ECLI:NL:RBAMS:2022:1796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
AMS 21/5693
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer na overschrijding van de maximumsnelheid op de Beneluxbaan

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 5 april 2022, wordt het beroep van eiser tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.J. Oosterhagen, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, vertegenwoordigd door mr. J.A. Launspach, waarin hem een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) werd opgelegd. Dit besluit volgde op een snelheidsovertreding waarbij eiser op 12 mei 2021 op de Beneluxbaan in Amstelveen met een snelheid van 101 km per uur werd geflitst, terwijl de toegestane snelheid 50 km per uur was. Eiser betoogde dat na de afronding van wegwerkzaamheden op de Beneluxbaan de maximumsnelheid van 70 km per uur weer van toepassing was, en dat hij niet op de hoogte was van de gewijzigde maximumsnelheid.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende zorgvuldig had gehandeld bij de voorbereiding van het besluit, omdat er geen nader onderzoek was gedaan naar de feitelijke verkeerssituatie op het moment van de snelheidsovertreding. De rechtbank benadrukte dat de enkele verklaring van de verbalisant niet voldoende was om de onzorgvuldige voorbereiding te herstellen. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 1.518,- werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
Zaaknummer: AMS 21/5693

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amstelveen, eiser

(gemachtigde: mr. H.J. Oosterhagen),
en

de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A. Launspach).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak gaat het over het beroep van eiser tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar.
1.2.
In een Verkeerbesluit van 3 september 2021 (Verkeerbesluit) staat dat de Beneluxbaan een gebiedsontsluitingsweg is binnen de bebouwde kom in Amstelveen. In het kader van werkzaamheden aan de Amstelveenlijn zijn de kruispunten van de Beneluxbaan met de Rembrandtweg, de Saskia van Uylenburgweg, met Zonnestein en de Straat van Messina en met de Sportlaan aangepast. De Beneluxbaan passeert deze kruisingen inmiddels ongelijkvloers in een tunnelbak. Op grote delen van de Beneluxlaan gold en geldt een maximumsnelheid van 50 kilometer (km) per uur, conform de algemene maximumsnelheid die geldt binnen de bebouwde kom. Alleen op de gedeelten van de Beneluxbaan gelegen tussen Zonnestein en deStraat van Messina en Oranjebaan en de Mr. G. Groen van Prinstererlaan en tussen het viaduct van de Rijksweg A9 en de Sportlaan was sprake van een afwijkende maximumsnelheid van 70 km per uur. Uit het oogpunt van verkeersveiligheid is tijdens de uitvoering van de genoemde werkzaamheden de maximumsnelheid op delen van de Beneluxbaan met een snelheidsregime van 70 km per uur verlaagd naar 50 km per uur. De bebording is daarop aangepast. Omdat de werkzaamheden aan de Amstelveenlijn zijn voltooid heeft verweerder in het Verkeersbesluit bepaald dat op de gehele Beneluxbaan een maximumsnelheid geldt van 50 km per uur. Dit was feitelijk in de twee jaar voor het Verkeersbesluit al het geval. Het gelden van één uniforme maximumsnelheid van 50 km per uur voor de gehele Beneluxbaan komt de duidelijkheid voor de weggebruiker ten goede.
1.3.
In het proces-verbaal snelheid van 12 mei 2021 is door de Politie Eenheid Amsterdam, District Amsterdam, vastgesteld dat eiser op die genoemde datum op de Beneluxbaan in Amstelveen als bestuurder van een personenauto met een gecorrigeerde snelheid van 101 kilometer per uur reed, terwijl de toegestane snelheid 50 kilometer per uur was. In het proces-verbaal snelheid staat ook dat eiser de toegestane maximumsnelheid met 51 km per uur overschreed en dat geen sprake was van wegwerkzaamheden. Volgens het proces-verbaal verklaarde eiser bij zijn aanhouding:
“ Ik had haast. Ik dacht dat je hier 70 km/h mocht. Ik dacht dat ik 80 km/h reed”.
1.4.
Bij brief van 26 mei 2021 heeft de politie Eenheid Amsterdam een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 gedaan. Een dergelijke mededeling houdt in dat het vermoeden bestaat dat eiser niet langer beschikt over de rijvaardigheid, dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid die vereist is voor het besturen van motorijtuigen.
1.5.
In het primaire besluit van 15 juni 2021, gehandhaafd in het bestreden besluit van
1 november 2021, heeft verweerder eiser een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) opgelegd. Dat betekent dat eiser een cursus over verantwoord rijgedrag moet volgen. De reden hiervoor is dat volgens verweerder uit de mededeling van de politie blijkt dat eiser de toegestane maximumsnelheid met 51 kilometer per uur heeft overschreden. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2022 op een zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

2. De rechtbank beoordeelt in deze zaak de ongegrondverklaring van eisers’ bezwaar. De rechtbank doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de zogenaamde beroepsgronden.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is de afwijkende snelheid van 70 km per uur automatisch weer gaan gelden na afronding van de wegwerkzaamheden op de Beneluxbaan?
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat na afronding van de wegwerkzaamheden op bepaalde delen van de Beneluxbaan weer een maximumsnelheid van 70 km per uur gold. Eiser stelt dat op het moment dat hij werd geflitst bij het viaduct van de Rijksweg A9 en de Sportlaan, zijnde 12 mei 2021, de wegwerkzaamheden aan de Beneluxbaan waren voltooid en de aangepaste bebording wegens de wegwerkzaamheden niet meer aanwezig waren. Daarom mocht hij 70 km per uur en was er geen sprake van een overschrijding van de maximumsnelheid met 51 km per uur. Ter onderbouwing verwijst eiser naar een screenshot van Google Streetview ter hoogte van de Sociale Verzekeringsbank, waaruit blijkt dat op het wegdek in maart 2021 nog de maximumsnelheid van 70 km per uur was aangegeven met grote witte cijfers “70”. Ten tijde van de overtreding was de situatie hetzelfde. Ook verwijst eiser in dit verband naar het Verkeersbesluit en een foto van de weg van de feitelijke situatie na de inwerkingtreding van het Verkeerbesluit. Daarop is te zien dat de oude maximumsnelheid van 70 km per uur zoals deze op de weg was weergegeven, is verwijderd.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat de afwijkende maximumsnelheid van 70 km per uur na het voltooien van de wegwerkzaamheden op de Beneluxbaan automatisch weer is gaan gelden. Uit het Verkeerbesluit volgt namelijk dat in de twee jaar voorafgaand aan het Verkeerbesluit feitelijk een maximale snelheid gold van 50 km per uur op de gehele Beneluxbaan. Onder deze omstandigheden rechtvaardigt de enkele verwijzing naar een screenshot van Google Streetview van maart 2021 niet de conclusie dat de oude maximumsnelheid van 70 km per uur weer is gaan gelden. Niettemin rechtvaardigt het overgelegde screenshot van Google Streetview naar het oordeel van de rechtbank wel de conclusie dat op delen van de Beneluxbaan op het wegdek in grote witte cijfers “70” is te zien en dat dit voor weggebruikers tot verwarring kan leiden als de geldende maximumsnelheid op de gehele Beneluxbaan 50 km per uur is. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser bij zijn aanhouding direct heeft verklaard dat hij dacht dat hij 70 km per uur mocht rijden en dat hij dit standpunt zowel in bezwaar als in beroep overtuigend heeft naar voren heeft gebracht. Bij die stand van zaken lag het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verweerder om nader onderzoek te doen naar de feitelijke situatie/bebording op de plaats op de Beneluxbaan waar de verbalisant constateerde dat sprake was van een snelheidsovertreding met meer dan 50 km per uur. Nu verweerder dit heeft nagelaten, is de conclusie van de rechtbank dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en verweerder niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht.
Verweerder heeft op de zitting nog naar voren gebracht dat navraag gedaan kan worden naar de feitelijke situatie bij de verbalisant die eiser heeft geflitst. De rechtbank geeft verweerder in overweging dat een enkele verklaring van de verbalisant niet zonder meer voldoende is om de onzorgvuldige voorbereiding van het besluit te herstellen. Verweerder moet grondig onderzoek doen naar de feitelijke verkeerssituatie ten tijde van de snelheidsovertreding, dat zou bijvoorbeeld kunnen door een en ander te verifiëren bij de gemeente Amstelveen.
Conclusie
6. Gelet op het bovenstaande is het bestreden besluit genomen in strijd
met het bepaalde in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Aan de bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank niet toe. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden.
7. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, dient verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht te vergoeden. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Doets, rechter, in aanwezigheid van
E.P.W. Kwakman, griffier. Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 5 april 2022.
griffier
rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.