Uitspraak
locatie Amsterdam, hierna te noemen: de Raad.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de gezamenlijke gezagsuitoefening van een minderjarige, geboren uit een relatie tussen de vader en de moeder. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.M. Coppes, verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van de minderjarige op een Montessorischool in Nederland. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.P. Scheer, verzet zich tegen deze inschrijving en verzoekt tevens om vervangende toestemming om met de minderjarige naar Zweden te verhuizen, waar zij haar hoofdverblijfplaats wil vestigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats bij de vader heeft, en dat de moeder in het verleden de minderjarige zonder toestemming van de vader naar Zweden heeft meegenomen, wat in strijd is met de belangen van het kind. De rechtbank overweegt dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat er een noodzaak bestaat voor de verhuizing naar Zweden en dat de belangen van de vader en de minderjarige zwaarder wegen dan de wens van de moeder om te verhuizen. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af en verleent de vader vervangende toestemming voor de inschrijving van de minderjarige op de school in Nederland.
De rechtbank benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat de huidige zorgregeling, waarbij de minderjarige om de drie weken van ouder wisselt, niet geschikt is voor zijn leeftijd. De rechtbank roept partijen op om samen te werken aan een nieuwe zorgregeling die beter aansluit bij de behoeften van de minderjarige. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vader direct toestemming krijgt om de minderjarige in te schrijven op de school, ondanks het verzet van de moeder.