In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 5 april 2022, wordt het beroep van eiser tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.J. Oosterhagen, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, vertegenwoordigd door mr. J.A. Launspach, waarin hem een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) werd opgelegd. Dit besluit volgde op een snelheidsovertreding waarbij eiser op 12 mei 2021 op de Beneluxbaan in Amstelveen met een snelheid van 101 km per uur werd geflitst, terwijl de toegestane snelheid 50 km per uur was. Eiser betoogde dat na de afronding van wegwerkzaamheden op de Beneluxbaan de maximumsnelheid van 70 km per uur weer van toepassing was, en dat hij niet op de hoogte was van de gewijzigde maximumsnelheid.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende zorgvuldig had gehandeld bij de voorbereiding van het besluit, omdat er geen nader onderzoek was gedaan naar de feitelijke verkeerssituatie op het moment van de snelheidsovertreding. De rechtbank benadrukte dat de enkele verklaring van de verbalisant niet voldoende was om de onzorgvuldige voorbereiding te herstellen. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 1.518,- werden vastgesteld.