Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. I. Barendregt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. F.C. Stoop naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
30 november 2021 in Amsterdam, door met een mes tegen haar keel en in haar schouderstreek en linkerzij te steken en/of snijden.
30 november 2021 in Amsterdam, door meermalen met kracht met vuisten tegen haar hoofd en buik te stompen, tegen haar lichaam te trappen, aan haar haren te trekken, een ovenschaal op haar hoofd stuk te slaan en met zijn voet op haar hoofd te staan;
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
contra-indicaties om aan te nemen dat verdachte de kans op de dood bewust heeft aanvaard. Verdachte kan zich het steekincident niet herinneren en zowel verdachte als aangeefster hebben verklaard dat hij zeer geschrokken was toen hij de steekverwondingen zag.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat – bewezen dat verdachte
30 november 2021 te Amsterdam, zijn levensgezel [persoon], telkens heeft mishandeld door meermalen met kracht met vuisten tegen haar hoofd en buik te stompen en door meermalen tegen haar lichaam te trappen en met kracht aan haar haren te trekken en door een ovenschaal op haar hoofd stuk te slaan en door met zijn voet op haar hoofd te staan;
5.Strafbaarheid van de feiten
7.Motivering van de straf
6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren met bijzondere voorwaarden, te weten: een contact- en locatieverbod zoals hierna in rubriek 10 is geformuleerd.
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte]daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maandenen beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
€ 770,- (zegge: zevenhonderdzeventig euro) aan vergoeding van materiële schade en
€ 4.000,- (zegge: vierduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele vergoeding.
€ 4.770,- (zegge: vierduizend zevenhonderdzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele vergoeding, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 47 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.