ECLI:NL:RBAMS:2022:1689

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
C/13/671837 / FA RK 19-5467
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en zorgregeling na relatiebreuk

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 6 april 2022, is een verzoek behandeld inzake het gezamenlijk gezag en de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, geboren uit een eerdere relatie tussen de partijen. De vader heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de kinderen, terwijl de moeder zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks hun verschillen, in staat zijn om als weldenkende volwassenen belangrijke beslissingen over hun kinderen te nemen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de verbeterde communicatie tussen de ouders, die voortkwam uit hun deelname aan het traject 'Ouderschap Blijft' van Altra. De rechtbank oordeelt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, en dat het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag moet worden toegewezen. Daarnaast is er een omgangsregeling overeengekomen in een ouderschapsplan, dat door de rechtbank is goedgekeurd en onderdeel uitmaakt van de beschikking. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om deze gezagsbeslissing in het gezagsregister op te nemen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter A.K. Mireku, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van griffier G. Veldman.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/671837 / FA RK 19-5467
Beschikking van 6 april 2022 betreffende verzoek inzake het gezag en de zorgregeling
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. H.M.E. Hoekstra te Hoorn Nh,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. L. van Eck Rasmussen te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure tot 4 december 2019 is weergegeven in de beschikking van die datum, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken, waaronder:
- de F-formulieren van de vader van 13 december 2021 en 13 januari 2022;
- de brief van de moeder van 17 februari 2022;
- de brief van de vader van 10 maart 2022;
- het F-formulier van de vader van 14 maart 2022.
1.3.
De zaak is vervolgens verder mondeling behandeld ter zitting met gesloten deuren van
15 maart 2022.
Verschenen zijn partijen bijgestaan door hun advocaten.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
Uit deze relatie zijn geboren:
- [minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2005,
hierna te noemen [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 2] 2007,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen de kinderen.
De kinderen zijn erkend door de vader.
2.2.
De moeder is van rechtswege belast met de uitoefening van het gezag.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Partijen hebben bij de mondelinge behandeling een ondertekend ouderschapsplan overgelegd, met het verzoek dit ouderschapsplan aan de te geven beschikking te hechten en daarvan onderdeel te laten uitmaken.
3.2.
De vader heeft, voor zover nu nog van belang, verzocht te bepalen dat hij gezamenlijk met de moeder wordt belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
3.3.
De moeder heeft afwijzing van het verzoek tot gezamenlijk gezag gevraagd.

4.De nadere standpunten

4.1.
De moeder
De moeder heeft naar voren gebracht dat het partijen, door het doorlopen van het traject Ouderschap Blijft bij Altra, gelukt is afspraken te maken over de omgangsregeling. Het is hen echter niet gelukt afspraken te maken over het gezag. De moeder verweert zich tegen het gevraagde gezamenlijk gezag, omdat zij verwacht dat dit in de praktijk tot problemen zal leiden als de ouders niet op één lijn zitten. De moeder vindt het belangrijk dat de ouders gemaakte afspraken nakomen, omdat het niet nakomen van afspraken of het wijzigen daarvan tot onrust bij de kinderen, met name bij [minderjarige 2] leidt. De moeder is bang dat [minderjarige 2] klem en verloren tussen de ouders raakt als het gaat om zaken waar de ouders het niet over eens zijn. De communicatie tussen de ouders is gedurende het verloop van de procedure en het traject bij Altra verbeterd, maar is nog wel fragiel. Een fragiele basis is wat de moeder betreft niet voldoende om gezamenlijk met de vader het gezag over de kinderen te kunnen uitoefenen.
4.2.
De vader
De vader wil gezamenlijk met de moeder als ouders van de kinderen gezagsbeslissingen over hen kunnen nemen. Dat de vader niet mede met het gezag is belast, voelt voor hem alsof hij niet voor vol wordt aangezien. De vader wil zijn verantwoordelijkheid als vader, ook in juridische zin, nemen en daarbij past voor hem dat hij mede met het gezag over de kinderen wordt belast en een stem heeft in beslissingen die over de kinderen genomen moeten worden. Nu het uitgangspunt is dat ouders gezamenlijk het gezag over de kinderen dragen en geen contra-indicaties zijn gesteld of gebleken, moet het verzoek tot gezamenlijk gezag worden toegewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Het gezag
De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van artikel 1:253c, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde vader die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechter verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten. Uitgangspunt is dat gezamenlijke gezagsuitoefening van de ouders in het belang van het kind is. Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien:
a.er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen (kunnen) voordoen en wel op een wijze die niet belastend is voor de kinderen en die hun (emotionele en fysieke) veiligheid niet in gevaar brengt. De onderlinge communicatie tussen de ouders is ten opzichte van het begin van de procedure verbeterd, door hun inzet bij het traject Ouderschap Blijft van Altra. Dat verdient een groot compliment. De ouders zijn, ieder voor zich, betrokken ouders die het beste voor hun kinderen willen en die in het belang van de kinderen over hen kunnen communiceren op een volwassen wijze, zonder de kinderen te belasten. Dat er onderwerpen zijn waarover de ouders van mening verschillen, dat de communicatie niet altijd vlekkeloos verloopt en dat er soms irritaties zijn, is iets waar de ouders als volwassenen mee zullen moeten (blijven) omgaan. De rechtbank is van oordeel dat de ouders prima in staat moeten worden geacht gezamenlijk belangrijke beslissingen over de kinderen te nemen als weldenkende volwassenen. Dat is ook het uitgangspunt voor ouders van kinderen. Het verzoek van de vader is daar op gebaseerd. Het is, in beginsel, het recht van iedere ouder om een stem te hebben bij belangrijke beslissingen die over zijn of haar kind genomen moeten worden. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat sprake is van redenen waarom het verzoek van de vader zou moeten worden afgewezen als bedoeld in art. 1:253c BW.
5.2.
Zorgregeling
De ouders zijn het eens geworden over een omgangsregeling in het door hen ondertekende ouderschapsplan. Omdat de rechtbank die regeling – die in het kader van gezamenlijk gezag een zorgregeling is – in het belang van de kinderen acht, zal zij beslissen dat die regeling onderdeel uitmaakt van deze beschikking zoals dat ook door de ouders is verzocht.
Daarom beslist de rechtbank het volgende.

6.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de ouders:
[de moeder],
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 3] 1967,
wonende te [woonplaats]
en
[de vader],
geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 4] 1967,
wonende te [woonplaats] ,
gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden belast, voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
- draagt de griffier op aantekening van deze gezagsbeslissing te laten opnemen in het gezagsregister;
- bepaalt dat het aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking;
- verklaart de inhoud van het ouderschapsplan en deze beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. A.K. Mireku, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier, op 6 april 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).