ECLI:NL:RBAMS:2022:1635

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
C/13/714460 / KG ZA 22-177
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op beëindiging beursnotering van aandelen DGNV in kort geding

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit [eiser 1] B.V. en [eiser 2], een verbod tegen Euronext Amsterdam N.V. om de beursnotering van de aandelen van DGNV (voorheen DPA Group N.V.) te beëindigen. De eisers stelden dat de beëindiging van de beursnotering hen zou benadelen, omdat de aandelen dan praktisch onverhandelbaar zouden worden en in waarde zouden dalen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beëindiging van de beursnotering op verzoek van DGNV, die in vereffening verkeert, niet in strijd was met de reglementen van Euronext. De rechter concludeerde dat Euronext de juiste procedures had gevolgd en dat de vorderingen van eisers niet konden worden toegewezen. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen en veroordeelde eisers in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 3 maart 2022, met een uitvoerbaar bij voorraad verklaring voor de kostenveroordeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/714460 / KG ZA 22-177 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 3 maart 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding op verkorte termijn van 28 februari 2022,
advocaat mr. J. Wendelgelst te Amstelveen,
tegen
de naamloze vennootschap
EURONEXT AMSTERDAM N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.N. van Dam te Amsterdam.
Eisers zullen gezamenlijk ook [eisers] en afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] worden genoemd. Gedaagde zal worden aangeduid als Euronext.

1.De procedure

Bij de zitting op 2 maart 2022 waren aanwezig:
- [eiser 2] met mr. Wendelgelst,
- aan de zijde van Euronext: [naam 1] ( [functie 2] ), mr. [naam 2] ( [functie 1] ), met mr. Van Dam en zijn kantoorgenoot mr L.P. Zandstra.
1.1.
Op de zitting heeft [eisers] de dagvaarding toegelicht. Euronext heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en een pleitnota.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is de beslissing op 3 maart 2022 na de zitting gegeven in de vorm van een kopstaartvonnis. Het hierna volgende is de uitwerking daarvan en wordt, zoals aangekondigd, afgegeven op 17 maart 2022.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] is een vennootschap die zich onder meer toelegt op het behartigen van de belangen van beleggers. [eiser 2] is de statutaire bestuurder van [eiser 1] .
2.2.
Euronext exploiteert de Amsterdamse Effectenbeurs.
2.3.
Een van de projecten van [eiser 1] is het project “DPA”, genoemd naar de vennootschap DPA Group N.V. (DPA).
Na een openbaar bod door New Horizons Holdings B.V. (NHH) zijn de aandelen DPA sinds de zomer van 2021 voor 93% in handen van NHH en voor 7% in handen van een aantal andere beleggers. DPA verkeert sinds 21 september 2021 in vereffening en heeft haar statutaire naam per 30 november 2021 gewijzigd in DGNV N.V. (hierna: DGNV).
In het kader van het project heeft [eisers] bij deze rechtbank een verzetschrift (C/13/713786/HA RK 22/42) ingediend tegen de door de vereffenaar gedeponeerde rekening en verantwoording (waaruit zou blijken dat er (bij gebrek aan waarde) geen aanvullende uitkering op de aandelen DPA mag worden verwacht). Ook is [eisers] een bodemprocedure (C/13/714215 HA RK 22/172) gestart tot vernietiging van het besluit tot ontbinding van DPA en tot schadevergoeding. Verder heeft [eiser 1] bezwaar tegen de beëindiging van de beursnotering aan de Amsterdamse Effectenbeurs. Op de website van [eiser 1] staat in een bericht van 11 februari 2022 over het project DPA onder meer:
“ (Voormalige) aandeelhouders kunnen zich weer aansluiten bij de procedure, door het invullen van het onderstaande aanmeldingsformulier.”
2.4.
Nadat (de vereffenaar van) DGNV op 3 februari 2022 bekend had gemaakt dat zij Euronext had verzocht om de beursnotering van haar aandelen te beëindigen (‘
delisting’), heeft mr. Wendelgelst namens [eiser 1] bij brief van 4 februari 2022 aan Euronext verzocht om toezending van dat beëindigingverzoek en om [eiser 1] in de gelegenheid te stellen haar zienswijze te geven voordat Euronext hierover een besluit neemt. Verder staat in de brief dat beëindiging van de beursnotering van de aandelen onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk is en dus moet worden afgewezen.
2.5.
Euronext heeft hierop per brief van 7 februari 2022 geantwoord dat zij dit ziet als iets tussen de aandeelhouders en de vertegenwoordigers van DGNV en dat zij geen behoefte heeft om inhoudelijk te reageren.
2.6.
Mr. Wendelgelst heeft Euronext per brief van 22 februari 2022 verzocht om de beursnotering in ieder geval in stand te laten totdat onherroepelijk uitspraak is gedaan in de inmiddels (begin februari 2022) door [eiser 1] tegen DGNV gestarte procedures.
2.7.
Bij persbericht van 24 februari 2022 heeft (de vereffenaar van) DGNV bekend gemaakt dat haar verzoek om de beursnotering van haar aandelen te beëindigen door Euronext was toegewezen, dat de beursnotering per 7 maart 2022 zal eindigen en dat Euronext na 4 maart 2022 geen handel in de aandelen meer zal toestaan. In dat bericht staat verder onder meer:
”De aandelen DGNV zullen, evenals de vennootschap zelf, met het einde van de vereffening, van rechtswege ophouden te bestaan. Thans wordt de beëindiging van die vereffening op korte termijn voorzien. Er zullen geen uitkeringen aan aandeelhouders meer worden gedaan. De definitieve uitkering is daarmee gelijk aan en voldaan met de uitkering bij voorbaat d.d. 28 september 2021. De aandelen vertegenwoordigen geen onderliggende waarde meer.”
2.8.
Bij brief van 25 februari 2022 aan Euronext heeft mr. Wendelgelst Euronext diverse vragen gesteld over dit bericht, een kopie van het besluit gevraagd en Euronext gesommeerd om het besluit direct in te trekken of in ieder geval niet uit te voeren.
2.9.
Aan de sommatie is niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert:
1) Euronext te verbieden om de beursnotering van- en/of (de toelating tot) de handel in de aandelen DGNV (in liquidatie) te beëindigen en/of Euronext te veroordelen om die beursnotering in stand te houden en die handel te blijven toestaan, steeds op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee in gebreke mocht blijven;
2) Euronext te veroordelen in de proces- en nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
Eisers stellen daartoe, samengevat, het volgende. Euronext handelt in strijd met haar eigen reglementen en met de wet. Euronext schiet hierdoor toerekenbaar tekort in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens eisers respectievelijk handelt hierdoor onrechtmatig tegenover eisers.
3.3.
Euronext voert verweer, dat kort gezegd op het volgende neerkomt. De beëindiging is een zaak tussen DGNV en Euronext waar eisers buiten staan. Zij zouden zich tot DGNV moeten wenden in plaats van tot Euronext. Verder baseert [eisers] haar vorderingen op een verkeerde interpretatie van de geldende regelgeving.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hieronder nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen kunnen in kort geding alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eisers zal volgen en indien van eisers niet kan worden gevergd dat zij de uitslag van de bodemprocedure afwachten.
Spoedeisend belang
4.2.
Eisers willen met hun vorderingen voorkomen dat de beursnotering van de aandelen DGNV per 7 maart 2022 zal eindigen. In hun visie zullen zij door de beëindiging van beursnotering en handel worden benadeeld omdat de aandelen dan praktisch onverhandelbaar worden, naar verwachting sterk in koers/prijs zullen dalen en niet meer kunnen dienen als onderpand voor (effecten)krediet. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven.
Ontvankelijkheid eisers
4.3.
Allereerst zal worden besproken het formele verweer van Euronext dat eisers geen belang hebben bij hun vorderingen. Euronext voert daartoe aan dat:
- [eiser 1] geen aandelen DGNV houdt,
- met betrekking tot [eiser 2] niet is aangetoond dat hij aandelen houdt, en
- dat evenmin aannemelijk is geworden dat [eiser 1] bevoegd is op te treden namens (rechts)personen die wèl aandelen houden.
4.4.
Dat [eiser 1] aandeelhouders DGNV vertegenwoordigt is, tegenover de gemotiveerde betwisting door Euronext, niet voldoende aannemelijk gemaakt door eisers. Het door hen overgelegde lijstje namen en de identiek geformuleerde machtigingen, met niet meer dan de woonplaats en naam van de vermeende aandeelhouders, is onvoldoende.
4.5.
Om aan te tonen dat [eiser 2] aandelen DGNV bezit, hebben eisers voorafgaand aan de zitting een moeilijk leesbaar, uit 2 pagina’s bestaand, stuk overgelegd. Op pagina 1 staat “Persoonlijke informatie” van [eiser 2] , zoals zijn naam en adres. Op pagina 2 staat de kop “Portefeuille” en onder de subkop “Aandelen” onder meer: “DPA Group”. Het aantal aandelen en de waarde zijn weggelakt. Beide pagina’s zijn ongedateerd, maar op de door mr. Wendelgelst ter zitting uitgereikte ‘betere afdruk’ van pagina 2 staat bovenaan: “28-02-2022”. Opmerkelijk is dat beide pagina’s als paginanummer vermelden: 1/1.
4.6.
Hoewel dit stuk dus diverse vragen oproept, krijgt [eiser 2] het voordeel van de twijfel en wordt er in dit kort geding veronderstellenderwijs vanuit gegaan dat [eiser 2] aandelen DGNV houdt en wordt hij uit dien hoofde als belanghebbende bij de vorderingen aangemerkt. De vorderingen zullen daarom inhoudelijk worden behandeld (waarbij gemakshalve toch over ‘eisers’ zal worden gesproken).
De vorderingen
4.7.
Voorop staat dat de wetgever Euronext enige vrijheid laat om te beslissen over toelating en beëindiging van beursnoteringen. In dit geval is bovendien van belang dat Euronext niet op eigen initiatief heeft gehandeld, maar dat DGNV heeft besloten de
delistingaan te vragen. Niet gesteld of gebleken is dat niet van de geldigheid van dit besluit van de vennootschap kan worden uitgegaan. Eisers hebben niet de vernietiging van dit besluit gevorderd.
4.8.
Eisers menen dat Euronext in strijd handelt met haar eigen reglementen, die mede strekken ter bescherming van de belangen van houders van de aan de Amsterdamse Effectenbeurs genoteerde en te verhandelen effecten. Daardoor schiet Euronext volgens eisers toerekenbaar tekort in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens hen. Euronext is het daar niet mee eens.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.10.
Euronext hanteert, zoals eisers terecht opmerken, eigen reglementen die in haar noteringsovereenkomsten met uitgevende instellingen zoals DGNV van toepassing worden verklaard. Euronext is daartoe ook verplicht op grond van artikel 5:32 e.v. Wet financieel toezicht (Wft) (implementatie van de Europese regeling MiFID II [1] ).
4.11.
Eisers verwijzen met name naar de volgende bepalingen in die reglementen.
4.12.
Euronext Rule Book I: Harmonised Rules (geldend voor alle onder Euronext vallende beurzen, waaronder de Amsterdamse):
Par. 6905 UITSLUITING
6905/1
Met inachtneming van de National Regulations kan elke Relevant Euronext Market Undertaking Effecten die toegelaten zijn tot de notering en/of handel op haar markten uitsluiten:
( i) op het verzoek van de betreffende Issuer; of
(ii) op haar eigen initiatief als marktexploitant of als competent authority met betrekking tot de notering, al naar gelang het geval; of
(iii) Op verzoek van de Competent Authority krachtens National Regulations.
(…)
6905/3
Indien een Issuer verzoekt om uitsluiting van Effecten ingevolge Rule 6905/1 (i), dan is de volgende procedure van toepassing:
( i) de Issuer van de betreffende Effecten dient een schriftelijk verzoek tot uitsluiting in en geeft daarbij aan wat de relevante redenen voor de uitsluiting zijn.
(ii) op voorwaarde dat aan de betreffende voorwaarden voor de uitsluiting van de Effecten is voldaan, bepaalt de Relevant Euronext Market Undertaking de datum van de uitsluiting van de Effecten.
(iii) de Relevant Euronext Market Undertaking publiceert de datum van de uitsluiting van de Effecten en de andere relevante informatie met betrekking tot de uitsluiting van de Effecten. De Relevant Euronext Market Undertaking kan in een Notice specificeren aan welke voorwaarden voldaan moet worden voor de uitsluiting van Effecten op verzoek van een Issuer.
6905/4
Niettegenstaande het bovenstaande kan de Relevant Euronext Market Undertaking besluiten om Effecten op verzoek van de Issuer niet uit te sluiten indien deze uitsluiting een negatieve impact zou hebben op de eerlijke, ordelijke en efficiënte werking van de markt.
(…)
4.13.
EURONEXT RULE BOOK Book II: Algemeen Reglement Euronext Amsterdam Effectenmarkt (alleen geldend voor de Amsterdamse Effectenbeurs):
A – 5. LOKALE REGELS MET BETREKKING TOT BEËINDIGING VAN DE NOTERING / UITSLUITING VAN DE HANDEL EN REVERSE LISTINGS
A – 5.1 Beleid met betrekking tot beëindiging van de notering / uitsluiting van de handel op eigen verzoek Het beleid van Euronext Amsterdam met betrekking tot de beëindiging van de notering / uitsluiting van de handel van (certificaten van) aandelen van een bepaalde soort op verzoek van de Issuer zoals bepaald in Rule 6905/1, Euronext Rule Book, Book I onder (i), is beschreven in een Notice [= Mededeling – vzr].
4.14.
Euronext Mededeling 2004-041 (alleen geldend voor de Amsterdamse Effectenbeurs):
“Beëindiging van de notering
Mededeling van Euronext Amsterdam N.V. (Euronext Amsterdam) inzake het beleid inzake de beëindiging van de notering van (certificaten van) aandelen van een bepaalde soort.
Beëindiging notering op verzoek van de aandeelhouder(s) en/of de Uitgevende Instelling
Het op verzoek van de aandeelhouder(s) en/of de Uitgevende Instelling beëindigen van de notering van (certificaten van) aandelen van een bepaalde soort uitgegeven door Uitgevende Instellingen die zijn toegelaten tot de officiële notering aan de effectenbeurs van Euronext Amsterdam is mogelijk in de volgende gevallen en onder navolgende voorwaarden.
1. Wanneer een openbaar bod wordt gedaan op alle tot de notering toegelaten (certificaten van) aandelen van een bepaalde soort en dit bod gestand wordt gedaan, waarbij de bieder 95% of meer van de soort van genoteerde (certificaten van) aandelen heeft verworven en de Uitgevende Instelling instemt met de beëindiging van de notering.
2. Wanneer anders dan door een openbaar bod één aandeelhouder 95% of meer van de soort van genoteerde (certificaten van) aandelen houdt en de Uitgevende Instelling instemt met de beëindiging van de notering, op voorwaarde dat aan de overige aandeelhouders een 'exit-regeling' wordt geboden, zoals hieronder nader is bepaald.
3. (…)
Indien in één van bovengenoemde gevallen aan de daarin gestelde voorwaarden is voldaan en beëindiging van de notering wordt verzocht door de Uitgevende Instelling en/of de aandeelhouders, dan dient men daartoe een schriftelijk verzoek in bij Euronext Amsterdam. Indien Euronext Amsterdam positief besluit op voornoemd verzoek, zal worden overgegaan tot beëindiging van de notering in principe 20 beursdagen na publicatie van dat besluit, of zoveel langer als bij een eventuele 'exit-regeling' is gewenst.
(…)
Overige mogelijkheden tot beëindiging van de notering
De hierboven beschreven mogelijkheden tot beëindiging van de notering laten de bevoegdheid van Euronext Amsterdam onverlet om over te gaan tot beëindiging van de notering op grond van artikel 65 Fondsenreglement in de gevallen voorzien in dit artikel of op grond van Mededeling 2003-058 in de gevallen voorzien in deze Mededeling.
Tot beëindiging van de notering zal niet worden overgegaan indien of voor zolang Euronext Amsterdam van oordeel is dat daardoor de bescherming van de beleggers en/of de goede werking van de markt wordt geschaad. (…)”
4.15.
Anders dan eisers menen kunnen de door hen bedoelde bepalingen niet worden aangemerkt als derdenbeding in de zin van artikel 6:253 Burgerlijk Wetboek, waarop zij, als beleggers in aan de Amsterdamse Effectenbeurs genoteerde effecten, Euronext zouden kunnen aanspreken. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de reglementen een beding bevatten dat die strekking heeft.
4.16.
En ook als dat wel zo zou zijn, zou dat eisers niet baten. Ten eerste is aannemelijk dat de bepalingen moeten worden geïnterpreteerd op de door Euronext voorgestane wijze. Dat wil zeggen dat de in de Mededeling beschreven mogelijkheden tot beëindiging van de notering op eigen verzoek van de uitgevende instelling (in dit geval DGNV) slechts een aanvulling zijn op de diverse in artikel 6905 Euronext Rule Book I niet limitatief (“zoals onder andere”) opgesomde mogelijkheden tot beëindiging van de notering (op verzoek van de uitgevende instelling, de beurs of de toezichthouder). Dit is de meest logische interpretatie. Euronext was, kortom, op meerdere gronden bevoegd om over te gaan tot beëindiging van de notering en heeft geen regels geschonden.
4.17.
De vorderingen kunnen dus niet worden toegewezen op grond van wanprestatie aan de zijde van Euronext.
4.18.
Eisers voeren verder aan dat Euronext in strijd met artikel 5:32g Wft en daarmee onrechtmatig handelt.
4.19.
Artikel 5:32g Wft luidt:
“Een marktexploitant kan de handel op een door hem geëxploiteerde gereglementeerde markt in een financieel instrument niet opschorten, niet onderbreken of een financieel instrument niet van de handel uitsluiten, indien het financieel instrument niet aan de regels van de gereglementeerde markt voldoet, indien een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de gereglementeerde markt aanzienlijk zou kunnen schaden.”
4.20.
Euronext wijst er terecht op dat deze bepaling alleen ziet op de situatie dat Euronext zelf overgaat tot
delistingwegens schending van beursregels. Deze situatie is hier niet aan de orde; DGNV heeft immers zelf om
delistinggevraagd en wel in verband met de ontbinding van de vennootschap. Euronext heeft bij de honorering van dat verzoek de toepasselijke regels gevolgd. De vordering is dus ook niet op deze grond toewijsbaar.
Belangenafweging
4.21.
Ook een belangenafweging valt niet uit in het voordeel van eisers. DGNV (toen nog DPA geheten) is al op 16 juli 2021 ontbonden als gevolg van een besluit van de algemene vergadering, de vennootschap is leeg als gevolg van de verkoop van alle activa, op 21 september 2021 is een uitkering aan de aandeelhouders gedaan en door de vereffenaars worden geen verdere uitkeringen verwacht. Euronext hecht terecht waarde aan de wens van DGNV om tot
delistingover te gaan. Euronext heeft er verder belang bij dat lege vennootschappen niet beursgenoteerd blijven, omdat dit schadelijk kan zijn voor de reputatie van de markt, onder meer met het oog op de door Euronext ongewenst geachte zogenaamde
reverse listings(een niet-beursgenoteerde onderneming fuseert met een lege beursvennootschap en omzeilt zo de procedures voor een beursgang).
Daar tegenover is niet duidelijk geworden waarin het belang van eisers bij behoud van de notering ligt, althans weegt dit minder zwaar. De aandeelhouders wisten al geruime tijd dat DGNV de notering ging beëindigen en zij hebben ruim gelegenheid gehad om hun aandelen te verkopen via de beurs, aan te bieden onder het overnamebod of om ervoor te kiezen de afronding van de vereffening af te wachten. Voor dat laatste is een notering niet nodig. Zelfs als uiteindelijk a) de besluitvorming door Euronext niet zou blijken te deugen, b) het ontbindingsbesluit van DGNV door de rechter ongedaan zou worden gemaakt en c) er activa te verdelen zouden zijn, dan nog leidt het ontbreken van een beursnotering niet tot schade. De huidige aandeelhouders ontvangen dan een nabetaling. Dat de aandelen DGNV niet meer kunnen dienen als onderpand, zoals eisers stellen, kan waar zijn, maar concrete plannen aan hun kant tot verpanding zijn niet gebleken en overigens zou dit belang ook niet opwegen tegen de genoemde belangen van (DGNV en) Euronext.
Slot
4.22.
De gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd en [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in proceskosten worden veroordeeld zoals gevraagd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Euronext tot op heden begroot op
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.692,00
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2022. [2]

Voetnoten

1.richtlijn 2014/65/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
2.type: MAH