In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, alsook een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling en kinderalimentatie. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Remport Urban, verzocht om gezamenlijk gezag op grond van artikel 1:253c, lid 1 BW. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.R.S. Ramhit, verzet zich tegen dit verzoek en heeft aangegeven dat de huidige omgangsregeling niet gewijzigd dient te worden. De bijzondere curator, drs. H.D. Posthumus, heeft in haar rapportage geadviseerd om de omgang tussen de vader en het kind uit te breiden, maar niet in frequentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in een slechte verstandhouding verkeren en dat gezamenlijk gezag op dit moment niet haalbaar is. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag afgewezen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank heeft echter wel een nieuwe omgangsregeling vastgesteld, waarbij het kind eenmaal in de veertien dagen bij de vader is en in de schoolvakanties gelijkmatig tussen beide ouders wordt verdeeld. De zaak betreffende de kinderalimentatie is afgesplitst en zal als zelfstandige procedure worden behandeld.