1.4.Met het bestreden besluit 2 heeft verweerder het bestreden besluit 1 ingetrokken, omdat is nagelaten een volledige heroverweging uit te voeren in het kader van de einde wachttijdbeoordeling per 2 april 2020, en een nieuwe beslissing genomen op het bezwaar van eiseres. Verweerder heeft in het bestreden besluit 2 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard in die zin dat per 2 april 2020 geen recht op een WIA-uitkering bestaat, omdat eiseres minder dan 35%, namelijk 26,45%, arbeidsongeschikt is. Ook komt verweerder niet terug op de beslissing van 19 oktober 2017, waarin verweerder vanaf 17 juli 2017 een WIA-uitkering aan eiseres heeft geweigerd, omdat geen sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden. Aan het bestreden besluit 2 heeft verweerder een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 17 februari 2021, met een (nieuw) opgestelde FML van 18 februari 2021, en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 10 maart 2021 ten grondslag gelegd.
Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling bestreden besluit 1
2. Gelet op artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft het beroep tegen het bestreden besluit 1, van rechtswege mede betrekking op het bestreden besluit 2. Nu het bestreden besluit 1 door verweerder is ingetrokken en is vervangen door het bestreden besluit 2 en niet is gebleken dat eiser nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit 1, zal de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit 1 nietontvankelijk verklaren.
Beoordeling bestreden besluit 2
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder eiseres ten onrechte niet heeft gehoord en gezien bij het nemen van het bestreden besluit 2. Zij is zowel in de primaire als in de bezwaarfase niet gezien. Om deze reden kan de einde wachttijd beoordeling per 2 april 2020 volgens eiseres geen stand houden.
4. Verweerder heeft ter zitting bevestigd dat eiseres in ieder geval bij het nemen van het bestreden besluit 2 wel gehoord had moeten worden. Hier is dus sprake van een gebrek in de besluitvorming van verweerder. De rechtbank zal dit gebrek, met gebruik van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), om de volgende redenen passeren. Eiseres heeft in de beroepsfase alsnog haar gronden naar voren kunnen brengen en zij zal, zoals door de rechtbank op de zitting besloten, door een deskundige gezien en onderzocht worden.
5. Eiseres heeft verder gesteld dat zij niet in staat is om werkzaamheden te verrichten. Eiseres meent dat de gehele arbeidsongeschiktheidsbeoordeling overgedaan moet worden. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een rapport van een door haar ingeschakelde verzekeringsarts, [de persoon] , van 30 september 2021 overgelegd. Deze verzekeringsarts komt tot de conclusie dat eiseres in bijna alle rubrieken meer beperkt is dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. De rechtbank stelt vast dat eiseres ter zitting heeft verklaard dat haar gronden zijn gericht tegen zowel het weigeren door verweerder om terug te komen op de beslissing van 19 oktober 2017, als tegen de onjuistheid van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling per 2 april 2020.
6. De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek geschorst en bepaald dat zij zal overgaan tot het benoemen van een onafhankelijke deskundige (verzekeringsarts). Voor de motivering in dit kader verwijst de rechtbank naar haar schorsingsbeslissing van 6 april 2022. Hierbij heeft de rechtbank meegedeeld dat zij zich nog zal beraden over de datum(s) in geding voor het te verrichten onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat het door de onafhankelijke deskundige te verrichte onderzoek enkel zal zien op de datum in geding 2 april 2020. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
7. Eiseres heeft ter zitting betoogd dat de primaire verzekeringsarts bij zijn beoordeling ook de psychische klachten van eiseres heeft beoordeeld en opgenomen in een (nieuwe) FML. Omdat in deze FML staat aangegeven dat de FML geldig is vanaf 5 april 2018, zijn de psychische klachten op grond van artikel 4:6 van de Awb onderdeel geworden van deze procedure. Dit betekent volgens eiseres dat de datum 17 juli 2017 nu ook ter beoordeling voorligt. De rechtbank volgt dit betoog niet. Ter zitting heeft verweerder namelijk toegelicht dat de primaire verzekeringsarts ten onrechte de psychische klachten in zijn beoordeling heeft meegenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dit om die reden gecorrigeerd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht heeft geweigerd om terug te komen op de einde wachttijd beoordeling van 17 juli 2017. Het beroep is in zoverre ongegrond. Dit leidt er ook toe dat het door de onafhankelijke deskundige te verrichten onderzoek enkel zal zien op de datum in geding 2 april 2020.
8. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.