ECLI:NL:RBAMS:2022:2025

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
13/324691-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan het overdragen van een automatisch militair aanvalsgeweer en 34 patronen

Op 14 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het overdragen van een automatisch militair aanvalsgeweer en 34 patronen, evenals het medeplegen van het voorhanden hebben van deze wapens. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon na een melding op de chatapplicatie Telegram, waar een gebruiker een wapen te koop aanbood. De verdachte was betrokken bij de verkoop op 5 november 2021 in Amsterdam, waarbij hij samen met een medeverdachte handelde. Tijdens de rechtszitting op 31 maart 2022 werd de vordering van de officier van justitie, mr. C. Nij Bijvank, besproken, evenals de verdediging door mr. E.G.S. Roethof. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de overdracht van het wapen, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank achtte de processen-verbaal van observatie betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij de overdracht van het wapen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico dat vuurwapens met zich meebrengen voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/324691-21 (Promis)
Datum uitspraak: 14 april 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres]
gedetineerd in Justitieel Complex [locatie 1].

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Nij Bijvank en van wat verdachte en zijn raadsman mr. E.G.S. Roethof naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 5 november 2021 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1.
primair: het medeplegen van het overdragen van een automatisch militair aanvalsgeweer en 34 patronen;
subsidiair: de medeplichtigheid aan het overdragen van een automatisch militair aanvalsgeweer en 34 patronen;
2. het medeplegen van het voorhanden hebben van een automatisch militair aanvalsgeweer en 34 patronen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
Onderzoek ‘Random’ is gestart nadat de politie had gezien dat op de chatapplicatie Telegram door een gebruiker met de naam ‘[naam gebruiker]’ in de openbare Telegramgroep ‘[naam telegramgroep]’ een bericht werd geplaatst met een afbeelding waarop een Kalasjnikov te zien was met als tekstbericht:
“Kalash €3400. Privé bericht voor meer info”.Door een verbalisant van de politie is op 1 november 2021 contact gelegd met ‘[naam gebruiker]’ en op 5 november 2021 heeft een pseudokoop plaatsgevonden, waarbij een automatisch militair aanvalsgeweer van het merk Ceská Zbrojovka en 34 patronen zijn aangekocht. De verkoper was medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]).
3.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich – onder verwijzing naar het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat feit 1 subsidiair en feit 2 kunnen worden bewezen. Dat verdachte op de hoogte was van de geplande verkoop van het vuurwapen door [medeverdachte] blijkt uit de chatgesprekken van 3 november 2021 en 5 november 2021. De inhoud van deze gesprekken komt overeen met de communicatie tussen de pseudokopers en [medeverdachte]. De bijdrage van verdachte moet onder feit 1 worden gekwalificeerd als medeplichtigheid. Dit blijkt voornamelijk uit het tot stand komen van de verkoop en het aanleveren van het wapen. [medeverdachte] lijkt de touwtjes in handen te hebben en verdachte helpt hem. Doordat het wapen en de munitie in de auto van verdachte lag, had hij hierover de beschikkingsmacht.
3.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat de twee processen-verbaal van observatie op pagina’s A20 en A23 onbetrouwbaar zijn. Er zit te veel tijd tussen de datum van de observatie en de datum waarop de observanten deze processen-verbaal hebben opgesteld. Het aanvullend proces-verbaal is veel later opgesteld, op 6 januari 2022. Het is goed denkbaar dat de observanten zich tijdens het opstellen van de processen-verbaal bepaalde aspecten niet goed meer konden herinneren. Dat dit daadwerkelijk het geval is, blijkt uit de verklaring van de observanten dat [medeverdachte] een tas uit de Fiat 500 haalde, terwijl de verbalisanten die de pseudokoop hebben verricht (hierna: pseudokopers) hebben verklaard dat [medeverdachte] naar een flatgebouw liep en vervolgens terugkwam met de tas. Deze verklaringen komen niet met elkaar overeen. De processen-verbaal van observatie kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt. Mocht de rechtbank daar anders over oordelen, dan heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek ingediend om de observanten als getuigen te horen.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat uit de chatgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] niet blijkt dat verdachte op de hoogte was van de geplande verkoop van het vuurwapen.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen wetenschap had van het vuurwapen in de tas.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Vrijspraak van feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair, het medeplegen van het overdragen van het automatisch militair aanvalsgeweer en de patronen. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de verdediging behoeft dit oordeel geen nadere motivering.
3.4.2.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2
3.4.2.1. Betrouwbaarheid van de processen-verbaal van observatie
De raadsman heeft aangevoerd dat de processen-verbaal van observatie van 9 november 2021 en 6 januari 2021 onbetrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De pseudokopers hebben verklaard dat [medeverdachte] vertelde dat het wapen ter hoogte van het [locatie 2] zou liggen. [medeverdachte] is vervolgens in de auto van de pseudokopers gestapt en met hen meegereden. Aangekomen bij het [locatie 2] zagen de pseudokopers dat [medeverdachte] uit hun auto stapte, langs het flatgebouw liep en vervolgens uit het zicht verdween. Na ongeveer vijf minuten zagen zij dat [medeverdachte] vanuit de richting waarin hij was weggelopen, weer terug kwam lopen en dat hij een zwarte tas met zich meedroeg met groene accenten. In deze tas bleek het automatisch militair aanvalsgeweer te zitten, die vervolgens samen met 34 patronen aan de pseudokopers werd verkocht.
De pseudokoop is door acht observanten geobserveerd. Deze observanten hebben in het proces-verbaal van 9 november 2021 verklaard dat zij zagen dat [medeverdachte] achter in de blauwe auto met twee mannen stapte. Kort nadat de blauwe auto was weggereden, zagen ze een Fiat 500 achter de blauwe auto aanrijden. De blauwe auto stopte, [medeverdachte] stapte uit en liep ter hoogte van een flat over het parkeerterrein. Hij had toen niets in zijn handen. Vervolgens zagen de observanten de Fiat 500 over het plein rijden en parkeren. [medeverdachte] liep over het plein in de richting van de Fiat 500. Kort daarop werd gezien dat [medeverdachte] met een tas met groene hengsels met daarin een voorwerp in zijn handen had en weg liep van de Fiat 500 in de richting van de blauwe auto. Even later zien de observanten dat [medeverdachte] in de richting van de Fiat 500 liep, dat hij als bijrijder instapte en dat de auto vervolgens wegreed. Verdachte is later herkend als de bestuurder van de Fiat 500.
In het aanvullende proces-verbaal van 6 januari 2021 hebben twee observanten verklaard dat zij zagen dat [medeverdachte] aan de bijrijderszijde van de Fiat 500 stond, dat hij een tas met groene hengsels uit de Fiat 500 haalde en met deze tas naar de blauwe auto liep.
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de twee processen-verbaal van observatie, die op ambtseed/ambtsbelofte zijn opgemaakt. Het proces-verbaal van 9 november 2021 is vier dagen na de observatie opgesteld en op een later moment ondertekend. Dat hierop vervolgens op 6 januari 2022 een korte aanvulling is gekomen, is geen ongebruikelijke gang van zaken. Bovendien sluiten deze observaties, anders dan de raadsman heeft betoogd, juist aan op de verklaring van de pseudokopers.
De rechtbank concludeert dat de processen-verbaal van observatie betrouwbaar zijn en dat deze voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen noodzaak om de observanten alsnog een getuigenverklaring te laten afleggen.
3.4.2.2. Ten aanzien van feit 1 subsidiair
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte medeplichtig is geweest aan het overdragen van het automatisch militair aanvalsgeweer en de patronen door [medeverdachte].
In de telefoon van verdachte zijn de volgende berichten tussen verdachte en [medeverdachte] aangetroffen:
3 november 2021
[verdachte]:
Vandaag gaat nog door toch
[medeverdachte]:
Jaa man
[verdachte]:
Puur ik ben tegen 16:00/16:30 bij jou
[medeverdachte]:
Aii
[medeverdachte]:
Tell was uit, had geen lader bij me, ik cc hem nu dus wacht op reactie
[verdachte]:
Oké
[medeverdachte]:
A mpp zegt nu af, zometeen ball wedstrijd en hij gaat nu alvast drinken met ze matties
[verdachte]:
Hmm oke sgoed broeder Zeker wit Mang hé
[medeverdachte]:
Jaa man
[medeverdachte]:
Hij komt vrijdag.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij ‘[naam gebruiker]’ is. Uit de communicatie met de pseudokoper blijkt dat zij aanvankelijk hadden afgesproken om de deal op 3 november 2021 te laten plaatsvinden. De pseudokoper wilde zo vroeg mogelijk afspreken, omdat hij ’s avonds voetbal wil kijken. Op 3 november 2021 stuurt de pseudokoper op de vraag van [medeverdachte] of het nog gaat lukken vandaag:
“Sorry pik denk misverstand. Ik wachtte hele ochtend of eerder kon. Ga zo met de mannen alsvast zuipe voor vanaaf”.Vervolgens spreken zij af om de deal op vrijdag te laten plaatsvinden.
Verder is in de telefoon van verdachte het volgende gesprek tussen verdachte en [medeverdachte] te aangetroffen:
5 november 2021
[medeverdachte]:
Yoo
[medeverdachte]:
Nam komt tideh die torrie halen ja?
[verdachte]:
Yo
[medeverdachte]:
Yo
[verdachte]:
Hoelaat moet ik beschikbaar zijn?
[medeverdachte]:
4/5 uur
[verdachte]:
Oké
[medeverdachte]:
Kan je 3 bij mij zijn
[verdachte]:
Zeker
[verdachte]:
Ben 15:00 bij jou.
Uit de communicatie met [medeverdachte] volgt dat de pseudokoper vroeg of hij op 5 november 2021 eerder kon afspreken. [medeverdachte] antwoordde hierop dat een uurtje eerder misschien wel lukte. Even later bevestigde hij dit en spraken ze af om 16:00 uur.
Verdachte heeft verklaard dat hij met [medeverdachte] had afgesproken dat hij achter hem aan zou rijden. Verdachte had niet aan [medeverdachte] gevraagd waarom hij dat moest doen, omdat hij zich nergens mee wilde bemoeien. Verdachte heeft niets met de deal te maken en de tas met het vuurwapen kwam niet uit zijn auto. De gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] gingen niet over de deal.
De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Dat verdachte wel degelijk wist dat de deal zou plaatsvinden, blijkt uit de samenhang tussen de gesprekken tussen [medeverdachte] en de pseudokopers en de gesprekken tussen [medeverdachte] en verdachte. De inhoud van deze gesprekken komt exact met elkaar overeen. Daarnaast blijkt uit de processen-verbaal van observaties, zoals hierboven besproken, dat [medeverdachte] de zwarte tas met daarin het automatisch militair aanvalsgeweer aan de bijrijderskant uit de auto van verdachte haalde. Nu verdachte het geweer in zijn auto heeft vervoerd, achter de auto van de pseudokopers is aangereden zodat [medeverdachte] het geweer bij hem kon ophalen en [medeverdachte] na de overdracht weer heeft vervoerd, is de rechtbank gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de overdracht van het geweer en de patronen door [medeverdachte]. Feit 1 subsidiair kan dan ook worden bewezen.
3.4.2.3. Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, kan worden bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] het automatisch militair aanvalsgeweer en de patronen voorhanden heeft gehad.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
[medeverdachte] op 5 november 2021 te Amsterdam,
- een automatisch militair aanvalsgeweer, van het merk Ceská Zbrojovka (CZ), model Vz-58 Compact, kaliber 7.62mm x39 en
- 34 patronen van het merk bxn (Sellier& Bellot JSC a.s. Vlasim), kaliber 7.62 x39 (AK munitie),
heeft overgedragen,
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 5 november 2021 te Amsterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- voornoemd wapen en voornoemde munitie in een auto te vervoeren en
- achter de auto waarin voornoemde [medeverdachte] zich bevond met potentiële kopers van voornoemd wapen en voornoemde munitie, aan te rijden en voornoemde [medeverdachte] te volgen en
- zijn auto te parkeren en vervolgens te wachten op voornoemde [medeverdachte] zodat voornoemde [medeverdachte] voornoemd wapen en voornoemde munitie bij hem, verdachte, kon ophalen, waarna voornoemde [medeverdachte] voornoemd wapen en voornoemde munitie heeft meegenomen naar voornoemde kopers en heeft overgedragen en
- voornoemde [medeverdachte] na de overdracht van voornoemd wapen en voornoemde munitie in zijn auto heeft laten plaatsnemen en heeft vervoerd;
Ten aanzien van feit 2:
op 5 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander,
- een automatisch militair aanvalsgeweer van het merk Ceská Zbrojovka (CZ), model Vz-58 Compact, kaliber 7.62mm x39 en
- 34 patronen van het merk bxn (Sellier& Bellot JSC a.s. Vlasim), kaliber 7.62 x39 (AK munitie),
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 subsidiair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het overdragen van een automatisch militair aanvalsgeweer en 34 patronen en het medeplegen van het voorhanden hebben daarvan. Vuurwapens vormen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in de samenleving. Hoe meer wapens er circuleren, hoe groter de kans dat deze worden gebruikt. Hierdoor wordt ook het gevoel van onveiligheid vergroot. Tegen het bezit van wapens moet dan ook fors worden opgetreden.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 6 januari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de straftoemeting gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor
straftoemeting die de rechtbanken hebben vastgesteld. Daarin wordt voor het voorhanden
hebben en overdragen van een automatisch vuurwapen in de openbare ruimte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden genoemd.
De rechtbank ziet – net als de officier van justitie - aanleiding om als stok achter de deur een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Mocht verdachte weer de fout ingaan, dan moet hij rekening houden met ernstige gevolgen. Gelet op de ernst van de feiten, zoals hierboven omschreven, vindt de rechtbank de straf zoals geëist door de officier van justitie een passende straf.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. 1 STK telefoon (Omschrijving: G6137841, Apple iPhone)
2. 1 STK telefoon (Omschrijving: G6137845, zwart, merk: Apple iPhone)
8.1.
Verbeurdverklaring
De onder nummer 1 inbeslaggenomen telefoon behoort aan verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 1 subsidiair bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
8.2.
Teruggave
De onder 2 inbeslaggenomen en niet teruggegeven telefoon zal aan verdachte worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 48 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2:
Eendaadse samenloop van:
medeplichtigheid aan handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
medeplichtigheid aan handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat
een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart verbeurd:
1. STK telefoon (Omschrijving: G6137841, Apple iPhone)
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
2. 1 STK telefoon (Omschrijving: G6137845, zwart, merk: Apple iPhone)
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 april 2022.
[...]
[...]