ECLI:NL:RBAMS:2022:1727

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
13/752416-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering toegestaan op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafzaak in Polen

Op 22 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 24 december 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1986 in Polen, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. De behandeling van de vordering vond plaats op 8 februari 2022 via een videoverbinding, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.H. Zonneveld.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Dit EAB was uitgevaardigd door de Sad Okregowy in Kielce op 27 juli 2021 en betrof een vrijheidsstraf van 1 jaar, opgelegd door de Sad Rejonowy in Pinczow op 7 oktober 2019. De raadsvrouw voerde aan dat de overlevering geweigerd moest worden op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. De rechtbank oordeelde echter dat de opgeëiste persoon op 25 september 2021 in persoon was opgeroepen en dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing was.

De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen andere weigeringsgronden waren. De feiten waarvoor de overlevering werd verzocht, betroffen diefstal met een valse sleutel, meermalen gepleegd, wat ook onder Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, en de beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752416-21
RK nummer: 21/6885
Datum uitspraak: 22 februari 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 december 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 juli 2021 door
the Sad Okregowy in Kielce(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] (Polen)
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in de [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 februari 2022.
Het verhoor heeft via een videoverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. K.H. Zonneveld, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Poolse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting via een videoverbinding verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
enforcable judgment issued by the court:
Sad Rejonowy in Pinczow dated on 7 october 2019, reference – File No: II K 185/19.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.De weigeringsgrond van artikel 12 OLW

De raadsvrouw heeft ter zitting aangevoerd dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW zich voordoet aangezien sprake is van een verstekvonnis en de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van het tijdstip waarop de inhoudelijke behandeling van zijn zaak plaatsvond. Op die grond dient de overlevering te worden geweigerd.
De rechtbank stelt vast dat op grond van de in het EAB gegeven informatie kan worden vastgesteld dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid.
Daarom moet worden beoordeeld of zich één van de in artikel 12 onder a tot en met d OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Doet zich één van die omstandigheden voor, dan mag de rechtbank de overlevering niet weigeren op grond van artikel 12 OLW.
Uit de in het EAB gegeven informatie en uit de aanvullende informatie blijkt het volgende:
the person was summoned in person on 25 September 2021 and thereby informed of the scheduled date and place of the trial which resulted in the decision · and was informed that a decision may be handed down if he or she does not appear for the trial
Desgevraagd heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bij schrijven van 26 januari 2022 verklaard dat voornoemd jaartal - 2021 - een verschrijving betreft. De correcte datum is 25 september
2019.
De rechtbank is dan ook met de officier van justitie van oordeel dat de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder a, OLW zich voordoet en dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW geen toepassing vindt.
De enkele ontkenning door de opgeëiste persoon dat hij in persoon zou zijn opgeroepen, is onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van de door de uitvaardigende justitiële autoriteit verstrekte informatie. De rechtbank verwerpt het verweer.

5.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 311 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Sad Okregowy in Kielce(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.