ECLI:NL:RBAMS:2022:1675

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
AMS 21 /944
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.C.F. Kramer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. I.L.M. Dunselman. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, die aanvankelijk was afgewezen door het Uwv. Na bezwaar werd de aanvraag gegrond verklaard en werd aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend op basis van 48,39% arbeidsongeschiktheid. Eiseres ging echter in beroep tegen deze beslissing, stellende dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage hoger zou moeten zijn.

De rechtbank heeft het procesverloop en de medische beoordelingen van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig bekeken. Eiseres had geen toestemming gegeven voor het toezenden van medische gegevens aan haar ex-werkgever, wat leidde tot een beslissing van de rechtbank over de kennisneming van deze gegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de medische beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld. Eiseres voerde aan dat zij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen, maar de rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden en dat er geen reden was om aan de juistheid van de medische beoordeling te twijfelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv de WIA-uitkering terecht had toegekend op basis van het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage van 48,39%. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/944

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres (hierna: [eiseres] )

(gemachtigde: mr. B.C.F. Kramer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder (hierna: Uwv)
(gemachtigde: mr. I.L.M. Dunselman).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Action Nederland B.V., te Zwaagdijk-Oost (hierna: ex-werkgever).
(gemachtigde: mr. K. Gomes).

Procesverloop

Met een besluit van 23 december 2019 (het primaire besluit) heeft het Uwv de aanvraag van [eiseres] voor een WIA [1] -uitkering per 4 oktober 2019 afgewezen.
Met een besluit van 4 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van [eiseres] gegrond verklaard. Het Uwv heeft daarbij het primaire besluit herroepen en beslist dat aan [eiseres] per 4 oktober 2019 een loongerelateerde WGA [2] -uitkering wordt toegekend op basis van 48,39% arbeidsongeschiktheid.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2021. [eiseres] was samen met haar gemachtigde aanwezig. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De ex-werkgever was niet aanwezig.

Overwegingen

Geen toestemming
1. [eiseres] heeft geen toestemming verleend voor het toezenden van stukken die medische gegevens bevatten aan de ex-werkgever. De rechtbank heeft, onder verwijzing naar artikel 8:32, tweede lid, van de Awb op 2 juni 2021 en 11 augustus 2021 besloten dat kennisneming van medische stukken in dit geding is voorbehouden aan een gemachtigde van de ex-werkgever die advocaat of arts is dan wel daarvoor van de rechtbank bijzondere toestemming heeft gekregen. Ter zitting heeft [eiseres] toestemming gegeven om in de uitspraak medische informatie inhoudelijk weer te geven.
Wat voorafging aan deze procedure
2. [eiseres] is werkzaam geweest als winkelmedewerkster voor 32 uur per week bij haar ex-werkgever. Op 16 juni 2016 heeft zij zich ziekgemeld wegens medische klachten. Van 31 juli 2017 tot 20 november 2017 ontving [eiseres] een uitkering op grond van de WAZO [3] . Aansluitend heeft [eiseres] zich ziekgemeld vanwege haar zwangerschap. Per 20 november 2017 ontving [eiseres] een Ziektewetuitkering. De WIA-aanvraag van 3 september 2019 heeft het Uwv afgewezen met het primaire besluit.
3. Met het bestreden besluit heeft het Uwv het primaire besluit herroepen en beslist dat [eiseres] voor 48,39 % arbeidsongeschikt is en recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering, met terugwerkende kracht, per 4 oktober 2019. Aan dit besluit ligt een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
4 november 2020 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van
5 november 2020 ten grondslag gelegd. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen eerder niet geheel juist vastgesteld. Zij heeft daarom de FML aangepast en beperkingen toegevoegd. Ook heeft zij een geringe urenbeperking aangenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien om alle primair geduide functies te laten vervallen en heeft andere passende functies geduid voor [eiseres] .
Standpunt van [eiseres]
3. [eiseres] voert – samengevat – aan dat zij meer beperkt is dan door het Uwv is aangenomen. Zij is van mening dat het arbeidsongeschiktheidspercentage 80 – 100% moet zijn. Ter zitting heeft [eiseres] aangevoerd dat vooral de schildklierproblematiek van belang is. Ook vindt [eiseres] dat haar beperkingen reden zouden moeten zijn voor een forsere urenbeperking. Verder geeft [eiseres] aan dat zij, gelet op haar beperkingen, de functieomschrijvingen en de daarbij behorende belastingen, de geduide functies niet kan uitvoeren.
Het oordeel van de rechtbank
4. In deze zaak moet de rechtbank de vraag beantwoorden of het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 48,39%. Daartoe dient de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden te toetsen of het Uwv de medische beperkingen correct heeft vastgesteld en of [eiseres] rekening houdend met deze beperkingen, in staat is de geselecteerde functies te verrichten.
5. Het Uwv mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan [eiseres] om aannemelijk te maken dat de rapporten die zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
Medische beoordeling
6. De verzekeringsarts heeft [eiseres] gezien op het spreekuur, heeft dossierstudie verricht en informatie van derden betrokken bij het onderzoek. Naar aanleiding van de door [eiseres] ingediende bezwaren heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep het medische oordeel van de verzekeringsarts getoetst aan de hand van dossierstudie, telefonisch contact met [eiseres] en informatie van derden, zoals een brief van de huisarts van 20 januari 2020, een echoverslag van 27 augustus 2020 en een brief van een medisch specialist van 10 februari 2020. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank geen reden te oordelen dat het medisch onderzoek niet voldoende zorgvuldig is verricht.
7. De rechtbank stelt voorop dat de datum in geding in deze zaak 4 oktober 2019 is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport ook expliciet overwogen dat onderhavig onderzoek ziet op 4 oktober 2019 en niet op andere data. Over de andere data zal zo nodig aanvullend worden gerapporteerd.
In wat [eiseres] heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de beperkingen van [eiseres] . De verzekeringsarts bezwaar en beroep is bekend met de schildklieraandoening van [eiseres] , ook de verhoging van haar medicatie is door deze verzekeringsarts meegenomen in het onderzoek. Aan de hand van de klachten en de medische informatie zijn in de FML beperkingen opgenomen. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd waarom de algehele gewrichtsklachten niet bij de schildklieraandoening horen, deze hebben te maken met een nog onvoldoende ingestelde hypothyreoïdie. Met deze klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening gehouden door de beperkingen te wijzigen ten aanzien van zware fysieke belasting, dit moet vermeden worden door [eiseres] . Overige lichamelijke inspanning/belasting is niet schadelijk. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep was verder geen sprake van actieve trombose en wondroos op de datum in geding, daarom heeft zij hiervoor geen beperkingen aangenomen. Uit zorgvuldigheid heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de staande belasting verder beperkt op datum in geding wegens het dragen van steunkousen. Ook zijn er enige aanvullende beperkingen aangenomen voor hoge psychische belasting. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd waarom een urenbeperking van 6 uur aan de orde is. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd waarom andere beperkingen, zoals een verdergaande urenbeperking aangenomen hadden moeten worden. Daarbij merkt de rechtbank op dat [eiseres] haar standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tot slot ten aanzien van de overige klachten gemotiveerd, waarom die niet in ernstige mate speelden, op de datum in geding. De rechtbank wil wel van [eiseres] aannemen dat zij haar pijnklachten ernstiger beleeft, maar die beleving is niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen zijn vast te stellen. Alleen de medisch te objectiveren beperkingen zijn daarbij van belang. In wat [eiseres] heeft aangevoerd ziet de rechtbank dan ook geen reden om te oordelen dat zij meer beperkt moet worden geacht op de datum in geding.
Arbeidskundige beoordeling
8. De rechtbank ziet, uitgaande van de juistheid van de medische beoordeling, geen grond voor het oordeel dat de geduide functies in medisch opzicht ongeschikt zijn voor [eiseres] . De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 5 november 2020 inzichtelijk gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn voor [eiseres] . Waar sprake was van signaleringen heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uitgelegd waarom de functies alsnog voor [eiseres] geschikt zijn. Bovendien heeft de arbeidskundige bezwaar en beroep overleg gehad over de voor [eiseres] geselecteerde functies met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze was akkoord met de functies. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 11180), machinaal metaalbewerker (SBC-code 264122) en assistent consultatiebureau (SBC-code 372091) de belastbaarheid van [eiseres] te boven gaan.
Conclusie
9
.Het Uwv heeft de WIA-uitkering terecht toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 48,39%. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat [eiseres] geen gelijk krijgt.
10. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding voor het door [eiseres] betaalde griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Jansen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. Bissumbhar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.
De griffier is verhinderd te tekenen. rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
2.Een uitkering op grond van de Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
3.Wet arbeid en zorg.