4.3Het oordeel van de rechtbank
Uit het procesdossier leidt de rechtbank af dat de aanvragers van de kinderopvangtoeslag een gedeelte van hun ontvangen gelden hebben afgestaan. Andere personen, waaronder veroordeelde [veroordeelde] , waren betrokken bij het doen van de aanvragen en het ontvangen van het geld. Een groot deel van de aanvragers heeft een deel van de ontvangen kinderopvangtoeslag overgeboekt naar een bankrekening van [medeverdachte 1] . Op basis van het procesdossier en de daaruit voortvloeiende strafvonnissen in de zaken van veroordeelde en [medeverdachte 1] gaat de rechtbank er vanuit dat veroordeelde over dit geld kon beschikken. Dat geld zal dus als wederrechtelijk verkregen voordeel voor [veroordeelde] worden aangemerkt. Bij de schatting van het door veroordeelde ontvangen wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank de ontnemingsrapportage als uitgangspunt. De rechtbank zal de posten per aanvrager bespreken.
[persoon 1] (€ 20.918,-)
In totaal heeft [persoon 1] € 42.666,- ten onrechte kinderopvangtoeslag uitbetaald gekregen en is er € 10.533,- verrekend met openstaande schulden. [persoon 1] heeft verklaard dat zij van dit bedrag € 830,- heeft moeten overmaken naar de bankrekening van [medeverdachte 1] . Van de rest van de kinderopvangtoeslag heeft ze de helft aan [naam 1] (de rechtbank begrijpt: [veroordeelde] ) moeten betalen. De bankgegevens van [persoon 1] over de periode 2012-2016, waarop een nog veel hoger totaalbedrag aan pinopnames is te zien, onderbouwen deze verklaring. Uitgaande van de verklaring van [persoon 1] schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde op € 42.666,- min € 830,- = € 41.836 / 2 = € 20.918,-.
[persoon 4] (€ 1.950,-)
In totaal heeft [persoon 4] ten onrechte een bedrag van € 38.192,- aan kinderopvangtoeslag uitbetaald gekregen. Zij heeft verklaard dat zij in ieder geval de helft van deze kinderopvangtoeslag heeft moeten afstaan. Dit zou betekenen dat zij € 38.192 / 2 = € 19.096,- zou hebben moeten afstaan. Daarvan heeft zij € 1.950,- overgemaakt op de bankrekening op naam van [medeverdachte 1] en € 17.146,- contant. [persoon 4] heeft verklaard dat zij onder meer dit geld contant aan een ander dan [veroordeelde] heeft gegeven. Nu het dossier verder geen onderbouwing bevat voor de stelling dat veroordeelde dit geld zou hebben gekregen, kan dit bedrag niet aan veroordeelde worden toegerekend. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voor veroordeelde daarom op € 1.950,-.
[persoon 2] (€ 11.540,-)
In totaal heeft [persoon 2] € 38.798,- ten onrechte uitbetaald gekregen aan kinderopvangtoeslag. [persoon 2] heeft verklaard dat zij maandelijks tussen de € 600,- en € 800,-contant moest afstaan aan [persoon 5] of [veroordeelde] . Nu uit de bankgegevensblijkt dat [persoon 2] in de relevante periode in totaal € 11.040,- contant heeft opgenomen, een lager bedrag dan waarop op basis van de verklaring zou worden uitgekomen, neemt de rechtbank dit lagere bedrag als uitgangspunt voor het vaststellen van het wederrechtelijk voordeel. Daarnaast heeft [persoon 2] een bedrag van € 500,- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . Gelet op het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde op € 11.540,-.
[persoon 6] (€ 13.700,-)
[persoon 6] heeft in totaal ten onrechte € 29.179,- aan kinderopvangtoeslag gekregen. Zij verklaart dat zij hiervan in ieder geval de helft van dit bedrag heeft moeten pinnen en afstaan aan veroordeelde. Op de bankafschriften van [persoon 6] is te zien dat zij in totaal een bedrag van € 12.040,- heeft gepind, telkens kort na ontvangst van de kinderopvangtoeslag. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij van de eerste € 3.200,- aan kinderopvangtoeslag, waarvan geen bankafschrift in het dossier zit, € 1.600,- heeft gepind en aan veroordeelde heeft gegeven. Ook heeft zij € 800,- overgemaakt aan [medeverdachte 1] . Bij elkaar opgeteld is dit een bedrag van € 14.440, waarvoor de rechtbank onderbouwing ziet. Het ontnemingsrapport gaat uit van een bedrag van € 13.700,- en de rechtbank zal, in het voordeel van verdachte, het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde op dit lagere bedrag schatten.
[persoon 7] (€ 41.751)
[persoon 7] heeft in totaal € 71.965,- ten onrechte aan kinderopvangtoeslag uitbetaald gekregen. Zij verklaart dat zij van veroordeelde een deel van het geld moest overmaken naar [medeverdachte 1] . In totaal heeft zij € 41.751,- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . De rechtbank schat het wederechtelijke verkregen voordeel voor veroordeelde daarom op € 41.751,-
[persoon 8] (€ 5.540,-)
[persoon 8] heeft in totaal € 20.467,- ten onrechte aan kinderopvangtoeslag uitbetaald gekregen. Van haar bankrekening is in totaal € 5.540,- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . De rechtbank schat het wederechtelijke verkregen voordeel voor veroordeelde daarom op € 5.540,-.
[persoon 3] (€ nihil,-)
De verklaring van [persoon 3] dat zij gedurende de laatste drie á vier maanden € 770,- heeft afgestaan aan [naam 2] (de rechtbank begrijpt: veroordeelde) wordt niet ondersteund door de bankgegevens van [persoon 3] , nu voor de periode geen pinopnames zichtbaar zijn. Om die reden schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil.
[persoon 10] (€ 3.200,-)
[persoon 10] heeft in de periode van 1 november 2013 tot 1 september 2016 totaal ten onrechte
€ 43.387,- aan kinderopvangtoeslag gekregen. Van haar bankrekening is in totaal € 3.200 overgemaakt naar [medeverdachte 1] . De rechtbank schat het wederechtelijke verkregen voordeel voor veroordeelde daarom op € 3.200,-.
[persoon 11] (€ 22.030,-)
De onterecht ontvangen kinderopslag van [persoon 11] werd door de Belastingdienst grotendeels uitbetaald op een bankrekening van [persoon 1] . In totaal is er € 40.462,- ten onrechte overgemaakt naar de rekening van [persoon 1] . [persoon 1] heeft verklaard dat ze in opdracht van [naam 3] (de rechtbank begrijpt: [veroordeelde] ) geld moest overmaken naar verschillende bankrekeningen, waaronder die van [medeverdachte 1] en dat ze geld moest pinnen en contant aan hem geven. Van de rekening van [persoon 1] waarop het geld van [persoon 11] binnenkwam is € 22.030,- gepind. Het ontnemingsrapport gaat uit van een bedrag van € 22.030,-, dus zonder acht te slaan op girale overboekingen. De rechtbank zal, in het voordeel van verdachte, het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde daarom op dit bedrag schatten.
[persoon 12] (€ 50.674,-)
In totaal heeft [persoon 12] een bedrag van € 75.329,- onterecht aan kinderopvangtoeslag gekregen. Hiervan heeft zij naar eigen zeggen € 1.000,- aan [medeverdachte 2] gegeven, € 800,- overgemaakt naar [persoon 22] en € 175,- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . Na de eerste betaling mocht zij maandelijks € 540,- houden. De rest moest zij pinnen en contant afdragen ten behoeve van [veroordeelde] . Uitgaande van die verklaring heeft zij in de periode van 5 augustus 2013 tot 1 februari 2017 een bedrag van € 22.680,- zelf gehouden en heeft zij een bedrag van € 50.674,- afgedragen aan [veroordeelde] . Uit een analyse van haar bankgegevens blijkt dat zij in de periode 2013 tot en met 2016 in totaal een bedrag van € 105.851,- contant heeft opgenomen, hetgeen goed past in het scenario dat zij € 50.674,- heeft gepind voor [veroordeelde] . Het ontnemingsrapport gaat uit van een bedrag van € 50.674,-, dus zonder acht te slaan op de girale overboekingen. De rechtbank zal, in het voordeel van verdachte, het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde op dit bedrag schatten.
[persoon 13] (€ 15.579,-)
In totaal heeft [persoon 13] in de periode van 1 januari 2016 tot 1 februari 2017 een bedrag van € 18.929,- onterecht aan kinderopvangtoeslag ontvangen. De kinderopvangtoeslag is in 11 maanden uitbetaald. Ze heeft verklaard dat zij € 1.400,- per maand opnam en aan veroordeelde gaf en daarvan € 300,- terugkreeg. De eerste keer moest zij € 4.500,- afgeven. Eenmalig heeft zij op haar verjaardag € 50,- gekregen. Gelet op de verklaring van [persoon 13] heeft zij in totaal € 3.350,- overgehouden aan kinderopvangtoeslag. Het overige bedrag van € 15.579,- zou zij hebben afgestaan aan veroordeelde. Van haar bankrekening is in de periode van in totaal een bedrag van € 26.410,- contant opgenomen, hetgeen goed past bij het opnamepatroon uit haar verklaring. De rechtbank schat om die reden het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde op € 15.579,-.
[persoon 14] (€ 5.575,-)
In de periode van 1 juni 2012 tot 1 januari 2017 heeft [persoon 14] in totaal € 56.806,- ten onrechte aan kinderopvangtoeslag ontvangen. Zij verklaart dat zij van veroordeelde een deel van het geld moest overmaken naar [medeverdachte 1] . In totaal heeft zij € 5.575,- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . De rechtbank schat het wederechtelijke verkregen voordeel voor veroordeelde daarom in op € 5.575,-.
[persoon 15] (€ 25.682,50)
In de periode van 1 mei 2013 tot 1 september 2016 heeft [persoon 15] in totaal € 51.365,- ten onrechte aan kinderopvangtoeslag ontvangen. Hierover heeft zij verklaard dat zij de helft hiervan moest afstaan aan [veroordeelde] (€ 25.682,50). Daarvan is een bedrag van € 17.605,- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . Het restant van € 8.077,50 heeft [persoon 15] naar eigen zeggen contant gegeven aan [veroordeelde] . De bankgegevens van [persoon 15] over de periode 2013-2017, waarop een veel hoger totaalbedrag aan pinopnames is te zien, ondersteunen haar verklaring.
De rechtbank schat het wederechtelijke verkregen voordeel voor veroordeelde op
€ 25.682,50,-.
[persoon 16] (nihil)
[persoon 16] heeft in de periode van 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 totaal ten onrechte
€ 17.391,- aan kinderopvangtoeslag gekregen. Uit de ontnemingsrapportage volgt niet dat [persoon 16] hiervan geld heeft afgedragen aan veroordeelde. Om die reden schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil.
[persoon 17] (€ 9.120,-)
In de periode van 2 februari 2015 tot 1 december 2016 heeft [persoon 17] ten onrechte een bedrag van € 19.453,- aan kinderopvangtoeslag ontvangen. [persoon 17] heeft verklaard dat zij maandelijks € 480,- aan [persoon 5] gaf en € 350,- voor zichzelf pinde. Op de bankgegevens van [persoon 17] is te zien dat zij regelmatig een bedrag van € 830,- contant opnam, wat aansluit bij haar verklaring. [persoon 5] heeft verklaard dat zij het geld van [persoon 17] weer doorgaf aan veroordeelde. Dat strookt met overige verklaringen en bevindingen in het dossier, zodat de rechtbank die verklaring wel betrouwbaar acht. In totaal heeft [persoon 17] 19 maanden aan kinderopvangtoeslag ontvangen. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde dan ook op 19 maanden x € 480,- =
€ 9.120,-.
[persoon 5] (€ 15.050,-)
In de periode van 1 februari 2013 tot en 1 januari 2016 heeft [persoon 5] ten onrechte een bedrag van € 36.881,- aan kinderopvangtoeslag ontvangen. In de 16 maanden ontving zij maandelijks € 1.397,- per maand, waarvan zij volgens haar verklaring € 650,- per maand aan veroordeelde moest afstaan. Dit komt op een totaalbedrag van € 10.400,-. De laatste 12 maanden ontving [persoon 5] een bedrag van € 775,- per maand, waarvan zij de helft
(€ 387,50) per maand heeft afgestaan aan veroordeelde. Dit komt op een totaalbedrag van
€ 4.650,-. De bankgegevens van [persoon 5] over de periode 2013-2015, waarop een vele hoger totaalbedrag aan pinopnames is te zien, onderbouwen deze verklaring. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel daarom op een bedrag van € 15.050,-.
[persoon 23] (€ 9.000,-)
In de periode van 1 januari 2013 tot 1 april 2015 heeft [persoon 23] ten onrechte een bedrag aan kinderopvangtoeslag ontvangen van € 35.533,-. Zij heeft daarvan een bedrag van € 4.000,- overgeboekt naar [medeverdachte 1] . Verder verklaart zij dat zij een keer € 5.000,- contant aan veroordeelde heeft gegeven. Deze verklaring wordt ondersteund door haar bankgegevens, waaruit blijkt dat zij enkele malen grote contante opnames heeft gedaan. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel daarom op een bedrag van € 9.000,-.
[persoon 19] (€ 18.000,-)
In de periode van 1 februari 2015 tot 1 januari 2017 heeft [persoon 19] ten onrechte een bedrag aan kinderopvangtoeslag ontvangen van € 33.054,-. [persoon 19] heeft verklaard dat zij van haar eerste ontvangen kinderopvangtoeslag een bedrag van € 4.500,- moest afstaan aan [persoon 5] . Daarna moest zij € 900,- per maand afstaan. Uit gegevens over de bankrekening van [persoon 19] volgtdat dit 15 keer is gebeurd. [persoon 5] heeft verklaard dat zij het geld bij [persoon 19] moest ophalen in opdracht van [veroordeelde] . De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel daarom op een bedrag van € 18.000,-
[persoon 20] (€ 19.460,-)
In de periode van 1 september 2012 tot 1 januari 2014 heeft [persoon 20] ten onrechte een bedrag aan kinderopvangtoeslag ontvangen van € 38.917,-. [persoon 20] heeft verklaard dat zij meer dan de helft aan [veroordeelde] heeft afgestaan. Zij heeft € 1.850,- overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 1] en de rest gepind, waarna [veroordeelde] het uit haar huis heeft meegenomen. Van haar bankrekening is in die periode in totaal een bedrag van € 21.740,- contant opgenomen, hetgeen goed past bij het opnamepatroon uit haar verklaring. De rechtbank acht het aannemelijk dat [persoon 20] een bedrag van (€ 38.917/2=) € 19.460,- heeft afgegeven aan [veroordeelde] .
[persoon 21] (€9.974,70)
[persoon 21] heeft in de periode van 2 januari 2013 tot 22 februari 2014 in totaal ten onrechte
€ 15.551,- aan kinderopvangtoeslag gekregen. De kinderopvangtoeslag van [persoon 21] is door de Belastingdienst uitbetaald op de bankrekening van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft een bedrag van € 5.576,30 overgeboekt naar [persoon 21] . De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde daarom op (€ 15.551 minus € 5.576,30 =) € 9.974,70.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde uit de baten van voornoemde strafbare feiten voordeel verkregen dat de rechtbank schat op € 298.744,20.
De rechtbank ontleent deze schatting aan de feiten en omstandigheden die in het bewijsmiddel zijn vervat.