2.2.Het aanvullend advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 5 januari 2022 luidt, voor zover van belang:
“Het OKT belt op 23 december 2021 naar de RvdK. De heer [naam 1] heeft [naam 2]
inmiddels vervangen. Het OKT meldt dat de omgang met vader nog niet is opgestart. De heer [naam 1] geeft aan twee gesprekken met ouders te hebben gevoerd, maar niet verder te komen met moeder. Moeder geeft aan dat de kinderen vader niet willen zien en moeder verwacht dat er eerst onderzoek plaats vindt bij vader omdat zij zich zorgen maakt om de kinderen bij vader. Vader is het hier niet mee eens. De kinderen hebben eerder aangegeven dat zij tijd met vader willen doorbrengen en niet met oma vz. De kinderen gaven aan dat vader hen naar oma vz bracht. Ouders zijn volgens de heer [naam 1] ambivalent en onvoorspelbaar waardoor er geen ritme is voor de kinderen en zij niet weten waar zij aan toe zijn. Er zijn veel verwijten naar elkaar.
Het OKT vindt het van belang dat er onderzocht wordt wat de kinderen vinden, willen en dat er gekeken wordt naar wat hiervoor nodig is. De kinderen krijgen nu de spanningen en ruzies tussen ouders mee en zijn hier getuige van. Daarnaast is
het goed om te bekijken wat ouders nodig hebben, het lukt hen onvoldoende om goed te communiceren met elkaar. Het OKT geeft aan volgende week een gesprek te willen voeren met ouders met de Jeugdbescherming erbij.
De RvdK heeft vervolgens op 23 december 2021 contact gezocht met de heer [naam 3] van Jeugdbescherming. Hij is door het OKT verzocht aan te sluiten bij het volgende gesprek met ouders. Met de heer [naam 3] heeft de RvdK besproken dat de verwachting is dat zij vanaf nu (in drangkader) betrokken zijn bij dit gezin. Dat zij in het volgende gesprek aan ouders zullen aangeven dat de omgang van start gaat. En dat Jeugdbescherming mee zal gaan kijken naar wat de kinderen hier in nodig hebben. Daarnaast heeft de RvdK aangegeven van Jeugdbescherming te verwachten dat zij de RvdK op de hoogte stellen als dit niet goed verloopt en verwacht dat er in dat geval een verzoek tot onderzoek bij de RvdK ingediend wordt.
Op 3 januari 2022 ontvangt de RvdK een mail van de heer [naam 3] met het verloop van de contacten sinds 23 december 2021. De heer [naam 3] meldt het volgende:
Het is JB niet gelukt om de omgang met moeder vlot te trekken.
De patstelling blijft en de kinderen worden belast door de spanningen tussen ouders.
Op 23-12-2021 heeft collega [naam 1] (OKT), ouders telefonisch gesproken en per mail uitgenodigd, voor een fysiek voorwaardengesprek op 29-12-2021 bij Jeugdbescherming.
Op 27-12-2021, informeert dhr. [naam 1] mij het volgende; mevr [gedaagde] , heeft mij net gebeld met de mededeling dat zij niet wil komen naar het gesprek aanstaande woensdag samen met haar ex-man. Ze is bang voor haar veiligheid zegt ze. Wel staat ze open voor een gesprek alleen met ons.
Naar aanleiding van bovenstaande, mailt Jeugdbescherming de moeder op 28-12- 2021 het volgende; Geachte mevrouw [gedaagde] ,
Dhr. [naam 1] heeft mij geïnformeerd, dat u wel met Jeugdbescherming en het OKT in gesprek wil gaan, maar niet met de vader van uw kinderen.
Reden hiervoor is, omdat u bezorgd bent over uw veiligheid. Op basis van het voorafgaande wil ik u informeren:
-dat Jeugdbescherming de beschikking heeft van beveiliging; zowel voor, tijdens en na het gesprek.
-Fijn, dat u met Jeugdbescherming in gesprek wilt gaan.
-Omdat op basis van dit gesprek, jeugdbescherming een besluit moet nemen, of uw zaak opgeschaald dient te worden naar de Raad voor de Kinderbescherming. Om u tegemoet te komen aangaande uw veiligheid, heb ik onze beveiliging geïnformeerd, en zal het gesprek met u gescheiden plaatsvinden.
Ik verwacht u op de 29e om 13 uur op kantoor bij Jeugdbescherming, waar ik u zal opvangen en begeleiden naar een gespreksruimte.
Op 29-12-2021 verschijnt alleen de vader op de afspraak bij Jeugdbescherming. De moeder is afwezig zonder af bericht. Opvallend hierbij is dat de vader bij binnenkomst bij Jeugdbescherming, aangeeft dat hij niet met de moeder geconfronteerd wil worden omdat hij bang is voor agressie van de moeder naar hem. Met de vader hebben wij vervolgens een uitvoerig en open gesprek gehad. Waarbij het ons opvalt, dat wij bezorgd zijn over zijn draagkracht/welzijn; vader maakt op ons een overbelaste indruk; is erg verdrietig dat hij zijn kinderen mist,
neigt tot oeverloos ratelen en herhalen. Wel is hij hierop aanspreekbaar.
Aan het einde van de middag, neemt de moeder telefonisch contact op met jeugdbescherming. Moeder geeft aan “dat de mail van Jeugdbescherming haar was ontgaan en dat zij nog op een tel van dhr. [naam 1] wachtte”?
Het doel van het gesprek aangegeven, waarop moeder zei’ dat zij akkoord ging met de omgang”.
Aangezien JB merkte, dat er sprake was van taalproblematiek en ik dit niet wilde overhaasten, heb ik met moeder voorgesteld om op 30-12-2021 een afspraak te plannen middels beeldbellen met een tolk en dhr. [naam 1] .
30-12-2021 Microsoft teams overleg met tolk, moeder en dhr. [naam 1] . Dit was teleurstellend, omdat moeder terug kwam op haar besluit om mee te werken aan de omgang, en veelal in herhaling viel om haar besluit te bekrachtigen.
Moeder vindt het contact met haar kinderen met vader onveilig, terwijl zij zich liet ontvallen dat ze vader onlangs gevraagd had of hij de kinderen kon opvangen omdat zij te maken had met Corona en dat vader dit had geweigerd?
De manier hoe moeder zich presenteerde, baarde ons zorgen; moeder maakt een emotioneel overbelaste indruk, was niet open voor argumentatie van de hulp en zet willens en wetens alle kaarten in op een uitspraak van de rechtbank.
De RvdK wil hierbij nogmaals benadrukken dat van beide ouders een andere houding verwacht wordt. In het ouderschapsplan is de omgang door ouders zelf vastgesteld. De RvdK ziet geen reden om hier van af te wijken. De verantwoordelijkheid ligt bij ouders om dit op een voor de kinderen verantwoorde wijze vorm te geven. Als zij dit niet zelf kunnen, geeft dat op zichzelf niet; dan kunnen zij hulp krijgen.
Echter zoals de RvdK in het vorige advies al aangaf: de omgang moet zo spoedig mogelijk worden hervat en het diskwalificeren van elkaar is beschadigend voor de kinderen en dat moet stoppen. Wanneer dit niet gebeurt en ouders accepteren onvoldoende de aangeboden hulp, zal de RvdK maatregelen overwegen om de kinderen hierin te beschermen.
Op basis van hetgeen het OKT aangeeft, dat het de kinderen om tijd met hun vader te doen is en niet met oma vz geeft de RvdK hierbij aan dit te onderschrijven, mocht hiervan sprake zijn. Het gaat om de omgang met vader. Vader heeft hierbij de verantwoordelijkheid om de tijd die hij met zijn kinderen heeft zelf met hen door te brengen en hen niet elders onder te brengen.
Daarnaast heeft de RvdK op de Kort Geding zitting aangegeven dat het argument dat de kinderen niet willen, op zichzelf geen steekhoudend argument is. Het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor het al dan niet plaats vinden van de omgang door moeder bij de kinderen is niet in hun belang en schadelijk voor hun ontwikkeling. Dat de hulpverlening betrokken moet worden bij het verdere verloop van de omgang om te kijken hoe het voor de kinderen beter kan verlopen is voor de RvdK wel duidelijk.
Op basis van het voorgaande adviseert de RvdK de Rechtbank de omgang te laten herleven in het weekend van 15/16 januari 2022 zoals afgesproken in het ouderschapsplan onder regie van Jeugdbescherming Amsterdam.
Daarnaast verzoekt de RvdK aan Jeugdbescherming om als dit advies door ouders niet opgevolgd wordt, bij de RvdK onverwijld een Verzoek tot Onderzoek in te dienen, zodat de RvdK onderzoek kan doen en indien nodig de Kinderrechter om een maatregel kan verzoeken.
Dit advies is tot stand gekomen na consult van mw. drs. P. Brouwer, gedragsdeskundige.”