ECLI:NL:RBAMS:2022:229

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
AMS 21/2206
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Uwv over arbeidsgeschiktheid en uitkeringshoogte

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Duitsland, beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat zij per 11 november 2020 arbeidsgeschikt was. Eiseres ontving eerder een Ziektewetuitkering en later een WAZO-uitkering, maar betwistte de hoogte van de uitbetaalde bedragen. De rechtbank Amsterdam heeft op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamerzaak (zaaknummer AMS 21/2206). De rechtbank oordeelde dat de hoogte van de uitbetaalde bedragen niet ter beoordeling stond in deze procedure, maar enkel de arbeidsgeschiktheid van eiseres per de genoemde datum. Eiseres had geen andere gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel konden brengen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffiegeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/2206

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] (Duitsland), eiseres,

en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
( [gemachtigde verweerder] ).
Partijen worden hierna [eiseres] en het Uwv genoemd.

Procesverloop

Met een besluit van 20 januari 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv beslist dat [eiseres] per 11 november 2020 arbeidsgeschikt is.
Met een besluit van 12 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft hierop bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek bij brief van 9 december 2021 op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht gesloten.

Overwegingen

1. [eiseres] werkte als productiemedewerker toen zij zich begin 2020 ziekmeldde. Eerst ontving zij een Ziektewetuitkering, later dat jaar is aan [eiseres] een WAZO [1] -uitkering toegekend. Deze WAZO-uitkering liep tot 11 november 2020.
2. Op 9 december 2020 heeft [eiseres] zich ziekgemeld per 11 november 2020. Een verzekeringsarts van het Uwv heeft medisch onderzoek verricht, en heeft geconcludeerd dat [eiseres] per 11 november 2020 arbeidsgeschikt is. Het Uwv heeft daarom geen Ziektewetuitkering aan [eiseres] toegekend.
3. [eiseres] voert aan dat zij ten onrechte in plaats van 100% slechts 91% van haar dagloon heeft ontvangen gedurende dat zij een Ziektewetuitkering en later een WAZO-uitkering ontving in 2020.
4. De rechtbank stelt vast dat de hoogte van de uitbetaalde bedragen niet aan de orde is in deze procedure. Het gaat in deze procedure namelijk alleen over dat [eiseres] volgens het Uwv per 11 november 2020 arbeidsgeschikt is. De rechtbank kan niet oordelen over onderwerpen die buiten de omvang van het geding vallen. [eiseres] heeft verder geen andere gronden aangevoerd. Als zij vermoedt dat het Uwv in 2020 te weinig Ziektewetuitkering en WAZO-uitkering heeft uitbetaald, dan kan zij zich daarover richten tot het Uwv.
5. Het beroep slaagt niet. Dat betekent dat [eiseres] geen gelijk krijgt.
6. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffiegeld bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.WAZO: Wet arbeid en zorg.