ECLI:NL:RBAMS:2022:1580

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
RK 22/230
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave rijbewijs na invordering op grond van Wegenverkeerswet 1994

Op 26 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die zijn rijbewijs had ingeleverd na een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Het klaagschrift was op 14 januari 2022 ingediend en betrof de teruggave van het rijbewijs dat door de officier van justitie was ingevorderd. Klager erkende een fout te hebben gemaakt en stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn werk, waarbij hij afhankelijk was van eigen vervoer om batterijen van deelscooters te vervoeren en beschadigde scooters op te halen. De officier van justitie was van mening dat het klaagschrift gegrond verklaard kon worden, omdat de rechter geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou opleggen die langer zou duren dan de periode waarin het rijbewijs was ingevorderd.

De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien het vermoeden dat het alcoholgehalte van klager boven de toegestane norm lag. Echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van klager, besloot de rechtbank dat het beklag gegrond was. De rechtbank gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager, met de opmerking dat er beroep in cassatie openstond bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/332972-21
RK: 22/230
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [adres]
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 14 januari 2022 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
Klager en de officier van justitie hebben ingestemd met een schriftelijke behandeling van de zaak. Er heeft geen behandeling in openbare raadkamer plaatsgevonden.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft in zijn klaagschrift opgenomen dat hij erkent dat hij een domme fout heeft begaan. Daarnaast heeft hij in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Hij werkt als [functie] bij [werkgever] . Voor dit werk is eigen vervoer van groot belang en heeft klager zijn rijbewijs nodig, omdat hij continu moet rijden en meerdere keren per dag batterijen van deelscooters moet vervoeren en vervangen en scooters die beschadigd zijn, moet ophalen. Als klager niet kan werken, dan krijgt hij niet betaald. Klager heeft verzocht het rijbewijs aan hem terug te geven.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat een rechter in dit geval, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, geen onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal opleggen langer dan de tijd gedurende die het rijbewijs is ingevorderd en ingehouden geweest. Het klaagschrift kan daarom gegrond worden verklaard.

4.De beoordeling

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 8 lid 2 WVW 1994, gepleegd te Amsterdam op 10 december 2021.
Het proces-verbaal houdt onder meer in dat de uitslag van het bij klager afgenomen ademonderzoek
795µg/l (microgram alcohol per liter uitgeademde lucht) bedroeg.
Op
10 december 2021is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op
13 december 2021heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk –
zesmaanden – tot
8 juni 2022wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van
22 december 2021blijkt onder meer dat klager niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.

5.De beslissing

De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, omdat het vermoeden bestaat dat het alcoholgehalte van de adem van klager hoger was dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Ondanks de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, moet – gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager – ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, korter dan de tijd die het rijbewijs ingevorderd en ingehouden zal zijn geweest. Het beklag dient dan ook gegrond te worden verklaard.
De rechtbank verklaart het beklag
gegrond.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager.
Deze beslissing is gegeven op 26 januari 2022 door
mr. D. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.