar statutaire doelstelling en feitelijk handelen immers een concurrent van SHA en haar Werkmaatschappij, en de webshop van waaruit zowel de Werkmaatschappij als RGA bestellingen uitkiest is nog altijd in de lucht. Hun aanblijven staat in de weg aan het ondernemen van acties tegen henzelf en [belanghebbende 3] , terwijl dergelijke acties mogelijk in het belang van SHA en de Werkmaatschappij zijn.
d. De Medewerkers en een groot aantal van de bij SHA en de Mondkapjesdeal betrokkenen en door SHA ingeschakelde vrijwilligers heeft te kennen gegeven niet op de hoogte te zijn geweest van het bestaan en de rol van RGA en zich door [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 1] misleid te voelen. De handelwijze van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] heeft tot maatschappelijke ophef geleid.
e. Het OM is een civielrechtelijk en een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de rol die [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] in dit verband hebben gespeeld. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] zijn dus voorwerp van een strafrechtelijk onderzoek naar hun handelen binnen SHA, terwijl zij tegelijkertijd als bestuurder het belang van SHA moeten dienen.
f. Het voorlopig voortdurende belang van SHA bij een diepgaand onderzoek zonder aanziens des persoons en het voorlopig voortdurende persoonlijke belang van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] bij het voeren van hun eigen verdediging zijn niet met elkaar te verenigen. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben aldus ook een persoonlijk tegenstrijdig belang bij de behartiging van hun bestuurstaken bij SHA.
g. SHA is niet of nauwelijks meer actief maar beschikt nog wel over aanzienlijke financiële middelen.
h. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] , die in het kader van de jegens hen lopende onderzoeken en de nu voorliggende procedure mogelijk aanzienlijke kosten van rechtsbijstand moeten maken, kunnen als bestuurders van SHA de financiële middelen van SHA op dit moment aanwenden op de wijze die hen goeddunkt. Hun schorsing als bestuurders van SHA ontneemt hen de in elk geval in theorie bestaande mogelijkheid om die financiële middelen ten eigen bate aan te wenden.
i. Ook ontneemt de schorsing hen de in elk geval in theorie bestaande mogelijkheid om het civielrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek te belemmeren door bijvoorbeeld stromannen als bestuurder te benoemen, de statuten te wijzigen of de administratie zoek te maken of te wijzigen.