Op 17 januari 2022 vond er een ambtshalve toetsing plaats van het bevel tot gevangenhouding van een opgeëiste persoon, geboren in Groot-Brittannië en met Amerikaanse nationaliteit, die zich op dat moment in detentie bevond. De rechtbank had eerder op 17 november 2021 de uitlevering van deze persoon toelaatbaar verklaard. Het bevel tot gevangenhouding was op 10 december 2021 met 30 dagen verlengd en opnieuw op 12 januari 2022. De officier van justitie stelde dat de verlenging op 12 januari 2022 terecht was, omdat de rechterlijke uitspraak over het uitleveringsverzoek minder dan 30 dagen daarvoor in kracht van gewijsde was gegaan. De verdediging betoogde echter dat deze verlenging onterecht was, omdat de termijn van 'minder dan 30 dagen' strikt genomen maximaal 29 dagen betekent.
De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de gevangenhouding op 12 januari 2022 zonder wettelijke basis was, omdat de termijn op dat moment al was verstreken. De officier van justitie vorderde vervolgens op 17 januari 2022 gevangenneming op basis van artikel 55a van de Uitleveringswet en artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heropende de behandeling en beide partijen deden afstand van een meervoudige kamer. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon rechtmatig was vastgehouden tot en met 16 januari 2022, maar dat de verlenging van de gevangenhouding niet tijdig was aangevraagd.
Desondanks was er een mogelijkheid tot verlenging op grond van artikel 38 lid 3 sub b van de Uitleveringswet, omdat de beslissing over de uitlevering was aangehouden. De officier van justitie had echter verzuimd om tijdig een vordering tot verlenging in te dienen, maar deed wel een vordering tot gevangenneming. De rechtbank oordeelde dat aan de voorwaarden voor uitleveringsdetentie was voldaan, gezien het vluchtgevaar en de ernst van de beschuldigingen. De rechtbank besloot daarom de vordering tot gevangenneming voor de duur van 30 dagen toe te wijzen, met inachtneming van de relevante artikelen van de Uitleveringswet en het Wetboek van Strafvordering.