ECLI:NL:RBAMS:2022:2082

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
AMS 21/4069
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens betalingsonmacht en verzoek om vrijstelling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Minister van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 10 april 2021 een verzoek om inzage ingediend bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NTCV), maar er was geen tijdig besluit genomen. De rechtbank ontving op 6 augustus 2021 een beroepschrift van de eiser, waarin hij het niet tijdig nemen van een besluit aanvocht. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit was het gevolg van het niet betalen van het griffierecht, dat was vastgesteld op € 181,-. De eiser had verzocht om vrijstelling van dit griffierecht wegens betalingsonmacht, maar de griffier had dit verzoek op 12 oktober 2021 voorlopig afgewezen, omdat de onderbouwing ontbrak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen nadere gegevens omtrent zijn inkomen had verstrekt en dat zijn inkomen net niet laag genoeg was om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank heeft de berekening van de griffier als correct beoordeeld en het verzoek om vrijstelling afgewezen. Hierdoor was het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk, en de rechtbank kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de voorwaarden waaronder vrijstelling kan worden verleend.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/4069

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 6 augustus 2021 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NTCV).

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft bij verweerder op 10 april 2021 een verzoek om inzage bij de NTCV ingediend. [1] De NTCV valt onder de verantwoordelijkheid van verweerder. Om die reden is de Minister van Veiligheid en Justitie als verweerder aangemerkt. Bij brief van 23 mei 2021 heeft eiser verweerder een ingebrekestelling gestuurd. [2]
Wettelijk kader
2. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [3]
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. [4] In deze zaak is het griffierecht vastgesteld op € 181,-. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is of indien vrijstelling van het griffierecht is verleend wegens betalingsonmacht
Verzoek om vrijstelling betaling griffierecht
4. Eiser heeft gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. De griffier heeft het verzoek om vrijstelling op 16 augustus 2021 voorlopig toegewezen. Daarbij is er op gewezen dat het een voorlopige toewijzing is, en dat uiteindelijk de rechter daarover een beslissing zal nemen.
5. De rechtbank heeft geconstateerd dat het verzoek om vrijstelling niet was onderbouwd. De griffier heeft eiser daarom bij brief van 7 september 2021 in de gelegenheid gesteld het beroep op betalingsonmacht alsnog met stukken te onderbouwen en het daartoe bestemde formulier ingevuld en ondertekend tijdig terug te zenden. De griffier heeft er daarbij op gewezen dat de omstandigheid dat in andere zaken wel vrijstelling is verleend niet betekent dat dat steeds gebeurt. De beoordeling vindt per zaaknummer plaats. Eiser heeft bij brief van 9 september 2021 gereageerd. De griffier is na beoordeling van de overgelegde gegevens op de eerdere voorlopige toewijzing teruggekomen en heeft het verzoek om vrijstelling op 12 oktober 2021 alsnog voorlopig afgewezen. In de brief van
12 oktober 2021 heeft de griffier de gemaakte berekening toegelicht.
Uitblijven betaling griffierecht
6. In de brief van 12 oktober 2021 heeft de griffier aangekondigd dat eiser alsnog een nota voor het griffierecht zal krijgen, en dat het uitblijven van betaling binnen de daarin gestelde termijn tot niet-ontvankelijkheid kan leiden. De griffier heeft eiser bij brief van
15 oktober 2021 een betaaltermijn van twee weken gesteld. In een per aangetekende post verzonden brief van zaterdag 30 oktober 2021 heeft de griffier eiser een tweede betaaltermijn van twee weken gegeven. Dat betekent dat het griffierecht uiterlijk op maandag 15 november 2021 door de rechtbank moest zijn ontvangen.
7. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
8. De rechtbank heeft eiser niet meer in de gelegenheid gesteld om de reden van het achterwege laten van de betaling van het griffierecht toe te lichten, De reden is dat eiser in reactie op de voorlopige afwijzing van 12 oktober 2021 en de toegezonden nota, de rechtbank bij brief van 23 oktober 2021 heeft bericht dat de boodschap hem duidelijk is, dat hij het verschuldigde griffierecht niet kan betalen en dat hij de uitspraak van de rechter tegemoet ziet. Eiser heeft geen nadere gegevens omtrent zijn inkomen verstrekt.
Beoordeling
9. De rechtbank is van oordeel dat de door de griffier in de brief van 12 oktober 2021 gemaakte berekening correct is en dat het verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht moet worden afgewezen.
Uit de door eiser ingezonden stukken blijkt dat eiser een PW-uitkering heeft, berekend naar de norm van een alleenstaande. [5] Op die norm kan zoals in de brief van 12 oktober 2021 is uiteengezet, alleen een terugvordering van € 53,94 in mindering worden gebracht. Dit is (afgerond) precies 5% van de norm. Het in aanmerking te nemen inkomen ligt daarmee op 95% van de norm van een PW-uitkering voor een alleenstaande. Op die norm kan, zoals in de brief van 12 oktober 2021 is uiteengezet, alleen een terugvordering van € 53,94 in mindering worden gebracht. Het in aanmerking te nemen inkomen ligt daarmee precies op
€ 1024,76. Dit is 95% van de norm van een PW-uitkering voor een alleenstaande in de relevante periode (1 juli 2021 – 31 december 2021). Dit bedrag is gepubliceerd op rechtspraak.nl.
10. Het voorgaande betekent dat eisers inkomen (net) niet laag genoeg is om vrijstelling voor het betalen van het griffierecht te kunnen krijgen. De hogerberoepscolleges hebben de grens vastgesteld op 95% van de norm van een PW-uitkering voor een alleenstaande. Daarbij is bepaald dat een inkomen dat
lageris dan de genoemde 95% van de norm in aanmerking komt voor vrijstelling. Eisers inkomen is 95% van de genoemde norm en ligt daar dus niet onder. De grens van 95% houdt verband met de beslagvrije voet. Dat betekent dat deze situatie vaker voorkomt en dat de norm is vastgesteld vanuit de gedachte dat alleen indien het inkomen lager ligt vrijstelling aan de orde kan zijn. Eisers beroep op betalingsonmacht wordt dan ook definitief afgewezen.
11. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep. Voor een proceskostenveroordeling is bij die uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
20 april 2022
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 34 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
2.artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
3.artikel 8:54, eerste lid, van de Awb
4.artikel 8:41 van de Awb
5.PW is de afkorting van een uitkering ingevolge de Participatiewet, kort gezegd een bijstandsuitkering