ECLI:NL:RBAMS:2022:2070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
13/147681-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

Op 29 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een ISD-maatregel opgelegd aan een veroordeelde, geboren in 1966, zonder vaste woon- of verblijfplaats, die thans verblijft in een detentieplaats. De rechtbank heeft op 31 maart 2022 een openbare zitting gehouden waarin de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige zijn gehoord. De ISD-maatregel is ingegaan op 24 februari 2021 en de veroordeelde is sindsdien doorgeplaatst naar verschillende ISD-afdelingen. De veroordeelde is een ongewenst vreemdeling en volgt een intramuraal traject, maar werkt niet mee aan zijn terugkeer naar zijn land van herkomst. Dit leidt tot een verhoogd recidiverisico en de rechtbank adviseert om de ISD-maatregel voort te zetten ter bescherming van de maatschappij. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de maatregel, terwijl de verdediging pleit voor beëindiging, omdat de doelstellingen van de ISD-maatregel niet worden gehaald. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is om de maatschappij te beschermen tegen ernstige overlast en om het recidiverisico te bestrijden. De rechtbank beslist daarom dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/147681-20 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
Deze rechtbank heeft op 29 september 2020 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1966,
zonder vaste woon of verblijfplaats,
thans verblijvende in de [ detentieplaats 1] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 29 september 2020;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman mr. T.P. Schut van 6 augustus 2021, ingekomen 18 augustus 2021, om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 8 oktober 2021, waarbij na een tussentijdse toetsing is beslist dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2022, waarbij de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 8 oktober 2021 is vernietigd en veroordeelde niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman mr. T.P. Schut van 20 januari 2022 om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 14 februari 2022;
  • een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van 28 september 2021, opgemaakt door [naam 1] , senior casemanager;
  • een toetsingsverslag m.b.t. ISD-toetsing van 23 maart 2022, opgemaakt door [naam 2] , senior casemanager;
  • een verslag (vertrek-)gesprek van 23 maart 2022, opgemaakt door [naam 3] , Regievoerder vertrek.
De rechtbank heeft op 31 maart 2022 de officier van justitie mr. H. Hoekstra, veroordeelde, zijn raadsman mr. T.P. Schut, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [naam 2] (via een videoverbinding), verbonden aan de [ detentieplaats 1] , op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd toetsingsverslag van 23 maart 2022 blijkt onder meer het volgende. De ISD-maatregel is ingegaan op 24 februari 2021. Veroordeelde is in eerste instantie op 26 maart 2021 op de ISD-afdeling van de [detentieplaats 2] geplaatst en is vervolgens op 25 november 2021 doorgeplaatst naar de ISD-afdeling van [ detentieplaats 1] . Veroordeelde is ongewenst vreemdeling en volgt om die reden slechts een intramuraal traject. Hij wordt begeleid door Terwille verslavingszorg met als doel hem inzicht te geven in zijn situatie,hoe zijn leven op te pakken ondanks zijn status als ongewenst vreemdeling en wat hij hiervoor nodig heeft. Hij komt zijn afspraken bij Terwille goed na. Voorts heeft hij motiverende gesprekken met de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Veroordeelde werkt echter niet mee aan terugkeer naar zijn land van herkomst, waardoor terugkeer niet mogelijk is. Bij opheffing van de ISD-maatregel zal veroordeelde daardoor in dezelfde vreemdelingrechtelijke, perspectiefloze situatie als ten tijde van zijn aanhouding verkeren en zal hij wederom verdwijnen in de illegaliteit, waarbij hij geen aanspraak kan maken op sociale voorzieningen. Hierdoor is er sprake van een verhoogd recidiverisico. Geadviseerd wordt om de ISD-maatregel voort te zetten. Voorzetting van de ISD-maatregel is gepast, omdat de maatschappij daarmee beschermd is. De resterende tijd van de ISD-maatregel zal worden benut om hem blijvend te motiveren tot medewerking aan vertrek en zal middels het aanbieden van recidive verlagende begeleiding worden gepoogd hem inzicht te geven in zijn gedragingen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de verdediging
De doelstellingen van de ISD-maatregel, met name de doelstelling om de recidive te beëindigen, worden in het geval van veroordeelde niet gehaald. Het beoogde doorbreken van een patroon zal daarom evenmin behaald worden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat veroordeelde gedurende de ISD-maatregel geen enkele vorm van hulpverlening in de vorm van zorg, begeleiding en onderwijs is geboden en zal worden geboden. Gelet hierop wordt verzocht om de ISD-maatregel te beëindigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
De rechtbank stelt vast dat het recidive risico onverminderd hoog is.
De rechtbank is, op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter optimale bescherming van de maatschappij door het bestrijden van ernstige overlast,nu het recidiverisico onverminderd hoog is.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E. Akkermans, voorzitter,
mrs. E. van den Brink en N. Aandewiel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2022.