ECLI:NL:RBAMS:2022:1552
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zedenzaken met onvoldoende bewijs en steunbewijs
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het meermalen verkrachten van zijn nichten, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na meerdere zittingen, waarbij de verklaringen van de slachtoffers en de verdediging zijn gehoord. De officier van justitie heeft gesteld dat de feiten bewezen konden worden op basis van de verklaringen van de slachtoffers en ondersteunend bewijs. De verdediging heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat er niet voldaan werd aan het wettelijk bewijsminimum en dat de verklaringen onvoldoende onderling ondersteund waren.
De rechtbank heeft in haar oordeel geconcludeerd dat de verklaringen van de slachtoffers niet voldoende steunbewijs boden voor de beschuldigingen. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren niet zodanig dat ze als schakelbewijs voor elkaar konden dienen, en de medische stukken en getuigenverklaringen waren onvoldoende om de aangiften te onderbouwen. De rechtbank heeft benadrukt dat in zedenzaken vaak de verklaring van de aangeefster tegenover die van de verdachte staat, en dat er in dit geval geen getuigen waren die het misbruik hadden waargenomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er geen bewezenverklaring was. De kosten van de procedure zijn voor beide partijen.