Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
- een of meer inspectierapport(en) waarin geen overtreding(en) zouden worden geconstateerd (teneinde te bewerkstelligen dat er aan de Gemeente Amsterdam en/of de GGD Amsterdam met betrekking tot kindercentrum 24/7 Kids geen advies tot handhaving en/of sancties zou worden verstrekt en zodoende uitschrijving van kindercentrum 24/7 Kids uit het Landelijk Register Kinderopvang te voorkomen) en/of
- een besluit registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en/of besluit tot exploitatie met betrekking tot de locatie [adres locatie] , in elk geval enig goed,
- (een) opzettelijk valselijk opgemaakte daglijst(en)/presentielijst(en) betreffende kindercentrum 24/7 Kids aan (een) medewerker(s) van de Gemeente Amsterdam en/of van de GGD Amsterdam overlegd en/of doen overleggen en/of
- opzettelijk een of meer medewerker(s) van kindercentrum 24/7 Kids opdracht gegeven zich ten opzichte van (een) medewerker(s) van de Gemeente Amsterdam en/of van de GGD Amsterdam voor te doen als een gecertificeerde beroepskracht en/of daarbij een valse naam (te weten een naam van een gecertificeerde beroepskracht) op te geven;
3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
NJ2011/394 ten aanzien van de maatstaf of sprake is van hetzelfde feit onder meer overwogen dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van “hetzelfde feit”, de rechter in de situatie waarop artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht ziet de in beide tenlasteleggingen omschreven verwijten, dient te vergelijken, waarbij de juridische aard en de gedraging van verdachte moeten worden betrokken. De Hoge Raad heeft opgemerkt dat reeds uit de bewoordingen van het begrip “hetzelfde feit” voortvloeit dat de beantwoording van de vraag wat daaronder moet worden verstaan, mede wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Vuistregel is dat een aanzienlijk verschil in de juridische aard van de feiten en/of in de gedragingen tot de slotsom kan leiden dat geen sprake is van “hetzelfde feit” in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht.
Indien het Openbaar Ministerie besluit niet zelf tot vervolging over te gaan zullen wij hiervoor een bestuurlijke boete opleggen waar u dan afzonderlijk over zal worden bericht.”
4.De waardering van het bewijs
5.De bewezenverklaring
6.Het bewijs
7.De strafbaarheid van het feiten
8.De strafbaarheid van de verdachte
9.Taakstraf
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
150 (honderdvijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
75 (vijfenzeventig) dagen.