ECLI:NL:RBAMS:2022:2006

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
C/13/707787 / FA RK 21-6062
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders na beëindiging relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2022 een beschikking gegeven in een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Gardeslen, verzoekt om gezamenlijk gezag over hun kind, geboren in 2020, en om onbegeleide omgang. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.S. Bodha, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om afwijzing. De ouders hebben van 2017 tot maart 2020 een relatie gehad, die is beëindigd. Sinds de beëindiging van de relatie verblijft het kind bij de moeder. De vader heeft het kind erkend, maar de moeder oefent van rechtswege het gezag uit.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling die op 14 februari 2022 heeft plaatsgevonden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook een rol gespeeld in deze procedure. De vader heeft aangegeven dat hij graag onbegeleid contact met het kind wil, maar dat hij moeite heeft om afspraken met de moeder te maken. De moeder heeft zorgen geuit over het gedrag van de vader, waaronder zijn gebruik van alcohol en drugs, en is van mening dat onbegeleide omgang niet in het belang van het kind is.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er momenteel geen basis is voor gezamenlijk gezag, gezien de communicatieproblemen tussen de ouders en het gebrek aan afspraken. De rechtbank heeft besloten dat de omgang tussen de vader en het kind voorlopig begeleid zal zijn, met ondersteuning van Family Supporters. De ouders zijn het erover eens dat de omgang moet worden opgebouwd en dat zij zich zullen aanmelden bij Family Supporters. De rechtbank houdt de behandeling van de verzoeken aan tot 31 oktober 2022, met het verzoek aan partijen om de rechtbank tijdig te informeren over de voortgang van de hulpverlening.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/707787 / FA RK 21-6062 (KM/HS)
Beschikking van 14 februari 2022
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. R. Gardeslen te Amsterdam,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. A.S. Bodha te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de vader, ingekomen op 27 september 2021;
  • het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 10 februari 2022;
  • een F-9 formulier met als bijlage productie 4 van de vader, ingekomen op 10 februari 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 februari 2022.
Verschenen zijn: partijen en hun advocaten alsmede mevrouw [naam 1] , namens de Raad.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben van 2017 tot ongeveer maart 2020 een relatie met elkaar gehad. Die relatie is beëindigd.
Uit deze relatie is geboren:
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020.
2.2.
De moeder oefent van rechtswege het gezag over [minderjarige] uit. De vader heeft [minderjarige] erkend.
2.3.
[minderjarige] verblijft sinds het uiteengaan van partijen bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt hem gezamenlijk met de moeder te belasten met het gezag over [minderjarige] alsmede te bepalen dat hij wekelijks op dinsdag en op donderdag van 15.00 uur tot 18.00 uur onbegeleide omgang met [minderjarige] heeft.
3.2.
De moeder voert verweer en vraagt de verzoeken van de vader af te wijzen.

4.De standpunten

4.1.
De vader wil graag onbegeleid contact met [minderjarige] en begrijpt dat dit onbegeleide contact moet worden opgebouwd. Het lukt hem niet hierover afspraken met de moeder te maken. Hij mag [minderjarige] alleen zien als het haar schikt en zij staat alleen begeleide omgang toe. Sinds 26 december 2021 heeft hij wekelijks contact met [minderjarige] via beeldbellen. Die beeldbelmomenten verlopen wat stroef en korter dan de tien minuten die de moeder heeft toegezegd. [minderjarige] is snel afgeleid en het is voor hem onmogelijk op deze manier een band met [minderjarige] op te bouwen. Jeugdbescherming heeft geprobeerd met de ouders tot afspraken te komen, wat niet is gelukt. Wat de vader betreft is geen enkele noodzaak voor begeleide omgang. Er zijn evenmin redenen om hem niet mede met de moeder met het gezag over [minderjarige] te belasten. Zijn gebruik van alcohol en drugs staat daaraan niet in de weg, omdat hij niet in aanwezigheid van [minderjarige] gebruikt. Weliswaar behoeft de communicatie tussen de ouders verbetering, er bestaat geen onaanvaardbaar risico dat [minderjarige] klem of verloren zal raken indien zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. Desgevraagd heeft de vader verklaard alsnog bereid te zijn mee te werken aan begeleide omgang en dat hij zich zal aanmelden bij Family Supporters, zoals partijen door de Raad op de zitting is geadviseerd.
4.2.
De moeder heeft naar voren gebracht dat kort na de geboorte van [minderjarige] de relatie tussen de ouders is verbroken vanwege huiselijk geweld van de vader jegens haar oudere kinderen, [naam 2] en [naam 3] . Daarop is Veilig Thuis en vervolgens Jeugdbescherming betrokken geraakt. Dat zij alleen contact tussen de vader en [minderjarige] toe staat als het haar schikt, betwist zij. Zij is bereid mee te werken aan begeleide omgang en aan beeldbellen. Jeugdbescherming heeft meerder afspraken met de vader gemaakt, die hij niet is nagekomen. Jeugdbescherming heeft, gezien het uitblijven van structurele omgangsafspraken, Ouderschap Blijft van Altra voorgesteld. De vader heeft echter aangegeven alleen omgang te willen en geen traject te willen volgen. De moeder acht onbegeleide omgang niet in het belang van [minderjarige] . Bij de vader is sprake van overmatig alcohol – en cocaïne gebruik. Hij beschikt niet over zelfstandige woonruimte en heeft een postadres. De moeder acht gezamenlijk gezag dan ook thans niet in het belang van [minderjarige] . Ze verwacht van de vader te kijken naar zijn eigen rol en aandeel en dat hij bereid is daarin verandering te brengen. Desgevraagd heeft de moeder verklaard bereid te zijn zich aan te melden bij Family Supporters, zoals partijen door de Raad is geadviseerd. In afwachting daarvan zal zij meewerken aan het beeldbellen van de vader met [minderjarige] op de zondag.
4.3.
Namens de Raad is verklaard dat, op basis van wat de ouders op de zitting hebben verklaard en op basis van de stukken, op dit moment geen basis voor gezamenlijk gezag wordt gezien. De ouders zijn op dit moment niet in staat zelfstandig afspraken met elkaar te maken. Er is geen communicatie. Verwezen wordt naar de door de vader overgelegde brief van Jeugdbescherming, die vaststelt dat het niet is gelukt afspraken met de ouders te maken over begeleide omgang, dat de vader meerdere malen heeft aangegeven niet me te willen werken aan trajecten van Jeugdbescherming en Ouderschap Blijft. Wat de vader wil, is omgang met [minderjarige] . De Raad stelt voor eerst draagvlak en een basis te creëren voor goede omgang tussen de vader en [minderjarige] en de communicatie tussen de ouders te herstellen. De Raad adviseert de ouders daartoe een afspraak te maken met Family Supporters, een organisatie die aansluit bij wat ouders nodig hebben en die ouders kan begeleiden bij het vormgeven van de omgang en bij de opbouw ervan. Geien de zeer jonge leeftijd van [minderjarige] wordt van de vader verwacht dat hij beschikbaar is voor [minderjarige] . Gebruik van alcohol en drugs staan beschikbaarheid in de weg. Het betoog van de vader dat hij niet tijdens de omgang gebruikt, doet daaraan niet af. De Raad adviseert de vader zijn verwachtingen ten aanzien van de belcontacten bij te stellen. [minderjarige] is nog te jong om zich gedurende tien minuten geconcentreerd op de vader te richten.

5.De beoordeling

ten aanzien van het gezag en de omgangsregeling
Ter zitting hebben beide ouders verklaard bereid te zijn mee te werken aan hulpverlening vanuit Family Supporters. De rechtbank acht dat in het belang van [minderjarige] en zal het advies van de Raad dan ook opvolgen. Afgesproken is dat de ouders zichzelf zullen aanmelden bij Family Supporters. Beide ouders zijn het er (uiteindelijk) over eens dat de omgang tussen de vader en [minderjarige] moet worden opgebouwd en voorlopig wordt begeleid. [minderjarige] is nog een zeer jong kind dat zijn vader geruime tijd amper heeft gezien. De omgang tussen de vader en [minderjarige] zal in eerste instantie begeleide omgang zijn, onder regie en aanwijzing van Family Supporters. Family Supporters zal de omgang samen met de ouders vormgeven en verder opbouwen. Van de ouders wordt verwacht dat zij de adviezen van Family Supporters opvolgen, meewerken aan de hulpverlening van Family Supporters en het belang van [minderjarige] daarbij laten prevaleren. De rechtbank gaat ervan uit dat het wekelijkse beeldbelcontact tussen de vader en [minderjarige] op zondag wordt voortgezet, waarbij de moeder er zorg voor zal dragen dat [minderjarige] tijdens het beeldbellen zo min mogelijk wordt afgeleid en geprikkeld. Zoals de Raad de vader heeft voorgehouden, kan de aandacht van [minderjarige] voor vader niet worden afgedwongen. [minderjarige] is daarvoor te jong en de vader zal op een kindvriendelijke manier de aandacht van [minderjarige] moeten proberen vast te houden. De vader zal zich er echter bij moeten neerleggen dat het beeldbelmoment soms, gelet op de leeftijd van [minderjarige] , heel kort zal duren.
De rechtbank houdt de behandeling van de verzoeken van de vader, zowel ten aanzien van het gezag als ten aanzien van de omgang, pro forma aan tot 31 oktober 2022, met het verzoek aan partijen de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van de hulpverlening, óf partijen overeenstemming hebben bereikt en óf al dan niet een beschikking kan worden gegeven.
Mitsdien wordt als volgt beslist.

6.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de vader voorlopig een keer per week op zondag met [minderjarige] kan beeldbellen;
- houdt de behandeling inzake het gezag en de omgangsregeling aan tot de pro forma zitting van
31 oktober 2022;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. A.K. Mireku, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H. Smulders, griffier, op 14 februari 2022 en schriftelijk uitgewerkt op 17 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).