ECLI:NL:RBAMS:2022:1737

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
9267363 CV EXPL 21-8420
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van borgsom na beëindiging huurovereenkomst en geschil over staat van het gehuurde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een oud-huurder over de terugbetaling van een borgsom. De eiser, een oud-huurder, vorderde de terugbetaling van een borgsom van € 3.400,00, verminderd met € 100,00 aan schoonmaakkosten, en vermeerderd met buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten. De huurovereenkomst liep van 1 september 2013 tot 1 september 2019, en de eiser had bij aanvang van de huur een waarborgsom betaald. De verhuurder, gedaagde, voerde verweer en stelde dat er schade was aan het gehuurde, waarvoor kosten gemaakt moesten worden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er bij aanvang van de huur geen beschrijving van het gehuurde was opgemaakt, wat volgens artikel 7:224 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor rekening van de verhuurder komt. Dit betekent dat de huurder verondersteld wordt het gehuurde in de staat op te leveren waarin het zich bij aanvang bevond. De verhuurder heeft foto’s overgelegd van het gehuurde voor aanvang van de huur, maar de kantonrechter oordeelde dat deze onvoldoende bewijs leveren voor de staat van het gehuurde bij aanvang.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eiser recht heeft op terugbetaling van € 2.800,00 van de borgsom, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9267363 CV EXPL 21-8420
vonnis van: 1 april 2022

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: G.C. Zijlstra
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. E.M. de Bie

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken bevinden zich in het dossier:
- de dagvaarding van 15 februari 2021 met bijlagen;
- de conclusie van antwoord met bijlagen, tevens inhoudende een tegenvordering;
- de conclusie van repliek, tevens antwoord in reconventie, met bijlagen;
- de conclusie van dupliek, tevens repliek in reconventie;
-` de conclusie van dupliek in reconventie.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[eiser] huurde van [gedaagde] de zelfstandige woonruimte aan de [adres] (verder: het gehuurde). Deze huurovereenkomst liep van 1 september 2013 tot 1 september 2019. Daaraan voorafgaand woonde [eiser] ook al in het gehuurde. [eiser] woonde steeds met anderen in het gehuurde en communiceerde daarover ook met [gedaagde] . De huur bedroeg laatstelijk € 1.700,00 per maand, een schriftelijke huurovereenkomst is niet opgemaakt. De huur werd met wederzijds goedvinden beëindigd.
1.2.
Bij het aangaan van de huur betaalde [eiser] een waarborgsom van € 3.400,00. Er werd op dat moment geen beschrijving van het gehuurde opgemaakt. Op 8 augustus 2013 schreef [eiser] aan [gedaagde] :
I want to be responsible for the state of the house in its current state.
1.3.
Op 16 augustus 2013 schreef [eiser] aan [gedaagde] :
Also I feel there is a maintenance issue. The house needs some small maintenance in order for a comfortable living. I believe this is your responsibility as the owner of the house. Now there are small holes in which mouses can enter. This is very unhygienic.(…)- Inventory is old and broken and needs to be renewed or trown away
1.4.
Op 30 augustus 2013 schreef [eiser] aan [gedaagde] :
The [naam] have cleaned the entire house very well. Things which according to me are left to the house are small things like old furniture which is not really good and other minor damages which are normal when living in a house. This weekend I will make a list with pictures and send it to you.Deze laatste toezegging om foto’s te maken en op te sturen is [eiser] niet nagekomen.
1.5.
Op 28 augustus 2019 hielden partijen een eindinspectie in het gehuurde. Naar aanleiding daarvan maakte [gedaagde] een voorlopige staat op van schadeposten, met een totaalbedrag van € 4.030,00. [eiser] ging daar niet mee akkoord.

vordering en verweer in conventie

2. [eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, terugbetaling van de waarborgsom, verminderd met € 100,00 aan schoonmaakkosten en vermeerderd met buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten. Volgens [eiser] heeft hij het gehuurde naar behoren opgeleverd, zodat de waarborgsom terugbetaald moet worden.
3. [gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen. Op dat verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

vordering en verweer in reconventie

4. In reconventie vordert [gedaagde] betaling van € 6.956,80. Dit zijn de uiteindelijk daadwerkelijk gemaakte kosten voor schoonmaak en herstel van het gehuurde, verminderd met de waarborgsom.
5. [eiser] voert verweer in reconventie. Daarop wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

beoordeling in conventie en reconventie

6. De kern van het geschil is of [eiser] het gehuurde juist heeft opgeleverd.
7. Vast staat dat bij aanvang van de huur geen beschrijving van het gehuurde is opgemaakt. Dit komt op grond van artikel 7:224 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) voor rekening van [gedaagde] . Uit dat artikel volgt immers dat bij het ontbreken van een beschrijving de huurder verondersteld wordt het gehuurde te hebben opgeleverd in de staat waarin het zich bij aanvang van de huur bevond. Het is vervolgens aan verhuurder tegenbewijs (waarmee de wetgever bewijs van het tegendeel heeft bedoeld) te leveren.
8. [gedaagde] heeft 6 foto’s in het geding gebracht van het gehuurde kort voor aanvang van de huurovereenkomst tussen partijen. Het gehuurde oogt op die foto’s netjes en schoon, maar veel meer is uit deze foto’s niet af te leiden. In het bijzonder is de staat van de verschillende onderdelen van de inventaris niet te zien, nog daargelaten dat nergens is vastgelegd wat precies werd gehuurd en wat door huurder(s) zelf in het gehuurde was geplaatst. Dit alles klemt te meer nu uit berichten van [eiser] uit augustus 2013 blijkt dat de inventaris (deels) “old en broken” was, wat ook niet onbegrijpelijk is nu het gehuurde ook voor die tijd al door meerdere bewoners werd bewoond.
9. Op de foto’s die na oplevering gemaakt zijn is te zien dat het gehuurde vies en niet opgeruimd is. [eiser] erkent dat ook en heeft in verband daarmee € 100,00 aan schoonmaakkosten in mindering gebracht. Op de foto’s zijn ook beschadigingen en vlekken zichtbaar, maar daarvan kan bij gebreke van een staat bij aanvang niet worden vastgesteld of deze toen niet al bestonden. De verklaring van een klusjesman van [gedaagde] die nog in het geding is gebracht is te algemeen om het standpunt van [gedaagde] over het verschil tussen de staat van het gehuurde bij aanvang en einde van de huur alsnog voldoende te onderbouwen.
10. Al met al is naar het oordeel van de kantonrechter enkel komen vast te staan dat schoonmaakkosten gemaakt moesten worden die op [eiser] verhaald kunnen worden. [gedaagde] heeft deze kosten niet afzonderlijk gespecificeerd maar de kantonrechter acht anderzijds de opgave van [eiser] niet realistisch, gezien de staat van het gehuurde op de foto’s. De kantonrechter zal de schoonmaakkosten daarom zelfstandig begroten, op
€ 600,00. Dat betekent dat de vorderingen in conventie tot een bedrag van € 2.800,00 zullen worden toegewezen en dat de vorderingen in reconventie worden afgewezen. De buitengerechtelijke kosten over de toe te wijzen hoofdsom zijn eveneens toewijsbaar, net als de wettelijke rente.
11. Nu [gedaagde] grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, zal hij in de proceskosten in conventie en reconventie worden veroordeeld. De nakosten zullen slechts één keer worden toegewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 2.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juni 2020 tot de dag van betaling;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 508,20 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
exploot € 106,01
salaris € 436,00
griffierecht € 240,00
-----------------
totaal € 782,01
voor zover van toepassing, inclusief btw;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, begroot op € 311,00 aan salaris gemachtigde;
in conventie en reconventie:
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.