In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 30 maart 2022, is de wijziging van de kinderalimentatie aan de orde. De man, die in 2008 met de vrouw is getrouwd, heeft een verzoek ingediend om de eerder vastgestelde kinderbijdrage voor hun minderjarige kind, [minderjarige 1], te verlagen. De man stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, waaronder een daling van zijn inkomen door arbeidsongeschiktheid en de geboorte van een tweede kind uit een nieuw huwelijk. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij eerder geen verzoek tot wijziging heeft ingediend.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De man heeft zijn inkomen zien dalen van € 172.495,- naar € 131.446,- bruto per jaar, en hij heeft nu ook onderhoudsplichten voor zijn tweede kind. De rechtbank oordeelt dat deze wijzigingen relevant zijn en dat de man ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank wijst de vrouw's verweer van rechtsverwerking af, omdat er geen sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die dit rechtvaardigen.
Na herberekening van de draagkracht van beide partijen, komt de rechtbank tot de conclusie dat de man een bijdrage van € 720,- per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1]. De rechtbank stelt deze nieuwe alimentatiebijdrage vast met ingang van de datum van de beschikking, en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking wijst verder het meer of anders verzochte af.