ECLI:NL:RBAMS:2022:2310

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
C/13/714948 / KG ZA 22-214
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming bij verstek toegewezen in kort geding

Op 4 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over een ontruimingsverzoek. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.H. van Duivenboden, had op 15 maart 2022 een dagvaarding ingediend tegen gedaagden, die niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. Gedaagden zijn veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en te ontruimen. Indien zij hier niet vrijwillig aan voldoen, zijn zij verplicht de kosten van de ontruiming te vergoeden. Daarnaast zijn gedaagden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.461,82, te vermeerderen met wettelijke rente en kosten van de voorgeschreven advertentie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/714948 / KG ZA 22-214 IHJK/MvG
Vonnis in kort geding van 4 april 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] (Pakistan),
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 15 maart 2022,
advocaat mr. R.H. van Duivenboden te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden feitelijk verblijvende te [verblijfplaats] ,
3.
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, PLAATSELIJK BEKEND ALS [gedaagde 3],
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 29 maart 2022 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft zij verzocht vonnis te wijzen en is vonnis bepaald op vandaag.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling was namens eiseres mr. Van Duivenboden aanwezig, die een pleitnotitie heeft overhandigd. Gedaagden zijn niet verschenen en hebben zich ook niet door een advocaat laten vertegenwoordigen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.2.
De gevorderde ontruiming komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
2.3.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 129,82
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 1.461,82,
te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van de op grond van artikel 61 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voorgeschreven advertentie.
2.4.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
3.2.
veroordeelt gedaagden om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] met de hunnen en het hunne te verlaten en te ontruimen,
3.3.
veroordeelt gedaagden om, indien zij niet vrijwillig aan deze veroordeling tot ontruiming voldoen en eiseres de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder bewerkstelligt, aan eiseres de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
3.4.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.461,82, te vermeerderen met de kosten van de op grond van artikel 61 Rv voorgeschreven advertentie en tevens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis, tot aan de dag van voldoening,
3.5.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MvG