Op 3 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in een Albert Heijn-winkel te Amsterdam op 29 november 2021. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. I. Barendregt, de vordering tot bewezenverklaring van de diefstal ingediend. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. I.J.M. de Wit, heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van de verdachte geoordeeld dat het ten laste gelegde feit bewezen is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte twee sixpacks Heineken, twee sixpacks Red Bull en een aantal donuts heeft weggenomen met het oogmerk om deze goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de strafbaarheid van het feit bevestigd en geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd krijgt voor de duur van twee jaar zonder aftrek van voorarrest. De verdediging heeft verzocht om een kortere duur van de maatregel.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een lange strafblad en is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de recidive van de verdachte te stoppen en om de maatschappij te beschermen. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de maximale termijn van twee jaar, zonder aftrek van de tijd in voorarrest, en heeft geen aanleiding gezien om de noodzaak van de voortzetting van de maatregel na een jaar te toetsen. De beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.