ECLI:NL:RBAMS:2022:1584

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
RK 22/79
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring klaagschrift inzake teruggave rijbewijs na overschrijding maximumsnelheid

Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Klager, geboren in 1989, had zijn rijbewijs laten invorderen na een ernstige overschrijding van de maximumsnelheid van 70 kilometer per uur tijdens wegwerkzaamheden op 28 december 2021. Het klaagschrift werd op 7 januari 2022 ingediend, waarbij klager verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat hij dringend nodig had voor zijn werk als chauffeur. De officier van justitie stelde dat er geen recidive was en dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat het rijbewijs op 28 februari 2022 aan klager kon worden geretourneerd.

De rechtbank overwoog dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien de overschrijding van de maximumsnelheid. Echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van klager, werd besloten dat de inhouding van het rijbewijs niet langer mocht duren dan tot 28 februari 2022. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurde na deze datum en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van 28 februari 2022. Klager heeft het recht om binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/346023-21
RK: 22/79
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. T.P. Schut,
[kantooradres advocaat] ,
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 7 januari 2022 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De raadsman van klager en de officier van justitie hebben ingestemd met een schriftelijke behandeling van de zaak. Er heeft geen behandeling in openbare raadkamer plaatsgevonden.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Klager werkt als chauffeur. Zonder rijbewijs dreigt het ontslag voor klager, dan wel zal het op korte termijn aflopende contract niet worden verlengd, zo heeft de werkgever aan klager laten weten. Klager heeft daarom verzocht het rijbewijs aan hem terug te geven.
Op 27 januari 2022 heeft de raadsman per e-mail laten weten dat klager in de veronderstelling verkeerde dat de snelheidsbeperking die dag nog niet was ingegaan, omdat de werkzaamheden pas dagen later zouden worden verricht, zo stond er vermeld. Klager stemt verder in met het voorstel van de officier van justitie tot inhouding van het rijbewijs voor twee maanden.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een ernstige geconstateerde overschrijding van de maximumsnelheid, daar waar sprake was van wegwerkzaamheden. Verder ziet de officier van justitie dat er geen sprake is van recidive van soortgelijke feiten in Nederland. Volgens de officier van justitie moet rekening gehouden worden dat een rechter in dit geval een (deels) voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal opleggen met daarnaast een geldboete. Het klaagschrift kan daarom gedeeltelijk gegrond worden verklaard en het rijbewijs zou op 28 februari 2022 aan klager kunnen worden geretourneerd.

4.De beoordeling

Tegen klager is op proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd te Amsterdam op 28 december 2021.
Het proces-verbaal houdt in dat klager de maximumsnelheid, aangegeven door bord model A1, na wettelijke correctie heeft overschreden met 70 kilometer per uur.
Op 28 december 2021 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 29 december 2021 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk – vier maanden – tot 27 april 2022 wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 28 januari 2022 blijkt onder meer dat klager niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten in Nederland.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager is niet uitgesloten dat de officier van justitie op de TOM-zitting dan wel de kantonrechter te zijner tijd in de strafzaak ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) geldboete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 28 februari 2022. Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de officier van justitie of kantonrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft. Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 28 februari 2022.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 28 februari 2022.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager, met ingang van 28 februari 2022.
Deze beslissing is gegeven op 31 januari 2022 door
mr. D. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.