In deze zaak heeft de stichting HVO-Querido een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met als doel ontruiming van een woning. HVO-Querido, die verantwoordelijk is voor maatschappelijke opvang en begeleiding, huurt de woning van woningcorporatie Eigen Haard voor de huisvesting van cliënten. De woning was bestemd voor de zorgverlening aan een specifieke cliënte, [naam 2], die door haar bewindvoerder de huurovereenkomst had opgezegd. De gedaagden, die sinds november 2021 in de woning verblijven, hebben een (onder)huurovereenkomst met [naam 2] gepresenteerd, maar HVO-Querido betwist de rechtsgeldigheid hiervan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige (onder)huurovereenkomst tot stand is gekomen, omdat [naam 2] niet in staat was om een dergelijke overeenkomst te sluiten gezien haar geestelijke en lichamelijke toestand. De kantonrechter oordeelt dat HVO-Querido een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien de gedaagden zonder recht of titel in de woning verblijven. De vorderingen van HVO-Querido worden toegewezen, inclusief de betaling van huur voor de periode na de opzegging van de huurovereenkomst. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.