ECLI:NL:RBAMS:2022:1715

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
13/026329-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding moord in vereniging en voorhanden hebben doorgeladen vuurwapens en munitie in vereniging

Op 1 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van het voorbereiden van moord in vereniging en het voorhanden hebben van doorgeladen vuurwapens en munitie. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 28 januari 2021 in Amsterdam. Tijdens de zittingen op 8 en 20 december 2021 en 18 maart 2022 zijn de feiten en omstandigheden besproken. De verdachte werd beschuldigd van het voorbereiden van de moord op [slachtoffer 1] en het voorhanden hebben van een geïmproviseerde explosievenconstructie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op het plegen van deze misdrijven. De rechtbank heeft ook de geldigheid van de dagvaarding beoordeeld en geconcludeerd dat deze geldig was. De officier van justitie heeft gepleit voor een gevangenisstraf van 12 jaar, terwijl de verdediging pleitte voor een lagere straf, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die ieder €750,00 vorderden voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/026329-21(A) en 13/260342-21 (B) (Promis)
Datum uitspraak: 1 april 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboortedag] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 en 20 december 2021 en 18 maart 2022. Op de zitting van 20 december 2021 zijn de zaken gevoegd. De zaken worden hierna als zaak A en zaak B aangeduid. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. van den Berg, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat de benadeelde partij [slachtoffer 3] naar voren heeft gebracht.
De zaken zijn tegelijk op de zitting behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met parketnummer 13/026338-21. De rechtbank doet vandaag in de zaken van beide verdachten uitspraak.

2.De beschuldiging

In zaak A wordt verdachte kort gezegd beschuldigd van het op 28 januari 2021 in Amsterdam, samen met een ander:
voorhanden hebben van doorgeladen vuurwapens en munitie;
voorbereiden van de moord op [slachtoffer 1] door doorgeladen vuurwapens, munitie, telefoons, handschoenen, een jerrycan met benzine, een bivakmuts, een pet, een bandana en een gestolen auto met valse kentekenplaten (Volkswagen Caddy) voorhanden te hebben;
poging doodslag of poging zware mishandeling van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] door eenmaal of meermalen met een auto in te rijden/rammen op het politievoertuig waarin zij zaten, waardoor het politievoertuig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer terechtkwam.
In zaak B wordt verdachte kort gezegd beschuldigd van het voorhanden hebben van een wapen, namelijk een geïmproviseerde explosievenconstructie, op 28 januari 2021 in Amsterdam.
De tenlasteleggingen staan in de bijlage van dit vonnis.

3.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig moet worden verklaard ten aanzien van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde vuurwapen van categorie II of III. De rechtbank gaat daar niet in mee. Hoewel in de tenlastelegging niet staat om welk vuurwapen het specifiek gaat, is op basis van het dossier voldoende duidelijk welk vuurwapen wordt bedoeld. Daarin wordt namelijk steeds gesproken over drie vuurwapens. Dit moet ook voor de verdediging voldoende duidelijk zijn geweest, gezien het feit dat eerder verweer is gevoerd op het niet aantreffen van het wapen dat tijdens de vlucht zou zijn weggegooid. De dagvaarding is dus geldig.

4.De waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Ten aanzien van feit 3 in zaak A levert het handelen van verdachte een poging zware mishandeling op. Verder worden de standpunten van de officier van justitie, voor zover deze van belang zijn voor de beoordeling, hierna bij het oordeel van de rechtbank besproken.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft de feiten ontkend. Voor zover de standpunten van de raadsvrouw van belang zijn voor de beoordeling, worden deze hierna bij het oordeel van de rechtbank besproken.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Zaak A – feiten en omstandigheden [1]
Op 28 januari 2021 kregen verbalisanten de melding om te gaan naar de [adres] in Amsterdam. De melder (een bewoner van een flat aan de [adres] ) verklaarde dat een witte Volkswagen Caddy ongeveer 3,5 uur op de parkeerplaats bij een sportschool stond. Het kenteken begon met 07 en eindigde met een 7. In het voertuig zat een persoon, die meermalen is uitgestapt om in de achterbak te kijken. De bestuurder reed de Caddy voortdurend uit het parkeervak en zette deze andersom weer terug. [2] Ook heeft de bestuurder ongeveer twintig minuten achterin de Caddy gezeten, waarna hij weer aan de bestuurderszijde is ingestapt. [3] Verbalisanten zagen ter plaatse een witte Volkswagen Caddy met kenteken [nummer] staan. De Caddy reed met hoge snelheid weg, via de J. Drijverweg, naar de IJdoornlaan. Verbalisanten hebben de achtervolging ingezet met hun dienstvoertuig (hierna: het eerste politievoertuig). Op enig moment reed de Caddy op de IJdoornlaan met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur, inmiddels ook gevolgd door een tweede politievoertuig. Verbalisanten in het eerste politievoertuig zagen dat het tweede politievoertuig de Caddy probeerde in te halen. De Caddy stuurde naar links op het moment dat het politievoertuig naast de Caddy reed. Doordat het politievoertuig op de verkeerde weghelft terechtkwam moest het tegemoetkomend verkeer remmen om een aanrijding met het politievoertuig te voorkomen. [4]
In het tweede politievoertuig zaten verbalisanten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] . De bestuurder probeerde de Caddy in te halen, maar de Caddy stuurde naar links, waardoor het politievoertuig op de weghelft van het tegemoetkomend verkeer werd gedrukt. De bestuurder van het politievoertuig stuurde snel naar links om een aanrijding met de Caddy te voorkomen, waarna hij direct afremde en terugstuurde naar de rechter rijbaan om een aanrijding met het tegemoetkomend verkeer te voorkomen. Vervolgens is het politievoertuig achter de Caddy gaan rijden, waarna de verbalisant die achterin zat met zijn telefoon is gaan filmen. Toen de Caddy tot stilstand kwam, zagen verbalisanten in het tweede politievoertuig een bestuurder en passagier uitstappen en wegrennen, waarna de achtervolging te voet is voortgezet. [5] Op de plek waar de Caddy tot stilstand kwam is kort na het incident een onderzoek verricht: de IJdoornlaan is gelegen binnen de bebouwde kom. Op deze weg geldt een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Ten tijde van het onderzoek was het wegdek nat. [6] De rechtbank heeft op het door de verbalisant opgenomen filmpje waargenomen dat de IJdoornlaan een tweebaansweg is, gelegen tussen woningen en flats. Er zijn verschillende verhoogde oversteekdrempels voor voetgangers. Langs de weg staan bomen en lantaarnpalen. [7] Verdachte heeft verklaard dat hij de bestuurder was van de Caddy en dat hij is weggerend. [8]
Verbalisanten zagen verdachte wegrennen en hebben hem rennend achtervolgd. [9] Omstreeks 16.55 uur is verdachte aangehouden op de Hilversumstraat, waarna hij op transport is gezet naar het politiebureau. [10] Verbalisanten zagen dat het arrestantenhok leeg was voordat verdachte plaatsnam in de arrestantenbus. Bij aankomst bij het politiebureau is onder de stoel waar verdachte had gezeten een zwarte muts aangetroffen, die de verbalisant herkende als een bivakmuts. [11] In een plantenbak aan de Hilverbeekstraat is in de aarde, ongeveer 10 centimeter diep, een telefoon aangetroffen. Verbalisanten zagen dat de telefoon uitschakelde en dat het systeem aan het resetten was. Op camerabeelden zagen zij dat een jongen stopte ter hoogte van de plantenbakken. [12] Op een still van de camerabeelden [13] die tijdens de zitting van 18 maart 2022 aan verdachte is getoond, heeft verdachte zichzelf herkend. Tijdens zijn vlucht heeft verdachte een zwarte pet in de sloot gegooid. [14]
Andere verbalisanten hebben de bijrijder, naar later bleek medeverdachte [medeverdachte] , achtervolgd. [medeverdachte] rende richting de onderdoorgang van de IJdoornlaan naar de Spanderswoudstraat. Een verbalisant zag dat [medeverdachte] een lang vuurwapen met een gekromde patroonhouder in zijn handen hield, die leek op een AK47 automatisch vuurwapen. [medeverdachte] is aangehouden aan het einde van de Volendammerweg. [15] Met behulp van speurhonden heeft de politie in de bosjes aan de Spanderswoudstraat twee wapens aangetroffen. [16] Met technisch onderzoek is vastgesteld dat het ging om een doorgeladen automatisch militair aanvalsgeweer (CZ, Vz-58) met 6 patronen in het magazijn en 1 patroon in de kamer (kaliber 7.62x39) [17] en een doorgeladen Glock met 9 patronen (kaliber 9 mm). [18] Op de Volendammerweg zijn op verschillende plekken voorwerpen aangetroffen; een paar zwarte handschoenen, een zwarte linkerhandschoen en een zwarte sjaal, die volgens de verbalisant leek op een bandana.
Op de vloermat bij de bijrijdersstoel van de Caddy zagen verbalisanten een jerrycan van 10 liter liggen. Eén van hen zag dat de jerrycan tot de rand was gevuld met vloeistof en rook een geur die deze verbalisant bekend voorkwam als benzine. Op de vloermat lag ook een soortgelijk patroon als de patronen in het aanvalsgeweer CZ, namelijk van het kaliber 7.62x39mm. [19] In een rugtas op de bijrijdersstoel werd een patroonmagazijn met daarin 9 patronen van categorie III (kaliber 10 mm) aangetroffen. [20] Op de vloer bij de pedalen aan de bestuurderszijde lag een telefoon. Een verbalisant zag dat deze telefoon aan het resetten was. [21] Een andere verbalisant constateerde dat de kentekenplaten van de Caddy vals waren. In het RDW-register zag hij dat het voertuig geregistreerd stond als gestolen. [22]
In een ander strafrechtelijk onderzoek, genaamd Argus, wordt onderzoek gedaan naar de gebruikers van cryptocommunicatie via de aanbieder SkyECC (hierna: Sky). Daarbij zijn veel encrypted berichten ontdekt en ontsleuteld. Door in de beschikbare data te zoeken met zoekwoorden in de categorie “soldaat” en “ijzer” zijn berichten in beeld gekomen die door de gebruiker van het account [naam account 1] zijn verstuurd naar de gebruiker van het account [naam account 2] in de periode van 29 november 2020 tot en met 28 januari 2021. In deze berichten is onder andere het volgende beschreven.
29 november 2020:
[naam account 1] stuurt dat er “1 rijder” en “1 drukker” moeten komen die beiden moeten “drukken”. [naam account 1] zal “2 grote ijzers ak” en “1 glock” afgeven. [naam account 1] wil in het nieuws zien dat “die man is gegeven met meer dan 80 kogels net gwennet”. Verder zegt [naam account 1] : “Heb je ze allemaal duidelijk gemaakt allemaal drukken”, “En niet met eigen tels gaan” en “En alles draag handschoenen. En zeg ze achter in bak zetten voor auto uitbranden is verplicht. Anders worden ze gepakt”.
4 december 2020:
[naam account 1] heeft het over een “normale polo” en geeft aan dat alleen moet worden gelet op “Gti” en “Xs”.
10 december 2020:
[naam account 1] zegt dat ze onopvallend moeten staan bij de gym op het adres [adres sportschool] in Noord. Deze gym heet [naam sportschool] . Verder stuurt [naam account 1] : “kenteken van caddy is [nummer] ”, “Laat hem achter in die bus kijken. Of die djericans er in zitten” en “Die andere moet overstap zijn. Dat ze die andere auto kunnen pakken en deze kunnen branden”.
14 december 2020:
[naam account 1] vraagt de gebruiker van het account [naam account 2] of hij het kenteken van “die man” nog heeft, waarna [naam account 1] stuurt: “Xs wat”. [naam account 1] stuurt verder: “kan niet iemand vergis geven. Kijk goed naar hem!”, waarna een foto wordt gestuurd die volgens de verbalisanten grote gelijkenissen vertoont met de profielfoto van [slachtoffer 1] .
19 december 2020:
[naam account 1] stuurt een foto door en vraagt of “ [nummer 2] . Gti.” het kenteken kan zijn.
28 januari 2021 om 17:55 uur:
[naam account 1] zegt: “Me kleintjes zijn net gepakt. Onderweg. Naar die kk gast. Achtervolging. Dus heb andere werkers nodig. Regel 1 werker 1 rijder en ik stuur 1 werker van mij.” [23]
Uit het RDW-register blijkt dat het voertuig (Volkswagen Polo) met kenteken [nummer 2] in de periode van 21 augustus 2020 tot en met 26 februari 2021 op naam stond van [vriendin slachtoffer 1] , de vriendin van [slachtoffer 1] , woonachtig op de [adres vriendin] in Amsterdam. [24] [slachtoffer 1] is op 6 december 2020 gecontroleerd in het voertuig met kenteken [nummer 2] . Op 4 maart 2021 heeft [broer slachtioffer 1] , de broer van [slachtoffer 1] , melding gemaakt van een verdachte situatie bij het voertuig met dit kenteken. Hij zag dat twee personen iets van een zender onder het voertuig plakten. [slachtoffer 1] werkt bij de sportschool waar die personen waren aangehouden met een Kalasjnikov. [25] Op 16 mei 2021 zijn [slachtoffer 1] en [vriendin slachtoffer 1] beschoten op de [adres vriendin] in Amsterdam, terwijl zij in een auto zaten op naam van [vriendin slachtoffer 1] . [vriendin slachtoffer 1] is aan haar verwondingen overleden. [26]
4.3.2.
Zaak A – Bewijsoverweging feiten 1 en 2
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte, samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de moord op [slachtoffer 1] en dat hij samen met een ander twee doorgeladen vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Voor de beantwoording van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen zoals tenlastegelegd moet de rechtbank beoordelen of verdachte (samen met medeverdachte [medeverdachte] ) de aangetroffen voorwerpen voorhanden heeft gehad, of die voorwerpen bestemd waren voor het plegen van de moord op [slachtoffer 1] en of verdachte het opzet had om die moord voor te bereiden.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor vastgestelde feiten, in onderlinge samenhang bezien, vast dat verdachte en zijn medeverdachte gezamenlijk de op beide vluchtroutes, bij verdachten zelf en in de Caddy aangetroffen voorwerpen voorhanden hebben gehad. Daarbij speelt ook het gezamenlijke doel mee dat verdachten ermee hadden, zie hierna. Die voorwerpen kunnen, ook in onderlinge samenhang bezien, dienstig zijn voor het plegen van een moord. Voor de doorgeladen wapens is dat evident. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat bij het voorbereiden van levensdelicten van gestolen voertuigen (de Caddy met gestolen kentekenplaten) en benzine (de jerrycan) gebruik wordt gemaakt, om sporen te kunnen wissen. Ook de kledingstukken en telefoons worden vaker gebruikt bij de voorbereiding van levensdelicten.
Dat het doel in dit geval de moord op [slachtoffer 1] was, volgt uit de aangehaalde Skyberichten, waarin expliciet wordt gesproken over het beoogde slachtoffer, de locatie waar de Caddy en verdachten stonden, de vuurwapens die zijn aangetroffen, de Caddy met het kenteken dat is gebruikt en over handschoenen, jerrycans, telefoons en handschoenen. De rechtbank heeft de Skyberichten met de nodige voorzichtigheid beoordeeld, omdat er geen volledige gesprekken worden weergegeven en (nog) niet ontsleutelde berichten kunnen ontbreken. Omdat er zoveel overeenkomsten zijn tussen de berichten en de daadwerkelijk aangetroffen spullen en vanwege het bericht van [naam account 1] , kort nadat verdachte en zijn medeverdachte zijn opgepakt, dat “zijn kleintjes”, die op weg waren naar “die kk gast”, zijn opgepakt na een achtervolging, vindt de rechtbank in dit geval de Skyberichten bruikbaar voor het bewijs. Ook is te lezen dat [naam account 1] daarna de opdracht gaf om nieuwe “werkers” te regelen en is uit het dossier af te leiden dat een aantal maanden nadat verdachten zijn aangehouden [slachtoffer 1] is beschoten.
Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van de medeverdachte van een persoon, wiens naam hij niet wil noemen, een gestolen auto had gekocht voor € 500, die hij die dag met de medeverdachte zou doorverkopen voor € 2.500. Verdachte heeft 3,5 uur lang gewacht op de koper, omdat hij zijn geld voor deze opdracht wilde ontvangen. Verdachte heeft de Caddy meermaals in en uit het parkeervak gereden en hij heeft in de achterbak gekeken, omdat hij onderweg gerammel aan de Caddy hoorde. Dit maakte hem zenuwachtig, omdat hij wist dat hij in een gestolen auto reed. Daarom is verdachte gevlucht toen de politie kwam. Hij wilde niet opnieuw vastzitten. Verder heeft verdachte verklaard dat hij niets weet van alle aangetroffen voorwerpen. De bivakmuts die onder zijn stoel in de arrestantenbus is aangetroffen is niet van hem, zijn zakken waren al leeg gehaald vóórdat hij met de armen gebonden in het arrestantenhok in de bus plaatsnam. Hij weet niets van de telefoon die in de plantenbak op zijn vluchtroute is aangetroffen. Verdachte stond over de plantenbak gebogen om even uit te rusten. Ook heeft hij op geen enkel moment een vuurwapen of munitie gezien of vastgehouden en hij weet ook niets van de inhoud van de Skyberichten.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig, omdat de inhoud van de Skyberichten deze verklaring weerspreekt, elke logica in zijn verklaring ontbreekt en verdachte bovendien niets wil vertellen over de koper, zodat het door hem geschetste scenario niet gecontroleerd kan worden.
Gedeeltelijke vrijspraak feit 1
Er zijn aanwijzingen dat verdachte, naast een automatisch militair aanvalsgeweer en een Glock, een derde vuurwapen voorhanden heeft gehad. Omdat er geen derde vuurwapen is aangetroffen en er geen wapenrapport is opgemaakt, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte (als medepleger) een strafbaar wapen voorhanden heeft gehad. Hij wordt van het voorhanden hebben van dat wapen vrijgesproken.
Voorwaardelijk verzoek
De verdediging heeft verzocht om zogenoemde secundaire datasets, zoals bedoeld in de conclusie van de advocaat-generaal van 8 maart 2022, ECLI:NL:PHR:2022:219, die ten grondslag liggen aan de Skyberichten te (laten) onderzoeken om te bekijken of andere personen die gebruik maakten van het Skynetwerk zich bezighielden met het voorbereiden van de moord op [slachtoffer 1] . Daarnaast wil de verdediging inzage in deze datasets om te bekijken of hieruit andere relevantie informatie naar voren komt. Dit voorwaardelijk verzoek is niet nader geconcretiseerd en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat haar de noodzaak ervan niet is gebleken.
4.3.3.
Zaak A – Bewijsoverweging feit 3
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging doodslag en spreekt verdachte daarvan vrij. Poging zware mishandeling vindt de rechtbank wel bewezen.
De rechtbank moet beoordelen of verdachte heeft geprobeerd om verbalisanten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met de Caddy in te sturen op het politievoertuig waarin zij zaten. Daarvoor moet bij verdachte sprake zijn geweest van opzet op het overlijden van de verbalisanten of opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Uit het onderzoek blijkt niet dat verdachte expres heeft geprobeerd om de verbalisanten van het leven te beroven of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Juridisch gezien kan er ook sprake zijn van opzet als een verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg heeft aanvaard (voorwaardelijk opzet). Of sprake is van een aanmerkelijke kans op in dit geval de dood of zwaar lichamelijk letsel is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval.
De rechtbank vindt dat op basis van de feiten zoals die hiervoor zijn vastgesteld onvoldoende kan worden vastgesteld over de kans dat verbalisanten door het rijgedrag van verdachte zouden komen te overlijden. Daarom wordt verdachte van de poging doodslag vrijgesproken.
De rechtbank vindt dat gezien de situatie op de weg door het insturen op de politiewagen een aanmerkelijke kans is ontstaan dat verbalisanten zwaar letsel zouden oplopen. Daarbij is
van belang dat verdachte met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur reed, toen hij instuurde op het politievoertuig van de verbalisanten. Hierdoor werd het politievoertuig op de weghelft van het tegemoetkomend verkeer gedrukt, waar op dat moment verkeer aan kwam. Het incident vond plaats binnen de bebouwde kom. Op de weg en aan de kant van de weg bevonden zich verschillende obstakels. Het politievoertuig had kunnen botsen met een tegenligger of met andere obstakels op of langs de weg. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij dit soort verkeersongevallen regelmatig (zeer) zwaar lichamelijk letsel wordt opgelopen. Door onder deze omstandigheden op het politievoertuig in te sturen heeft verdachte deze aanmerkelijke kans – naar de uiterlijke verschijningsvorm – bewust aanvaard.
Vrijspraak medeplegen
Niet is gebleken dat verdachte heeft samengewerkt met een ander, daarom wordt verdachte vrijgesproken van medeplegen.
4.3.4.
Zaak B
De rechtbank vindt op grond van de volgende feitenvaststelling bewezen dat verdachte een geïmproviseerde explosievenconstructie voorhanden heeft gehad; een wapen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing.
Op 28 januari 2021 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte op het adres [adres verdachte] . [27] Bij de doorzoeking is in een kast in een slaapkamer een stuk zwaar knalvuurwerk aangetroffen dat met tape zat vastgeplakt aan een spuitbus deodorant. Deskundigen hebben vastgesteld dat het ging om een stuk illegaal vuurwerk van het model Cobra 6, voorzien van een lont. Als een dergelijke geïmproviseerde explosievenconstructie tot ontploffing komt, zal de brandende vloeistof zich als een vuurbal verspreiden. Door de hitte van deze vuurbal kan brand ontstaan. Personen in de omgeving van de ontploffing kunnen gehoorschade of ernstige brandwonden oplopen. Deze zogenaamde geïmproviseerde explosievenconstructie betreft een wapen van categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie. [28]
De verdediging heeft aangevoerd dat de inhoud van de spuitbus deodorant en het vuurwerk niet is onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding om te twijfelen aan de bevindingen en conclusies van de deskundigen.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
Zaak A
Feit 1
op 28 januari 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, doorgeladen wapens en munitie van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie en categorie III van de wet Wapens en munitie, te weten een automatisch militair aanvalsgeweer (CZ, Vz-58) en munitie (patronen, kaliber 7.62x39), een doorgeladen pistool (Glock), munitie (9 patronen, kaliber 9 mm) en een patroonhouder met munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 28 januari 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord in vereniging op een persoon, te weten [slachtoffer 1] , opzettelijk,
  • doorgeladen vuurwapens, te weten een automatisch militair aanvalsgeweer (CZ, Vz-58) en een pistool (Glock),
  • een patroonmagazijn (met daarin patronen 10 mm),
  • een gestolen auto van het merk Volkswagen, type Caddy, voorzien van valse kentekenplaten,
  • een jerrycan met benzine,
  • een zwarte bivakmuts, een zwarte pet en een zwarte bandana,
  • zwarte handschoenen en
  • telefoons,
bestemd tot het begaan van voornoemd misdrijf, voorhanden heeft gehad;
Feit 3
op 28 januari 2021 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een personenauto (met hoge snelheid) in te sturen op het politievoertuig waarin die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zaten, ten gevolge waarvan het politievoertuig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer terechtkwam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak B
op 28 januari 2021 te Amsterdam een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een geïmproviseerde explosievenconstructie, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De motivering van de straf

6.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. De officier van justitie heeft benadrukt dat, vanwege de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een lagere straf.
6.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie, gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken, te hoog is. Zij heeft verzocht om rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte en benadrukt dat het jeugdstrafrecht zou kunnen worden toegepast.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft een moord voorbereid. Verdachte en medeverdachte waren toen de politie ter plaatse kwam heel dicht bij een poging moord. Zij hebben met dit doel doorgeladen vuurwapens, munitie en andere voorwerpen voorhanden gehad. Welk motief verdachten hiervoor hadden of hoe zij ertoe gekomen zijn is onbekend gebleven, omdat zij ontkend hebben iets met de voorbereiding moord te maken te hebben gehad. Uit de Skyberichten is af te leiden dat zij uitvoerders waren en geld zouden krijgen voor het doden van [slachtoffer 1] . Kennelijk was verdachte voor geld bereid om iemand anders van het leven te beroven.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan poging zware mishandeling door met een Caddy in te sturen op het politievoertuig waarin de slachtoffers zaten. Door het handelen van verdachte werd het politievoertuig op de weghelft van het tegemoetkomend verkeer gedrukt. Uit de vorderingen van de benadeelde partijen en de door [slachtoffer 3] gegeven toelichting op de zitting van 18 maart 2022 komt naar voren dat de gebeurtenissen die dag grote impact op de slachtoffers hebben (gehad).
Omdat het bewezenverklaarde in zaak A plaatsvond op een doordeweekse dag, rond spitsuur, midden in een woonwijk in Amsterdam, zijn onschuldige buurtbewoners, verkeersdeelnemers en voorbijgangers ongevraagd geconfronteerd met een dreigende situatie en met vuurwapens. Dit kan ook bij hen hebben geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid.
Tot slot heeft verdachte een geïmproviseerde explosievenconstructie voorhanden gehad, waarmee door middel van ontploffing schade aan voorwerpen of personen had kunnen worden toegebracht.
Voor het voorhanden hebben van de vuurwapens (feit 1) en het voorhanden hebben van de vuurwapens als voorbereiding van de moord (feit 2) geldt dat sprake is van eendaadse samenloop.
Persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte komt naar voren dat dit niet de eerste keer is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan geweldsdelicten. Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 30 januari 2020 is aan verdachte een jeugddetentie van 24 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, opgelegd, voor twee ernstige geweldsmisdrijven. Aan deze straf waren bijzondere voorwaarden verbonden. Ten tijde van het bewezenverklaarde in deze zaak was de proeftijd van deze eerdere veroordeling nog niet afgelopen.
Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 19 jaar oud. In psychologische rapporten die in een andere zaak in maart 2019 en januari 2020 zijn opgesteld werd geconstateerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de zin van een andere gespecificeerde disruptieve impulsbeheersingsstoornis of andere gedragsstoornis. Daarnaast was destijds sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Verdachte heeft verteld dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten gestart was met de opleiding secretariaat en receptie aan het ROC (niveau 2). Daarnaast werkte hij als maaltijdbezorger en gaf hij sportlessen aan kinderen op basisscholen. Over de persoon van verdachte is verder weinig bekend, omdat verdachte in deze zaken niet heeft willen meewerken aan psychologisch of psychiatrisch onderzoek. De reclassering schrijft in het rapport van 1 februari 2021 dat het risico op recidive hoog is. Bij een bewezenverklaring lijkt verdachte te volharden in een criminele levensstijl. Anders dan de leeftijd van verdachte zijn er volgens de reclassering geen indicaties die pleiten voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
De straf
Op verdachten tussen de 18 en 24 jaar is het adolescentenstrafrecht van toepassing. Dat betekent dat bij deze groep verdachten, ook al zijn zij meerderjarig, gekeken wordt of er aanleiding is om toch het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank ziet daarvoor onvoldoende aanleiding en past het volwassenenstrafrecht op verdachte toe. Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank wel rekening met de jonge leeftijd van verdachte.
Als de voorgenomen moord op [slachtoffer 1] daadwerkelijk was uitgevoerd had maximaal een levenslange gevangenisstraf opgelegd kunnen worden. Omdat het bij een voorbereiding is gebleven, is dit strafmaximum met de helft verlaagd. Dit betekent concreet dat het strafmaximum voor de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen een gevangenisstraf van 15 jaar is. Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Als strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat verdachte feiten 1 en 2 in zaak A samen met een ander heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank strafverzwarend mee dat verdachte binnen een proeftijd meerdere keren in de fout is gegaan en geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
De rechtbank zal aan verdachte een hogere straf opleggen dan aan de medeverdachte, omdat verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan poging zware mishandeling en aan het voorhanden hebben van de geïmproviseerde explosievenconstructie.
Alles afwegend legt de rechtbank verdachte een gevangenisstraf van 9 jaar op.

7.Het beslag

Onder verdachte is een pistool en munitie in beslag genomen. Deze voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer, omdat de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 in zaak A daarmee zijn begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.

8.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelden partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] vorderen ieder afzonderlijk een bedrag van € 750,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank vindt dat de benadeelde partijen aanspraak kunnen maken op vergoeding van die schade omdat voldoende is gebleken dat sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Onderbouwing van geestelijk letsel, zoals een verklaring van een arts, ontbreekt. Maar de rechtbank vindt de door verdachte gecreëerde situatie zodanig onveilig en beangstigend dat evident is dat de benadeelden daaraan enig geestelijk letsel hebben overgehouden. De rechtbank vindt de hoogte van de verzochte schadevergoeding billijk en wijst dat bedrag, € 750,00 voor ieder afzonderlijk toe. Deze schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan (28 januari 2021). Ook legt de rechtbank voor alle drie de benadeelde partijen aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel op.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 46, 47, 55, 57, 289 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
zaak A feiten 1 en 2:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van voorbereiding van moord
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
zaak A feit 3 (impliciet) subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
zaak B:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
9 (negen) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
STK Pistool (Omschrijving: g6022183, Glock 26)
9 STK Patroon (Omschrijving: G6022184, sellier e& bellot)
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 3]toe tot een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 januari 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op
ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 januari 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 15 (vijftien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 4]toe tot een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 januari 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op
ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 januari 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 15 (vijftien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 2]toe tot een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 januari 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op
ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 januari 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 15 (vijftien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Huber, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 april 2022.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer 2021020462 (onderzoek “Seegat”) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de processen-verbaal is telkens zakelijk weergegeven.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , met nummer PL1300-2021020462-14, doorgenummerde pagina 01 (tweede alinea); Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 4] , doorgenummerde pagina’s 63-64.
3.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (incl. fotobijlagen), opgemaakt op 13 februari 2021 door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , doorgenummerde pagina 90-95.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , met nummer PL1300-2021020462-14, doorgenummerde pagina’s 01-02.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , met nummer PL1300-2021020462-12, doorgenummerde pagina 03 (alinea’s 2 en 5).
6.Een proces-verbaal van onderzoek plaats ongeval (checklist onderzoek plaats ongeval), opgemaakt op 11 maart 2021 door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , met BHV-nummer 2021020462, doorgenummerde pagina 418.
7.De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 18 maart 2022.
8.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2022.
9.Een proces-verbaal van bevindingen (incl. plattegrond achtervolging), opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , met nummer PL1300-2021020462-11, doorgenummerde pagina’s 06-08.
10.Een proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [slachtoffer 3] , met nummer PL1300-2021020462-3, pagina’s 1-2 (nummering persoonsdossier Oblijn).
11.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , met nummer PL1300-2021020462-5, doorgenummerde pagina 37.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , met nummer PL1300-2021020462-18, doorgenummerde pagina 32.
13.Een proces-verbaal van bevindingen camerabeelden plantenbak, opgemaakt op 12 februari 2021 door verbalisant [verbalisant 13] , met nummer PL1300-2021020462, doorgenummerde pagina 84 (onderaan).
14.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2022.
15.Een proces-verbaal van bevindingen (incl. fotobijlage), opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisanten [slachtoffer 4] en [verbalisant 3] , met nummer PL1300-2021020462-13, doorgenummerde pagina’s 13-14.
16.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [plaats delict] ), opgemaakt op 12 maart 2021 door verbalisanten [verbalisant 14] , [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , met nummer PL1300-2021020462-39, doorgenummerde pagina’s 200 (derde alinea), 201 (tweede alinea), 202 (laatste alinea) 203 (eerste, vierde en vijfde alinea);
17.Een proces-verbaal van technisch onderzoek, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 17] , met registratienummer 202102046223, doorgenummerde pagina’s 21-24.
18.Een proces-verbaal van technisch onderzoek, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 17] , met registratienummer 202102046233, doorgenummerde pagina’s 27-30.
19.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [plaats delict] ) (incl. (foto)bijlagen), opgemaakt op 12 maart 2021 door verbalisanten [verbalisant 14] , [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , met nummer PL1300-2021020462-39, doorgenummerde pagina’s 201-235;
20.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [plaats delict] ), opgemaakt op 12 maart 2021 door verbalisanten [verbalisant 14] , [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , met nummer PL1300-2021020462-39, doorgenummerde pagina’s 200 (zesde alinea) en 203 (derde alinea); Een proces-verbaal van technisch onderzoek, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 17] , met registratienummer 202102046233, doorgenummerde pagina’s 25-26.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 18] , met nummer PL1300-2021020462-17, doorgenummerde pagina 89.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 19] , met nummer PL1300-2021020462-6, doorgenummerde pagina’s 9 (laatste alinea) en 10.
23.Een proces-verbaal van bevindingen (betreft: voorbereidingshandelingen voor moord op [slachtoffer 1] ), met documentcode 14532630 (onderzoek “Argus”), opgemaakt op 23 maart 2021 door [verbalisant 20] 050850 98050850, pagina’s 28-56 (nummering onderzoek Argus).
24.Een proces-verbaal van bevindingen (betreft: onderzoek relatie tussen [vriendin slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] ), opgemaakt op 27 mei 2021 door verbalisant [verbalisant 22] , met documentcode 14880729 en BHV-nummer 2021046412, doorgenummerde pagina 302.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 maart 2021 door [verbalisant 21] , met nummer PL13002021020462, doorgenummerde pagina’s 303-304.
26.Een proces-verbaal van bevindingen (betreft: onderzoek relatie tussen [vriendin slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] ), opgemaakt op 27 mei 2021 door verbalisant [verbalisant 22] , met documentcode 14880729 en BHV-nummer 2021046412, doorgenummerde pagina 302.
27.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (incl. fotobijlage), opgemaakt op 29 januari 2021 door [verbalisant 22] , met nummer 2021020462, doorgenummerde pagina’s 52-54.
28.Een proces-verbaal van onderzoek, opgemaakt op 22 februari 2021 door [verbalisant 23] , met nummer PL13002021020462, doorgenummerde pagina’s 96-98.