Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Klager, geboren in 1989, had zijn rijbewijs laten invorderen na een ernstige overschrijding van de maximumsnelheid van 70 kilometer per uur tijdens wegwerkzaamheden op 28 december 2021. Het klaagschrift werd op 7 januari 2022 ingediend, waarbij klager verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat hij dringend nodig had voor zijn werk als chauffeur. De officier van justitie stelde dat er geen recidive was en dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat het rijbewijs op 28 februari 2022 aan klager kon worden geretourneerd.
De rechtbank overwoog dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien de overschrijding van de maximumsnelheid. Echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van klager, werd besloten dat de inhouding van het rijbewijs niet langer mocht duren dan tot 28 februari 2022. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurde na deze datum en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van 28 februari 2022. Klager heeft het recht om binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.