Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 8],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vordert eiser, een aandeelhouder van de besloten vennootschap [gedaagde 5], dat gedaagden, waaronder de vennootschap zelf en haar bestuurders, worden geboden om de gevolgen van eerdere aandeelhoudersbesluiten ongedaan te maken. Deze besluiten betroffen de benoeming van een derde bestuurder en de wijziging van vertegenwoordigingsbevoegdheden binnen de vennootschap. Eiser stelt dat de gedaagden niet in het belang van de vennootschap handelen, maar vooral de belangen van de Israëlische vennootschap [gedaagde 7] behartigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is bij de vorderingen, gezien de verstoorde verhoudingen tussen de aandeelhouders en de noodzaak om een onafhankelijke bestuurder te benoemen om de impasse te doorbreken. De rechter gebiedt gedaagden om binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis een nieuw aandeelhoudersbesluit te nemen, waarbij een derde, onafhankelijke bestuurder wordt benoemd. Tevens worden dwangsommen opgelegd voor het geval gedaagden niet aan het gebod voldoen. De vordering tot informatieverstrekking wordt afgewezen, omdat eiser geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde informatie.