Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 mei 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 29 september 2021,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 februari 2022 en de daarin genoemde processtukken,
- de brief van mr. Van den Ende met het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van eiseres sub 2.
2.De feiten
het bevorderen van “kwaliteit van leven” in het algemeen en in het bijzonder voor weinig vermogende Nederlanders die lijden aan astma, tuberculose of andere ziekten der ademhalingsorganen”.
“Standpunt Hooggebergtebehandeling bij ernstig refractair astma”van 10 december 2019 (hierna: het Standpunt). De kwaliteit van het bewijs is beoordeeld als zeer laag. Er is geen sprake van randomisatie en de groep patiënten die is verwezen naar Davos is volgens het Zorginstituut niet vergelijkbaar met de groep patiënten die de behandeling in Nederland heeft ondergaan. Het effect van hooggebergtebehandeling op de cruciale uitkomsten is op basis van het beoordeelde onderzoek als zeer onzeker aangemerkt. Er kan daarom niet worden vastgesteld dat sprake is van meerwaarde van de behandeling in het hooggebergte ten opzichte van behandeling op zeeniveau. Het Zorginstituut komt dan ook tot de conclusie dat hooggebergtebehandeling niet voldoet aan het criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’.
3.Het geschil
zoalsop zeeniveau, onderdeel blijft uitmaken van het verzekerde pakket.
4.De beoordeling
Wettelijk kader
- Met welke interventie vergelijken wij de te beoordelen interventie?
- Op welke doelgroep richt de interventie zich?
- Welke uitkomsten vinden wij cruciaal/belangrijk en betrekken wij in de vergelijking?
- Vinden wij de uitkomst van de vergelijking (het relatieve effect) groot genoeg (m.a.w. is de uitkomst klinisch relevant)?
evidence-based medicine(EBM) en onderscheidt het drie stappen.
peer-reviewed) literatuur.
randomised controlled clinical trial; RCT) in principe de minste kans op vertekening van het effect en dus de hoogste mate van zekerheid over de causale relatie tussen de interventie en het waargenomen effect. Andere onderzoeksdesigns, zoals observationeel onderzoek, hebben als nadeel dat er meer kans is op onder- of overschatting van de effectiviteit. Een RCT is evenwel niet altijd nodig en ook niet altijd haalbaar. Er wordt daarom steeds op systematische wijze afgewogen wat als passend bewijs kan dienen.
Longrevalidatie wordt niet aangeraden als standaard aanvullende behandeling bij patiënten met ernstig astma (…)” en “
Hooggebergtebehandeling dient te worden overwogen bij patiënten met ernstig astma (…)”.
nietgeldt als standaardbehandeling in de zin van het Beoordelingskader. In de NVALT-richtlijn wordt de hooggebergtebehandeling als mogelijke behandeling genoemd voor patiënten met ernstig astma, omdat “
het een effectieve behandeling lijkt te zijn”, waarbij wordt aangetekend dat er geen gecontroleerde, gerandomiseerde studies beschikbaar zijn waarin het effect van deze behandeling voor deze groep patiënten is onderzocht. Daaruit volgt niet dat de hooggebergtebehandeling geldt als standaardbehandeling. Verder is de rechtbank niet gebleken dat de longrevalidatie die is beschreven in de NVALT-richtlijn (een behandeling die is aangeduid als “multicomponent” longrevalidatie en waarvan gunstige effecten bekend zijn voor COPD patiënten), dezelfde behandeling is als de longrevalidatie op zeeniveau waarmee in het Standpunt is vergeleken. Het tegendeel lijkt te volgen uit het feit dat in de NVALT-richtlijn ook wordt gesproken over een vergelijking tussen hooggebergtebehandeling en behandeling op zeeniveau.
klinische (longrevalidatie)behandeling op zeeniveau” de voorliggende behandeling is. Vervolgens is dit ook als uitgangspunt genomen voor de REFRAST-studie. Gesteld noch gebleken is dat MCA c.s., de onderzoekers die de REFRAST-studie hebben uitgevoerd of andere betrokken partijen, voorafgaand aan de beoordeling door het Zorginstituut, hebben aangegeven dat ten onrechte wordt vergeleken met de behandeling op zeeniveau. Kortom, niet is gebleken dat het Zorginstituut van een onjuist uitgangspunt is uitgegaan door te beoordelen of er voldoende bewijs is voor de relatieve effectiviteit van de hooggebergtebehandeling ten opzichte van de longrevalidatiebehandeling op zeeniveau.
Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek naar de meerwaarde van hooggebergtebehandeling voor volwassenen met ernstig astma is gewenst”). Het is, gezien het Beoordelingskader, evenwel niet zo dat het Zorginstituut alleen op basis van een RCT tot een positief standpunt zou kunnen komen. Kortom, er was kennelijk wel een (sterke) voorkeur voor een RCT, maar dat de onderzoekers door het Zorginstituut geen andere keuze is gelaten dan de REFRAST-studie op te zetten als RCT is niet gebleken en volgt ook niet uit de feitelijke gang van zaken, waarin uiteindelijk geen RCT heeft plaatsgevonden. Het Zorginstituut heeft het uitgevoerde observationeel onderzoek aan de hand van de GRADE systematiek beoordeeld als bewijs van zeer lage kwaliteit omdat het gebreken vertoonde; een goed uitgevoerd observationeel onderzoek had mogelijk tot een andere uitkomst geleid.
Wel blijft dat (poli)klinische longrevalidatie op zeeniveau een voorliggende behandeling is” en “
Voor de goede orde merken wij op dat ons standpunt van december 2014 leidend is voor de beoordeling van de aanspraak” kan de brief op dit punt naar het oordeel van de rechtbank ook anders geïnterpreteerd worden. In de brief van 13 februari 2017 (zie 2.9) heeft het Zorginstituut eventuele onduidelijkheid in ieder geval weggenomen. In deze brief staat met zoveel woorden: “
Gedurende de periode[van het onderzoek]
hoeft er geen klinische longrevalidatie op zeeniveau te hebben plaatsgevonden voordat een patiënt voor een hooggebergtebehandeling in aanmerking kan komen.” Daarmee was in ieder geval in februari 2017 duidelijk dat het doorlopen van klinische longrevalidatiebehandeling op zeeniveau geen voorwaarde was om in aanmerking te komen voor deelname aan het onderzoek in Davos. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, kan niet worden geoordeeld dat het Zorginstituut desondanks kan worden verweten dat er machtigingen voor deelname aan het onderzoek in Davos zijn geweigerd en dat dit de oorzaak is geweest van het niet slagen van de RCT en/of van de tekortkomingen die kleven aan de observationele studie. Daarbij is van belang dat de afwijzingen die MCA c.s. heeft overgelegd dateren van na juli 2018. Nu onbetwist is gesteld dat de inclusie van patiënten in het onderzoek op dat moment was afgerond en blijkens de brief van het Zorginstituut van 5 juli 2018 (zie hiervoor 2.11) vanaf dat moment de behandeling op zeeniveau (wel) weer voorliggend was, doen die afwijzingen in dit verband niet ter zake. Daarnaast is van belang dat uit de REFRAST-tussenrapportage van september 2018, anders dan MCA c.s. heeft gesteld, niet volgt dat de daar omschreven problematiek rondom de machtigingen is veroorzaakt door aan het Zorginstituut te wijten onduidelijkheid over de inclusiecriteria.
- beperkingen in opzet en uitvoering van de studie (risk of bias);
- indirect bewijs; en
- imprecisie/onnauwkeurigheid van het geschatte effect.
- als het effect groot is;
- als er een relatie is tussen dosis en respons; of
- als beredeneerd kan worden dat correctie van vertekenende factoren tot een sterke toename van het effect zou leiden.
Duidelijkheid over standpunt hooggebergtebehandeling” vermeld dat een behandeling in Davos vanuit de basisverzekering mogelijk blijft voor mensen met ernstig oncontroleerbare astma, waarbij de hoogte van de vergoeding dezelfde is als die voor longrevalidatie in Nederland. Dat zorgverzekeraars door de communicatie van het Zorginstituut van contracteren van zorg dreigen af te zien, zoals MCA c.s. heeft gesteld, is in het geheel niet onderbouwd.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)