ECLI:NL:RBAMS:2022:1585

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
RK 22/107
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 betreffende teruggave rijbewijs

Op 28 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, geboren in 1994, een klaagschrift indiende op basis van artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Het klaagschrift was ingediend op 10 januari 2022 en betrof de teruggave van haar rijbewijs, dat was ingevorderd door de officier van justitie. Klaagster, werkzaam als verpleegkundige in de ouderenzorg, gaf aan dat zij haar rijbewijs dringend nodig had voor haar werk, vooral in het licht van de coronamaatregelen die het gebruik van openbaar vervoer minder wenselijk maakten. De officier van justitie stelde dat er sprake was van een ernstige overschrijding van de wet, maar erkende ook dat klaagster een first offender was. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat klaagster het rijbewijs terug moest krijgen met ingang van 4 april 2022. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt na deze datum. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. C.T. St Rose, en klaagster heeft de mogelijkheid om beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/001692-22
RK: 22/107
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klaagster] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van haar raadsvrouw, mr. I. Stas,
[kantooradres] ,
klaagster.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 10 januari 2022 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De raadsvrouw van klaagster en de officier van justitie hebben ingestemd met een schriftelijke behandeling van de zaak. Er heeft geen behandeling in openbare raadkamer plaatsgevonden.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klaagster dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klaagster heeft in haar klaagschrift aangegeven veel spijt te hebben. Daarnaast heeft zij betoogd haar rijbewijs dringend nodig te hebben voor haar werk en – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Klaagster werkt als verpleegkundige in de ouderenzorg bij [naam zorginstelling] . Het is gelet op haar functie en de huidige situatie rondom het coronavirus niet wenselijk dat ze met het openbaar vervoer naar het werk afreist. Daar komt nog bij dat ze werkzaam is in verschillende diensten, waardoor het reizen met het openbaar vervoer soms niet mogelijk is. Klaagster meent dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan haar in geval van een veroordeling geen langere onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zal worden opgelegd dan voor de duur het rijbewijs thans ingehouden is geweest.
De raadsvrouw van klaagster heeft per e-mail van 25 januari 2022 laten weten dat klaagster zich kan vinden in het voorstel van de officier van justitie tot inhouding van het rijbewijs tot 4 april 2022.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een ernstige geconstateerde overschrijding. Verder ziet de officier van justitie dat klaagster first offender is en meent ze dat rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat een rechter in dit geval een forse voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal opleggen met daarnaast een geldboete. Het klaagschrift kan daarom gedeeltelijk gegrond worden verklaard en het rijbewijs zou op 9 april 2022 aan klaagster kunnen worden geretourneerd.

4.De beoordeling

Tegen klaagster is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 8 lid 2 WVW 1994, gepleegd te Amsterdam op 3 januari 2022.
Het proces-verbaal houdt onder meer in dat de uitslag van het bij klaagster afgenomen ademonderzoek
795µg/l (microgram alcohol per liter uitgeademde lucht) bedroeg.
Op
4 januari 2022is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klaagster ingevorderd.
Op
4 januari 2022heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk –
achtmaanden – tot
1 september 2022wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van
27 januari 2022blijkt dat klaagster niet eerder is veroordeeld.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klaagster behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, omdat het vermoeden bestaat dat het alcoholgehalte van de adem van klaagster hoger was dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van klaagster is niet uitgesloten dat de strafrechter ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) boete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klaagster haar rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 4 april 2022. Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de strafrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft. Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klaagster wordt ingehouden na 4 april 2022.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klaagster voortduurt tot na 4 april 2022.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klaagster, met ingang van 4 april 2022.
Deze beslissing is gegeven op 28 januari 2022 door
mr. D. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klaagster beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.