ECLI:NL:RBAMS:2022:1581

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
RK 22/293
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave rijbewijs na invordering wegens snelheidsovertreding

Op 26 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Klager, geboren in 1992 en wonende in Hilversum, had zijn rijbewijs laten invorderen na een ernstige snelheidsovertreding op 9 januari 2022, waarbij hij de maximumsnelheid met 65 kilometer per uur overschreed. Klager heeft een garagebedrijf en is afhankelijk van zijn rijbewijs voor zijn werk, wat hem in staat stelt om autotransport en levering van auto-onderdelen te regelen. Hij heeft verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat door de officier van justitie was ingehouden tot 8 juli 2022.

De officier van justitie heeft aangegeven dat er sprake is van eerdere antecedenten en dat het waarschijnlijk is dat de kantonrechter een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zal opleggen. Klager's raadsman heeft ingestemd met een voorstel tot inhouding van drie maanden, zodat het rijbewijs op 9 april 2022 kan worden teruggegeven. De rechtbank heeft de inhouding van het rijbewijs rechtmatig geacht, maar heeft besloten dat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 9 april 2022. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na deze datum.

De beslissing is genomen door mr. D. van den Brink, in tegenwoordigheid van griffier mr. C.T. St Rose. Klager heeft het recht om binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/005919-22
RK: 22/293
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres klager] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. B.K. Hummen,
[kantooradres advocaat] ,
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 18 januari 2022 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De raadsman van klager en de officier van justitie hebben ingestemd met een schriftelijke behandeling van de zaak. Er heeft geen behandeling in openbare raadkamer plaatsgevonden.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Klager heeft een garagebedrijf in Hilversum en wordt ingehuurd voor het regelen van autotransport en het bezorgen van auto-onderdelen. Daarnaast levert hij auto’s voor tv-opnames en uitvoering van stunts en is hij APK-keurmeester. Zonder rijbewijs kan klager zijn werk niet uitvoeren en kan hij geen inkomen genereren, dit terwijl hij een tweejarig kindje heeft. Klager heeft verzocht het rijbewijs aan hem terug te geven.
De raadsman heeft per e-mail van 24 januari 2022 laten weten dat hij en klager kunnen instemmen met het voorstel van de officier van justitie tot inhouding van drie maanden, zodat het rijbewijs op 9 april 2022 terug zou kunnen naar klager.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een ernstige geconstateerde overschrijding van de maximumsnelheid. Verder ziet de officier van justitie dat klager eerdere antecedenten op zijn naam heeft, waarbij ook al eenmaal een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is opgelegd voor de duur van twee maanden. De officier van justitie meent dat rekening gehouden moet worden met het feit dat onder deze omstandigheden het zeer waarschijnlijk is dat de kantonrechter een deels voorwaardelijke rijontzegging zal opleggen met daarnaast een geldboete. Het klaagschrift kan daarom gedeeltelijk gegrond worden verklaard en het rijbewijs zou op 9 april 2022 aan klager kunnen worden geretourneerd.

4.De beoordeling

Tegen klager is op proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990), gepleegd te Amsterdam op 9 januari 2022.
Het proces-verbaal houdt in dat klager de maximumsnelheid, aangegeven door bord model A1, na wettelijke correctie heeft overschreden met 65 kilometer per uur.
Op 9 januari 2022 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 10 januari 2022 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk – zes maanden – tot 8 juli 2022 wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 20 januari 2022 blijkt onder meer dat klager in 2019 eerder is veroordeeld voor overtreding van artikel 62 RVV 1990 en in 2021 nog is veroordeeld voor overtreding van artikel 22 RVV 1990.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager is niet uitgesloten dat de officier van justitie op de TOM-zitting dan wel de kantonrechter te zijner tijd in de strafzaak ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) geldboete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 9 april 2022. Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de officier van justitie of kantonrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft. Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 9 april 2022.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 9 april 2022.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager, met ingang van 9 april 2022.
Deze beslissing is gegeven op 26 januari 2022 door
mr. D. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.