ECLI:NL:RBAMS:2022:1556

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
13/220951-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en geluiddemper; witwassen van geld en luxe goederen

Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en een geluiddemper, evenals het witwassen van geld en luxe goederen. De verdachte, geboren in 2000 en gedetineerd, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van drie vuurwapens en munitie op 15 augustus 2021 in Amsterdam. Tijdens de zittingen op 11 november 2021, 1 februari 2022 en 9 maart 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. van der Vlugt, en de verdediging van de verdachte, mr. W. van Vliet, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de wapens en munitie voorhanden had, omdat hij op het moment van de doorzoeking in de woning aanwezig was en DNA-sporen op een van de wapens waren aangetroffen. De rechtbank vond echter niet bewezen dat de verdachte deze voorwerpen samen met iemand anders had voorhanden.

Wat betreft de beschuldiging van witwassen, oordeelde de rechtbank dat de verdachte een deel van de goederen had witgewassen, maar sprak hem vrij van het witwassen van een bedrag van € 7.000,-, omdat hij hiervoor een verifieerbare verklaring had gegeven. De rechtbank concludeerde dat de overige goederen, waaronder luxe kleding en telefoons, vermoedelijk van misdrijf afkomstig waren en dat de verdachte hiervan op de hoogte was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van achttien maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder al voor wapenbezit was veroordeeld. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van de wapens en de luxe goederen, en verklaarde een deel van de in beslag genomen voorwerpen verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/220951-21
Datum uitspraak: 23 maart 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres verdachte] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 november 2021, 1 februari 2022 en 9 maart 2022. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. van der Vlugt en van wat verdachte en zijn raadsman mr. W. van Vliet naar voren hebben gebracht.

2.De beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van het, samen met iemand anders, op 15 augustus 2021 in Amsterdam:
het voorhanden hebben van drie vuurwapens en munitie;
het witwassen van € 28.950,-, telefoons, exclusieve merkkleding, merkzonnebrillen, merkschoenen, merktassen en exclusieve accessoires;
het voorhanden hebben van een geluiddemper voor een vuurwapen.
De tenlastelegging staat in bijlage I.

3.De waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle feiten kunnen worden bewezen.
Het voorhanden hebben van de wapens, de munitie en de geluiddemper (feiten 1 en 3) kan worden bewezen, omdat verdachte in de woning was toen de voorwerpen werden aangetroffen, hij de hoofdgebruiker van de woning was, DNA-sporen van verdachte in één vuurwapen en een vingerafdruk van verdachte op een doosje met munitie zijn aangetroffen. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte wist van de aanwezigheid van de vuurwapens, de munitie en de geluiddemper. Verdachte heeft ook de beschikkingsmacht daarover gehad. Voor één vuurwapen (de FGC) kan bewezen worden dat hij dat samen met iemand anders voorhanden heeft gehad.
Ook het witwassen (feit 2) kan deels bewezen worden. Verdachte heeft de goederen op de tenlastelegging voorhanden gehad. Over € 7.000,- heeft verdachte een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd. Daarom moet hij van het witwassen van dat bedrag worden vrijgesproken. Wél kan worden bewezen dat verdachte de resterende € 21.950,-, de telefoons, de exclusieve merkkleding, merkzonnebrillen, merkschoenen, merktassen en exclusieve accessoires heeft witgewassen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat verdachte van alle feiten moet worden vrijgesproken.
Het voorhanden hebben van de vuurwapens, de munitie en de geluiddemper kan niet worden bewezen, omdat verdachte niet wist dat deze spullen in de woning lagen. Verdachte heeft vanaf begin augustus 2021 tot het moment van het aantreffen van deze spullen niet zijn hoofdverblijf in de woning aan [adres 2] gehad. De woning werd in die periode door zijn vriend [naam] gebruikt. Het aantreffen van DNA-sporen in één wapen maakt dit niet anders, omdat niet kan worden uitgesloten dat dit spoor op een andere manier (secundair) in het wapen terecht is gekomen. Ook uit het aantreffen van een vingerafdruk op het doosje met de munitie valt niet af te leiden dat verdachte op de dag van de doorzoeking op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van de goederen.
Witwassen kan niet worden bewezen, omdat verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geldbedrag, de telefoons, de exclusieve merkkleding, merkzonnebrillen, merkschoenen, merktassen en exclusieve accessoires, zodat niet kan worden vastgesteld dat die aangetroffen goederen van misdrijf afkomstig zijn.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de wapens, de munitie en de geluiddemper voorhanden heeft gehad (feiten 1 en 3) en dat hij een deel van de goederen op de tenlastelegging heeft witgewassen. Op basis van de bewijsmiddelen in bijlage II stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
Op 15 augustus 2021 heeft de politie in de woning aan [adres 2] in de woonkamer op de bank, in het zicht, een vuurwapen (Walther PK380) en een patroonhouder met munitie aangetroffen. In slaapkamer 2 lag in een schoenendoos naast de ladekast een vuurwapen (Zoraki). In diezelfde ladekast is een vuurwapen (FGC), een geluiddemper bestemd voor het vuurwapen en een patroonhouder met munitie gevonden. In de binnenzijde van de loop en in de binnenzijde van de kamer van het vuurwapen (FGC) is een DNA-mengprofiel aangetroffen waarvan verdachte een van de donors is. Verder is in slaapkamer 2 boven op de kast een schoenendoos met daarin € 28.950,- aangetroffen. In slaapkamer 1 zijn twee doosjes met daarin munitie in een bakje aangetroffen. Op de zijkant van één van de bakjes met munitie is een vingerafdruk van verdachte aangetroffen. Verder zijn op verschillende plekken in de woning exclusieve merkkleding, merkschoenen, merktassen en exclusieve accessoires (luxegoederen) aangetroffen. Ook zijn er 23 telefoons aangetroffen.
Verdachte was op het moment van het aantreffen van de goederen in de woning. Verdachte heeft verklaard dat de woning door zijn moeder wordt gehuurd, maar zij verblijft daar niet. Verdachte had de sleutel van de woning en maakte gebruik van de slaapkamer die grenst aan de woonkamer (de rechtbank begrijpt slaapkamer 2). Verdachte heeft verklaard dat € 28.950,-, drie telefoons, een Gucci jas, een offwhite jas, een Moncler jas, een Burberry jas, een dure broek, een sjaal, meerdere riemen en twee paar Louis Vuitton schoenen van hem waren.Verdachte
Met betrekking tot de witwasverdenking is er onderzoek gedaan naar de vermogenspositie van verdachte. Verdachte beschikte niet over een positief saldo op zijn bankrekening en had geen bekend legaal inkomen.
Voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en een geluiddemper (feiten 1 en 3)
De rechtbank vindt, gelet op alle omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat verdachte de drie vuurwapens, de munitie en de geluiddemper voorhanden heeft gehad. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de vuurwapens, de munitie en de geluiddemper samen met iemand anders voorhanden heeft gehad. Van medeplegen wordt hij dus vrijgesproken.
De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap had van de vuurwapens, de munitie en de geluiddemper, dat hij de laatste tijd nauwelijks in de woning is geweest en dat [naam] de goederen in de woning zou hebben gelegd. De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat [naam] , die bevestigd heeft in de woning te hebben verbleven maar zich verder op zijn zwijgrecht heeft beroepen, de goederen in de woning van verdachte heeft gelegd, waaronder in de slaapkamer die door verdachte werd gebruikt. Bovendien is het niet aannemelijk dat [naam] een vuurwapen in het zicht zou laten liggen in een woning waarvan hij niet de hoofdgebruiker is.
3.3.1.
Witwassen van geld, telefoons en luxegoederen (feit 2)
Om tot een veroordeling voor witwassen te komen moet gezien de beschuldiging en het dossier, bewezen worden dat de goederen op de tenlastelegging van misdrijf afkomstig zijn, dat verdachte dit wist of redelijkerwijs moest vermoeden, en dat hij die goederen voorhanden heeft gehad.
Goederen voorhanden gehad
De goederen waarvan verdachte heeft verklaard dat ze van hem zijn, heeft hij voorhanden gehad. Verdachte heeft ontkend dat de twintig telefoons en de andere luxegoederen van hem zijn. De rechtbank stelt vast dat verdachte wist van de telefoons en luxegoederen in de woning en dat hij daarover ook kon beschikken. Verdachte was hoofdgebruiker van de woning en zijn verklaring over het door [naam] neerleggen van allerlei spullen in de woning die in gebruik was bij verdachte, gelooft de rechtbank, als eerder overwogen, niet. Verdachte heeft de telefoons en de luxegoederen dus ook voorhanden gehad.
Van misdrijf afkomstig
De rechtbank kan op basis van het dossier geen specifiek misdrijf vaststellen waaruit de goederen afkomstig zouden zijn. De rechtbank vindt gezien de manier waarop de spullen zijn aangetroffen, het grote contante geldbedrag, de aanwezigheid van wapens en het ontbreken van een legaal inkomen, dat er een ernstig vermoeden is dat de spullen uit misdrijf afkomstig zijn. Dat geldt niet voor de drie telefoons van verdachte die in de woning zijn aangetroffen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld wat de waarde daarvan is. Het aantreffen van deze telefoons levert, ondanks de gegeven omstandigheden, een onvoldoende ernstig vermoeden van witwassen op. Van het witwassen van de drie telefoons wordt verdachte vrijgesproken. Voor het geld en de overige goederen geldt, gezien het ernstige vermoeden van witwassen, dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst ervan. Die verklaring moet concreet zijn, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
Verklaring van verdachte
Geld:Verdachte heeft verklaard dat hij € 7.000,- van een neef heeft geleend. De neef van verdachte heeft dit bevestigd. Dat betekent dat voor dat bedrag niet langer sprake is van een witwasvermoeden en verdachte van het witwassen van dit geldbedrag wordt vrijgesproken.
Verdachte heeft verklaard dat de rest van het geld zijn eigen spaargeld was dat hij onder andere heeft verdiend met zwart werk bij [naam bedrijf] . Hij zou maandelijks € 1.500,- à € 2.000,- hebben verdiend. Verdachte heeft ongeveer €10.000,- à € 12.000,- aan giften en leningen van zijn familie gekregen. Met dat geld en het inkomen van zijn werk bij [naam bedrijf] heeft hij in 2020 en 2021 in Bitcoins geïnvesteerd. Daarmee heeft hij € 10.000 à € 15.000,- winst gemaakt.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar, omdat verdachte niet heeft verteld wanneer hij van wie geld heeft gekregen en geen stukken ter onderbouwing of te verifiëren details heeft gegeven.
Twintig telefoons:Verdachte heeft geen verklaring gegeven over de legale herkomst van de telefoons.
Luxegoederen:Verdachte heeft geen verklaring gegeven over de legale herkomst van de luxegoederen.
Conclusie
De verklaring van verdachte over het geld voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen en over de telefoons en de luxegoederen heeft verdachte überhaupt geen verklaring gegeven. De rechtbank concludeert daarom dat het niet anders kan zijn dan dat het geld, de telefoons en de luxegoederen afkomstig zijn uit misdrijf en dat verdachte dat wist. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de goederen samen met iemand anders heeft witgewassen. Van medeplegen wordt hij dus vrijgesproken.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte
1.
op 15 augustus 2021 te Amsterdam vuurwapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten,
  • een pistool, merk/type Walther PK380, kaliber 9x17mm,
  • een pistool, merk/type Zoraki M906, kaliber 7,65mm en
  • een (automatisch) pistool, merk/type FGC-9, kaliber 9x17mm
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van categorie III, te weten,
  • een patroonhouder (goednummer 6088997) met kogelpatronen, kaliber 9x17mm,
  • een patroonhouder (goednummer 6088950) met kogelpatronen, kaliber 9x17mm en
  • dozen met in totaal 100 patronen, kaliber 9x17mm,
voorhanden heeft gehad;
2.
op 15 augustus 2021 te Amsterdam
  • € 21.950 euro,
  • een groot aantal telefoons en
  • een grote hoeveelheid exclusieve merkkleding, merkschoenen, merktassen en exclusieve accessoires (waaronder horloges en sieraden met diamanten)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen en dat geldbedrag afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
op 15 augustus 2021 te Amsterdam een wapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.

5.De motivering van de straf

5.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van drie vuurwapens, munitie en een geluiddemper. Een vuurwapen vormt in handen van een daartoe niet bevoegde een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Verdachte heeft daarmee de veiligheid van mensen in gevaar gebracht. Tegen onbevoegd wapenbezit moet daarom streng worden opgetreden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag, telefoons en luxegoederen. Witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Het leidt er toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarmee de integriteit van het financiële en economische verkeer wordt aangetast.
De rechtbank heeft gekeken naar de afspraken over straffen die de rechtbank onderling hebben gemaakt. Voor het voorhanden hebben van drie pistolen is een gevangenisstraf van twaalf maanden het uitgangspunt. Voor het witwassen gaat de rechtbank uit van de afspraken over straffen voor fraudedelicten. Bij een benadelingsbedrag van €10.000,- tot € 70.000,- is een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden het uitgangspunt.
Hoewel verdachte nog jong is (22 jaar), ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om af te wijken van deze afspraken. Uit die persoonlijke omstandigheden is namelijk gebleken dat verdachte zich in een bedenkelijk milieu begeeft waarin het normaal lijkt te zijn om het tonen van vuurwapens te verheerlijken.
De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij twee keer eerder voor wapenbezit is veroordeeld. Daarnaast liep verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde in een proeftijd. Kennelijk hebben de eerdere veroordelingen en de lopende proeftijd hem er niet van kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 9 november 2021. Hierin is onder meer opgenomen dat het risico op recidive als hoog wordt ingeschat. Verdachte lijkt te beschikken over een negatief sociaal netwerk waarin men met justitie in aanraking komt. In het verleden is een antisociale persoonlijkheidsstoornis bij verdachte vastgesteld. Het zelfinzicht en de wil om te veranderen zijn bij verdachte te beperkt, waardoor er geen behandeling kan worden aangeboden. Daarnaast beschikt verdachte over een pro-criminele houding. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies en reclasseringstoezicht het risico op recidive te beperken, omdat ambulante behandeling eerder niet heeft bijgedragen aan het beoogde resultaat van recidivevermindering en verdachte geen hulpvragen heeft.
De rechtbank vindt een gevangenisstraf van achttien maanden passend. De rechtbank zal geen voorwaardelijk deel opleggen, omdat verdachte in een eerdere proeftijd is gerecidiveerd en de daarvan voorwaardelijke straf nog open staat wanneer zijn detentie is afgelopen.

6.Beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage III.
De vuurwapens, de munitie en de geluiddemper (nummers 1 tot en met 5 en 54 tot en met 58 op de beslaglijst) worden onttrokken aan het verkeer, nu het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Het geldbedrag van € 21.950,- en de luxegoederen die zijn witgewassen (nummers 7, 8 tot en met 17, 19, 21 tot en met 26, 28 tot en met 32 en 36 tot en met 40 op de beslaglijst) worden verbeurd verklaard.
De geldtelmachine, het geldbedrag van € 7.000,- en de drie haarfohns (nummers 6, 7, 41, 42 en 44 op de beslaglijst) behoren aan verdachte toe en moeten worden teruggegeven aan verdachte.
Een gouden ketting met de woorden “Dream Chasers” (nummer 27 op de beslaglijst) is in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven aangetroffen. Omdat is gebleken dat deze ketting aan medeverdachte [medeverdachte] toebehoort, wordt deze ketting bewaard ten behoeve van de rechthebbende [medeverdachte] .
Op basis van de beslaglijst en het dossier is het niet mogelijk om bepaalde voorwerpen van elkaar te onderscheiden. Medeverdachte [medeverdachte] heeft gezegd dat een zwarte Moncler jas met in witte letters “Moncler” op de capuchon en een Louis Vuitton riem met blokjes van haar zijn. Deze voorwerpen moeten aan haar worden teruggegeven. Dit betekent dat één van de jassen onder de nummers 18, 20 en 35 en één van de riemen onder de nummers 33 en 34 moeten worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende [medeverdachte] . De overige twee jassen en riem worden verbeurd verklaard, omdat deze voorwerpen zijn witgewassen.
Verdachte heeft verklaard dat drie in beslag genomen telefoons van hem zijn, waaronder een witte iPhone X of XR met een barst aan de achterkant en twee Samsung telefoons. Deze voorwerpen moeten aan verdachte worden teruggegeven. Dit betekent dat drie van de telefoons onder de nummers 43 en 45 tot en met 53 moeten worden teruggegeven aan verdachte. De andere telefoons worden verbeurd verklaard, omdat deze voorwerpen zijn witgewassen.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
feit 2:
witwassen.
feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
achttien (18) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Verklaart
verbeurdde volgende nummers op de beslaglijst:
7 ( tot € 21.950,-), 8 tot en met 17, 19, 21 tot en met 26, 28 tot en met 32 en 36 tot en met 40, twee van de nummers 18, 20 en 35, één van de nummers 33 en 34, twaalf telefoons van de nummers 43 en 45 tot en met 53.
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde volgende nummers op de beslaglijst:
1. tot en met 5 en 54 tot en met 58.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de volgende nummers op de beslaglijst:
6, 7 (tot € 7.000,-), 41, 42 en 44, drie telefoons van de nummers 43 en 45 tot en met 53.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbende [medeverdachte]van de volgende nummers op de beslaglijst:
27, één van de nummers 18, 20 en 35, één van de nummers 33 en 34.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. J. Huber en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Niemeijer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 maart 2022.