ECLI:NL:RBAMS:2022:2138

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/13/713375 / KG ZA 22-99
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging bankrelatie door ING met Novus wegens integriteitsrisico's en onvoldoende transparantie

In deze zaak vorderde Novus, bestaande uit de vennootschappen Orange Services B.V. en Orange Cars Nederland B.V., dat ING Bank N.V. de beëindiging van hun bankrelatie zou terugdraaien. ING had de relatie opgezegd vanwege zorgen over de integriteit van de vennootschappen, die zich bezighouden met de handel in luxe auto’s en verhuur. De opzegging was gemotiveerd door een gebrek aan transparantie in de financiële administratie van Novus, met name met betrekking tot contante betalingen en leningen zonder documentatie. Tijdens de zitting werd duidelijk dat Novus in de periode van 2018 tot 2022 aanzienlijke contante bedragen had gestort, wat vragen opriep over mogelijke witwaspraktijken. ING stelde dat het risico van misbruik van hun bankdiensten niet te overzien was en dat er onvoldoende bewijs was geleverd over de herkomst van het startkapitaal en andere financiële transacties. De voorzieningenrechter oordeelde dat ING terecht de bankrelatie had beëindigd, gezien de omstandigheden en het integriteitsrisico. De vordering van Novus werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/713375 / KG ZA 22-99 MDvH/EB
Vonnis in kort geding van 20 april 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORANGE SERVICES B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORANGE CARS NEDERLAND B.V.,
beide gevestigd te Naarden,
eiseressen bij dagvaarding van 10 februari 2022,
advocaat mr. E.P. Pandelitschka te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mr. M.E.G. Murris en mr. D. Verheij te Utrecht.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk Novus worden genoemd en afzonderlijk Orange Services en Orange Cars. Gedaagde zal ING worden genoemd.

1.De procedure

Voor de aanvang daarvan op 3 maart 2022 is de mondelinge behandeling van deze zaak verplaatst naar 6 april 2022. Op de zitting van 6 april 2022 heeft Novus de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. ING heeft verweer gevoerd mede aan de hand van de conclusie van antwoord die zij voor de zitting had ingediend. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aan de zijde van Novus aanwezig [naam 1] , (indirect) statutair bestuurder en (indirect) aandeelhouder van Orange Services en Orange Cars, met mr. Pandelistschka. Aan de zijde van ING waren aanwezig mr. [naam 2] (bedrijfsjurist) en [naam 3] (KYC afdeling) met mr. Murris en mr. Verheij.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Orange Cars is opgericht in oktober 2013 en Orange Services op 10 december 2014. Orange Services houdt zich bezig met de verhuur en Orange Cars met de handel in auto’s in het hogere segment. De vennootschappen maken daarbij gebruik van de handelsnaam Novus.
2.2.
Beide vennootschappen bankieren sinds hun oprichting bij ING. Zij hebben daar betaalrekeningen.
2.3.
Bij brief van 26 augustus 2019 heeft ING Novus om een recent organogram verzocht van Orange Services en Orange Cars. Novus heeft beide organogrammen aan ING toegestuurd. Bij brief van 5 februari 2020 heeft ING Novus in het kader van een klantonderzoek informatie bij Novus opgevraagd aan de hand van een flink aantal gedetailleerde vragen. Gevraagd is onder meer naar informatie (onderbouwd met documentatie) over:
( i) de UBO van beide vennootschappen en waarom geen transacties zichtbaar zijn van en naar de aandeelhouder(s);
(ii) de omvang en herkomst van het startkapitaal van Novus;
(iii) de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verplichting cliëntenonderzoek uit te voeren naar autohandelaren bij contante betalingen van € 10.000,00 of meer;
(iv) een aantal specifieke transacties waarbij duizenden euro’s aan contanten waren gestort (waarbij bedragen worden genoemd van € 14.000,00 en € 82.800,00, ook in coupures van € 200,00, waarbij niet duidelijk is waaraan deze bedragen zijn besteed;
( v) een aantal betalingen en ontvangsten, waarvan enkele met als omschrijving “terugbetaling van een lening” of “lening op afbetaling” (hierbij worden bedragen vermeld van € 90.000,00 en € 20.250,00);
(vi) de activiteiten van Orange Services, nu op de bankrekening vooral transacties te zien zijn die betrekking hebben op de aan- en verkoop van auto’s.
In de brief staat vermeld dat, als de informatie niet, niet op tijd of onvolledig wordt aangeleverd, het kan zijn dat ING de rekeningen moet blokkeren.
2.4.
Novus heeft de vragen per e-mail van 19 februari 2020 kort beantwoord, en daarbij enkele facturen verstrekt, waarna ING op 27 maart 2020 gedetailleerde vervolgvragen heeft gesteld, die onder meer zien op het volgende:
( i) het startkapitaal (wat is de herkomst van de “privémiddelen van de directeur”?);
(ii) een nadere toelichting op (de besteding van) cashstortingen;
(iii) de leningen op grond van mondelinge overeenkomsten die ING als “ongebruikelijk” bestempelt;
(iv) een aantal andere opmerkelijke betalingen/transacties (waarvan ING facturen opvraagt);
( v) de leasemaatschappijen waarmee Orange Services zaken doet (mede omdat ING het opmerkelijk vindt dat er geen documentatie beschikbaar is). Die vragen heeft Novus op 30 april 2020 per e-mail kort beantwoord, onder overlegging van enkele documenten.
2.5.
Bij brieven van 17 juli 2020 heeft ING Novus geïnformeerd dat zij heeft besloten de bankrelatie met haar ondernemingen op te zeggen en dat de rekeningen en eventuele andere bankproducten zullen worden opgeheven op 17 oktober 2020. De opzegging van de relatie met Orange Services is als volgt gemotiveerd:
“(…)
- U heeft verklaard regelmatig geld te lenen van bevriende (zakelijke) relaties door het ontbreken van bankkrediet. De geleende bedragen worden zonder zekerheidsstelling mondeling verstrekt. ING acht dit ongebruikelijk aangezien de leensom oploopt tot € 140.000,00.
  • Uit uw rekeninggebruik blijkt dat ca. 16% van uw omzet in 2019 afkomstig is uit contante stortingen. Dit percentage is in 2020 gestegen naar ca. 45% van uw omzet. Uit uw verklaringen blijkt dat er meer contante betalingen plaatsvinden dan er daadwerkelijk op de rekening wordt gestort. Dit blijkt onder meer door een contante betaling die u heeft ontvangen op 9 januari 2020 ter waarde van € 172.000,00 waarvan slechts € 19.000,00, verdeeld over de zakelijke rekeningen van Orange Cars Nederland BV en Orange Services BV, is gestort. De contante transacties zijn hierdoor onvoldoende inzichtelijk. Als gevolg hiervan kan ING onvoldoende invulling geven aan haar verplichtingen conform de Wet op financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft).
  • Wij hebben verschillende transacties uitgevraagd. Uit uw beantwoording is gebleken dat u regelmatig werkt met deelbetalingen en aanbetalingen. Daarbij zijn de aangeleverde documenten niet rechtstreeks te verbinden aan de transacties. Deze zijn hierdoor moeilijk verifieerbaar. ING beschouwt de weinig transparante bedrijfsvoering als een aanvullende risicofactor bij het beoordelen van uw dossier.
  • In uw klantreactie van 19 februari 2020 heeft u verklaard ongebruikelijke transacties te melden conform de voor de autobranche geldende regels. Uit uw reactie blijkt dat u geen aanvullend klantonderzoek uitvoert. Tevens blijkt dat u de legitimiteit van de herkomst van de ontvangen contante betalingen niet controleert. Dit heeft ING doen concluderen dat u onvoldoende Anti-Money Laundering (AML) procedures heeft geïmplementeerd. Als gevolg hiervan is ING van mening dat dit onacceptabele risico’s meebrengt voor de transacties op uw rekening.
Bovenstaande punten hebben ertoe geleid dat ING onvoldoende vertrouwen heeft in de integriteit van Orange Services BV.
(…)”.
2.6.
De opzegging van de relatie met Orange Cars is vrijwel identiek gemotiveerd, met uitzondering van de hoogte van de leensom (die bij Orange Cars oploopt tot € 100.000,00 in plaats van € 140.000,00) en het percentage van de omzet dat afkomstig was uit contante gelden (circa 13% in plaats van circa 16%). Verder is voor de opzegging van de relatie met Orange Cars ook nog de volgende reden gegeven:
“U heeft verklaard Orange Cars Nederland BV te hebben aangekocht voor €43.000,00. In uw verklaring geeft u aan dat deze gelden afkomstig zijn uit privé middelen van de directeur. Er zijn echter geen documenten aangeleverd waaruit de herkomst blijkt. De herkomst van de middelen zijn hierdoor onvoldoende verifieerbaar”.
2.7.
Novus heeft ING in de periode vanaf 3 augustus 2020 bij herhaling en langs verschillende kanalen verzocht om haar besluit op te schorten of te heroverwegen, waarbij zij heeft laten weten dat Novus zich zal richten op het terugdringen van de contante geldstromen en controle op de legitimiteit van de herkomst van contant geld, en dat leningen beter zullen worden gedocumenteerd. Dat heeft ING allemaal niet op andere gedachten gebracht. Wel heeft ING de uitvoering van haar beslissing opgeschort tot – uiteindelijk – de uitkomst van dit kort geding.
2.8.
In de periode van 3 augustus 2020 tot en met 2 februari 2022 heeft Orange Cars in totaal € 211.485,00 aan contanten op haar rekening gestort gekregen en Orange Services in totaal € 86.410,00.
2.9.
In de conclusie van antwoord heeft ING erop gewezen dat [naam 1] , (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Novus, voorheen UBO van – kort gezegd – autobedrijf [bedrijf 1] , waarvan de handelsnaam tevens ‘Novus Auto’ was en waarvan de activiteiten overeenkomen met de huidige activiteiten van Novus: de handel in (luxe) auto’s. De [bedrijf 1] vennootschappen zijn in de periode van 2009 tot 2013 alle failliet gegaan. De vennootschap Annamax B.V. is na faillissement verkocht aan [bedrijf 2] , waarvan [naam 4] de UBO is. Op 3 oktober 2013 is Orange cars opgericht door NLD Invest B.V., eveneens een vennootschap van [naam 4] . Op 6 februari 2014 heeft [naam 1] Orange Cars gekocht van NLD Invest voor € 43.000,00, (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Novus, in 2006 Voorts heeft ING erop gewezen dat over [naam 1] in het verleden negatieve berichten in de pers zijn verschenen. In twee artikelen staat – kort gezegd – dat [naam 1] in 1996 is aangehouden op verdenking van valsheid in geschrifte en het leveren van ”vervoersfaciliteiten aan meerdere criminelen met reputatie”, dat die zaak is geëindigd in een schikking met justitie, dat de [bedrijf 1] groep in de zomer van 2005 failliet is gegaan en dat volgens de curator in het faillissement in de periode daaraan voorafgaand bijna 4 miljoen euro op oneigenlijke gronden is onttrokken aan het bedrijf.

3.Het geschil

3.1.
Novus vordert, kort gezegd, ING te veroordelen de relatie voort te zetten totdat in een bodemprocedure is beslist over de rechtmatigheid van de opzegging, dan wel totdat Novus door een andere bank is geaccepteerd. Daarnaast vordert Novus ING te gebieden de bankrekeningen aan haar ter beschikking te blijven stellen voor de duur van de bodemprocedure. Al het voorgaande op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van ING in de proceskosten.
3.2.
ING voert verweer. Zij is en blijft van mening dat zij de bankrelatie terecht heeft beëindigd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een gebod om een bankrelatie te continueren, kan in kort geding worden uitgesproken als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter die vordering zal toewijzen en als niet van de eisende partij kan worden gevergd dat die de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Het spoedeisend belang bij de vorderingen volgt in dit geval uit de aard van de vordering.
4.3.
Op grond van artikel 35 van de algemene bankvoorwaarden heeft een bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan de bank bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek; zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929). Het ligt op de weg van Novus om dergelijke omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken.
4.4.
Banken hebben op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt misbruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank het cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door hem aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.5.
Banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 van de Algemene Bankvoorwaarden).
4.6.
In Novus ging veel contant geld om toen de ING besloot de relatie te beëindigen. Onweersproken staat vast dat in de periode tussen 4 januari 2018 en 2 februari 2022 een bedrag van € 822.790,00 aan contante gelden is gestort op de rekening van Orange Cars en een bedrag van € 346.790,00 op de rekening van Orange Services. In totaal derhalve een bedrag van ruim € 1 miljoen. Voor Orange Services ging het aanvankelijk om 16% van haar omzet (en uiteindelijk 44,57%) en voor Orange Cars om 13%. Ook is sprake geweest van stortingen in coupures van € 500,00 en € 200,00. Door de wijze waarop Novus haar administratie voerde, konden betalingen bovendien vaak niet worden gekoppeld aan concrete transacties. Novus erkent dat vragen over contante stortingen veelal niet meer goed zijn te beantwoorden. Novus heeft verder verschillende leningen afgesloten voor aanzienlijke bedragen, zonder dat daarvan iets op papier staat. Ook had Novus op het moment dat ING besloot tot beëindiging over te gaan nog steeds niet aangetoond waar het startkapitaal van Orange Cars vandaan komt, hoewel ING daarover – terecht – diverse vragen had gesteld. Voor ING waren de risico’s van misbruik van haar rekeningen voor (schuld)witwassen dan ook niet te overzien. Ook als contante betalingen vooral in Duitsland nog gangbaar zijn, zoals Novus stelt, weegt dat niet op tegen het integriteitsrisico dat de ING loopt bij die wijze van zaken doen. Dit alles brengt met zich dat ING voorshands terecht heeft besloten dat zij de relatie met Novus niet wil of zelfs kan voortzetten.
4.7.
Novus heeft tijdens de zitting aangevoerd dat zij de ontvangst van contante betalingen sinds begin 2021 actief heeft teruggedrongen en dat zij haar werkwijze en wijze van administreren heeft aangepast, waardoor beter te controleren is welke contante betaling bij welke transactie hoort. Dat heeft echter onvoldoende handen en voeten gekregen en was ook al eerder beloofd, in augustus 2020. ING heeft ter zitting erkend dat er in 2021 op de rekening van Orange Cars (slechts) een bedrag van € 10.350,00 aan contanten is gestort, maar heeft er tevens op gewezen dat er tussen 13 en 17 januari 2022 alweer een bedrag van € 12.650,00 aan contanten is gestort. Ook heeft zij opgemerkt dat er vanaf 1 januari 2022 grote bedragen in contanten zijn opgenomen van de rekeningen: een bedrag van € 182.283,05 (van de rekening van Orange Services) en € 376.764,65 (van Orange Cars). Bij deze contante opnames zet ING terecht vraagtekens. Bovendien zijn dit nog steeds aanzienlijke contante geldstromen. Voor het overige is het bij blote stellingen gebleven. Novus heeft niet duidelijk gemaakt op welke wijze zij haar bedrijfsvoering heeft aangepast zodanig dat nu geen contante betalingen of kortlopende leningen bij bekenden meer nodig zijn. Wat Novus aanvoert is kortom allemaal te weinig (althans te weinig concreet) en te laat. ING heeft Novus al medio 2020 laten weten dat de relatie zou worden beëindigd. Het had op de weg van Novus gelegen om direct daarna alle zeilen bij te zetten, aan ING aan te tonen dat zij haar koers daadwerkelijk had gewijzigd en ING uit te nodigen om te controleren of de wijziging van de bedrijfsvoering voldoende mogelijkheden tot controle bood. Het lijkt onvoldoende tot (de bestuurder van) Novus te zijn doorgedrongen dat ING terecht vragen stelt en dat veel van die vragen (ook over de herkomst van het startkapitaal) nog steeds onvoldoende zijn beantwoord. Indien binnen Novus geen sprake is van witwassen is het te betreuren deze beslissing het voortbestaan van de onderneming mogelijk in gevaar brengt. Van ING kan echter niet worden verwacht dat zij haar diensten blijft verlenen aan een partij die haar administratie niet op orde heeft en ook niet voldoende doordrongen lijkt te zijn van het belang van controle op witwassen.
4.8.
De slotsom is dat ING de relatie met Novus mocht beëindigen. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
Novus zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ING worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.692,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorziening,
5.2.
veroordeelt Novus in de proceskosten, aan de zijde van ING tot op heden begroot op € 1.692,00,
5.3.
veroordeelt Novus in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: eB