4.3.Daarnaast voert VVAB aan dat de binnenstad een beschermd stadsgezicht is en dit gedeelte een bufferzone is van het Unesco-erfgoed. Het overschrijden van de maximale bouwhoogte vormt een aantasting van de stedenbouwkundige structuur. Verder vormt het verlenen van de omgevingsvergunning een beloning voor de illegale sloop van het pand [adres] , waarvoor een herbouwplicht is opgelegd, en leidt het tot de onnodige sloop van het pand [adres] . VVAB vreest voor precedentwerking. Ten slotte is er in 2015 een negatief advies over het bouwplan gegeven door de Dienst Ruimte en Duurzaamheid. Het plan is sindsdien niet wezenlijk veranderd.
Standpunt van [verzoeker II]
5. [verzoeker II] heeft vooral bezwaar tegen de toekomstige bouwhoogte van het pand [adres] . Dit pand is direct gelegen tegen de achtergevel van zijn woning aan het adres [adres] en zal zonlicht, daglicht, uitzicht en privacy wegnemen. Deze gevolgen zijn onevenredig. Het dakterras van [adres] komt op een plat dak grenzend aan de woning van [verzoeker II] en er zal daardoor op korte afstand inkijk in zijn slaapkamer zijn. Er is geen goede ruimtelijke onderbouwing voor de bouwhoogte van [adres] en er heeft geen belangenafweging plaatsgevonden. Daarnaast vreest [verzoeker II] dat de kelder nadelige gevolgen zal hebben voor de grondwaterstand en de fundering van zijn woning.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
6. De voorzieningenrechter stelt vast dat de omgevingsvergunning is verleend voor een ingrijpend bouwplan, dat op meerdere punten fors afwijkt van de bepalingen in het bestemmingsplan, met name wat betreft de bouwhoogte en het gebruik als grootschalige club/horecagelegenheid. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan niet zonder meer worden gezegd dat de ruimtelijke onderbouwing voor deze afwijkingen voldoende gemotiveerd is.
7. Verder betrekt de voorzieningenrechter in zijn oordeel dat vergunninghouder al sinds 2014 dit bouwplan probeert te realiseren, waardoor de urgentie om nu direct met de uitvoering van het bouwplan te beginnen niet evident is. Daar komt bij dat de behandeling van de beroepen van VVAB en [verzoeker II] op 13 juni 2022 op zitting door de meervoudige kamer kunnen worden behandeld, samen met twee andere beroepen tegen het bestreden besluit.
8. Gelet op deze omstandigheden wegen de belangen van VVAB en [verzoeker II] bij het schorsen van de omgevingsvergunning zwaarder dan het belang van vergunninghouder om direct met de uitvoering van zijn bouwplan te beginnen. De voorzieningenrechter zal daarom de verzoeken om een voorlopige voorziening toewijzen en bepalen dat het bestreden besluit wordt geschorst tot de uitspraak op de beroepen van VVAB en [verzoeker II] .
9. Omdat de voorzieningenrechter de verzoeken toewijst, moet verweerder de door VVAB en [verzoeker II] betaalde griffierechten vergoeden. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door [verzoeker II] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Door VVAB zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten gesteld.