ECLI:NL:RBAMS:2022:1539

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
C/13/703210 / FA RK 21-3716
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging van kinderalimentatie en niet-ontvankelijkheid van de vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de wijziging van de kinderalimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.R. Brouwer, heeft verzocht om een wijziging van de beschikking van 17 oktober 2018, waarin afspraken zijn gemaakt over de financiële bijdragen voor de kinderen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Dickhoff, heeft verweer gevoerd en de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gehuwd zijn geweest en dat hun huwelijk op 30 oktober 2018 is ontbonden. Uit het huwelijk zijn drie minderjarigen geboren. De vrouw heeft verzocht om een wijziging van de afspraken omtrent de kosten voor de kinderen, waaronder kleding, schoolkosten en andere uitgaven. De man heeft echter verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren en heeft zelfstandig verzoeken ingediend.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2022 zijn partijen niet tot een volledige overeenstemming gekomen over de financiële afspraken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond wat de behoefte van de kinderen is en wat de draagkracht van beide ouders is. Hierdoor kon de rechtbank niet anders concluderen dan dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoeken. De rechtbank heeft het verzoek van de man om de vrouw in de proceskosten te veroordelen afgewezen, omdat de procedure voortvloeit uit de familierechtelijke relatie tussen partijen.

De rechtbank heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken en de verzoeken van de man afgewezen. Deze beschikking is gegeven door rechter mr. J.H.J. Evers en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. S.J. van der Veen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/703210 / FA RK 21-3716 (HE/SV)
Beschikking van 30 maart 2022
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. F.R. Brouwer te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M. Dickhoff te Diemen.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de vrouw, ingekomen op 4 juni 2021;
  • het verweerschrift van de man, tevens houdende zelfstandig verzoek, ingekomen op 30 juli 2021;
  • een F9-formulier met bijlagen van de vrouw van 20 oktober 2021;
  • een F9-formulier met bijlagen van de vrouw van 21 oktober 2021;
  • een F9-formulier van de vrouw met bijlage van 22 oktober 2021;
  • een eerste brief met bijlagen van de man van 22 oktober 2021;
  • een tweede brief met bijlagen van de man van 22 oktober 2021;
  • een verweerschrift op de zelfstandige verzoeken van de vrouw van 27 oktober 2021;
  • een e-mailbericht van de man van 27 oktober 2021;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 2 november 2021;
  • het F9-formulier met bijlagen van de zijde van de vrouw van 28 januari 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 februari 2022.
Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en de man, bijgestaan door zijn advocaat.
1.3.
Na de mondelinge behandeling zijn ingekomen:
- het F9-formulier met bijlage van 11 maart 2022 van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier met bijlagen van 14 maart 2022 van de zijde van de man.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op 5 juni 2008 te Bussum. Hun huwelijk is op 30 oktober 2018 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 17 oktober 2018 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit en de man heeft de Britse en Nieuw-Zeelandse nationaliteit.
2.3.
Uit het huwelijk zijn geboren:
[minderjarige 1]
,geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2009,
en
[minderjarige 2]
,geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2009,
en
[minderjarige 3]
,geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2014.
2.4.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
2.5.
Sinds 23 augustus 2021 verdelen partijen de zorg over de minderjarigen door middel van een zogenoemde co-ouderschapsregeling.
2.6.
In het echtscheidingsconvenant d.d. 8 oktober 2018, welke onderdeel uitmaakt en aangehecht is aan de echtscheidingsbeschikking, is opgenomen dat partijen iedere maand ieder € 575,- op de kindrekening storten. Hierin was begrepen een bedrag van € 475,- aan kosten au-pair en € 100,- aan overige kosten. Thans betalen partijen ieder nog € 100, op deze rekening.

3.Het verzoek, het verweer en het zelfstandig verzoek

3.1.
De vrouw heeft verzocht – na wijziging van haar verzoek -, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van 17 oktober 2018 te wijzigen en te bepalen dat:
Maart 2020-augustus 2021
- de man een bedrag van € 356,25 per maand voor alle kinderen aan de vrouw dient te voldoen vanaf 1 maart 2020 tot 1 augustus 2020, althans een zodanig bedrag en vanaf een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
vanaf 1 februari 2022:
  • dat partijen gehouden zijn om de kinderrekening op te heffen;
  • dat de man vanaf februari 2022 aan de vrouw voldoet een bedrag van € 150,- per maand;
  • dat partijen aan de SVB dienen door te geven dat de kinderbijslag op de rekening van de vrouw zal worden gestort vóór de eerst volgende uitkering;
  • dat de vrouw de kosten van de kinderen voor haar rekening dient te nemen zoals aangegeven achter de productie (overzicht kosten van kinderen) bij dit wijzigingsverzoek;
  • dat de navolgende kosten bij helfte worden verdeeld:
A. de kleding voor de kinderen, behoudens jassen en schoenen;
B. fietsen voor [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] (ieder der partijen draagt voor 50% bij)\
C. laptops voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] op de middelbare school;
D. schoolkampen;
E. andere grote uitgaven die in de toekomst gelegen zijn, in en na overleg, zoals een nieuwe mobiele telefoon, medische kosten die niet onder een ziektekostenverzekering vallen en kosten die niet vallen onder een WA verzekering;
- dat de cadeaus voor de verjaardagspartijtjes waar [minderjarige 3] , [minderjarige 2] of [minderjarige 1] voor worden uitgenodigd, worden aangeschaft door degene bij wie de kinderen/ het kind op dat moment is;
- dat ieder der partijen zelf kan bepalen of zij de kinderen zakgeld geven en zo ja, hoeveel.
3.2.
De man heeft verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek van de vrouw af te wijzen en indien deze geheel of deels worden toegewezen deze niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Bij wijze van zelfstandige verzoeken heeft de man verzocht:
  • te bepalen dat de vrouw is gehouden om de stukken genoemd onder artikel 7 sub 1 zoals geciteerd onder punt 14 van zijn verzoek en de kosten van een oppas in het geding te brengen uiterlijk dertig dagen voor de zittingsdatum;
  • de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding, thans te begroten op € 10.000 PM, althans een proceskostenveroordeling te bepalen welke de rechtbank in goede justitie te beoordelen redelijk acht.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afspraken gemaakt. Zij hebben verzocht de afspraken in het lichaam van de beschikking op te nemen. Daartoe is afgesproken dat zij binnen twee weken de afspraken aan de rechtbank toe zouden zenden. Partijen hebben niet aan deze afspraak voldaan. De vrouw heeft eerst op 11 maart 2022 de afspraken, zoals deze volgens haar zijn gemaakt aan de rechtbank toegestuurd. De afspraken houden volgens de vrouw het volgende in:
1. De kindrekening wordt opgeheven;
2. Het bedrag dat op de kindrekening staat, zijnde € 2.500,-, komt volledig toe aan de vrouw;
3. De man gaat vanaf 1 februari 2022 aan de vrouw een bedrag van € 150,- per maand betalen;
4. De kinderbijslag voor alle kinderen komt vanaf 1 februari 2022 toe aan de vrouw;
5. De kostenposten die beschreven staan op het Excelsheet die achter het processtuk d.d. 28 januari 2022 van de vrouw zit, zullen door haar worden betaald;
6. Ieder der partijen koopt zelf kleding voor de kinderen. Dit geldt niet voor jassen en schoenen nu die op de kostenpost van het Excelsheet staan;
7. De navolgende zaken zullen worden aangeschaft in en na overleg en dan bij helfte worden gedragen tussen partijen:
- fietsen voor [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] ;
- laptops voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] voor de middelbare school;
- schoolkampen;
- andere grote uitgaven zoals: een nieuwe mobiele telefoon, medische kosten die niet onder een ziektekostenverzekering vallen en kosten die niet vallen onder de WA-verzekering;
8. De partij waar de kinderen op dat moment verblijven koopt cadeaus voor de verjaardagspartijtjes waar [minderjarige 3] , [minderjarige 2] of [minderjarige 1] voor worden uitgenodigd;
9. Ieder der partijen kan zelf bepalen of zij de kinderen zakgeld willen geven en zo ja, hoeveel.
4.2.
Vervolgens heeft de man op 14 maart 2022 op het stuk van de vrouw gereageerd. De man betwist dat de vrouw de afspraken juist heeft weergegeven. Volgens de man zijn partijen het volgende overeengekomen:
1. De kindrekening wordt opgeheven;
2. Het bedrag dat op de kindrekening staat, zijnde € 2.500,-, komt volledig toe aan de vrouw;
3. De man gaat vanaf 1 februari 2022 aan de vrouw een bedrag van € 150,- per maand betalen;
4. De kinderbijslag voor alle kinderen komt vanaf 1 februari 2022 toe aan de vrouw;
5. De vrouw zal met de te ontvangen kinderalimentatie de volgende kosten van de kinderen betalen:
a. a) School:
- Alle school gerelateerde kosten inclusief lesgeld, contributies- en huiswerkbegeleiding.
- Alle school benodigdheden minder dan EUR 400, (bijvoorbeeld rugzak, rekenmachine, waterfles, agenda, cadeautjes voor docenten).
b) Sport en hobby’s:
- Alle sport en hobby gerelateerde kosten inclusief abonnementen, lessen en contributies.
- Alle benodigdheden voor sport- en hobby’s minder dan EUR 400 (bijvoorbeeld voetbalschoenen, golfballen)
c) Mobiele telefoon – abonnementen – en verbruik van de kinderen.
d) Kosten voor verjaardagsfeestjes van de kinderen.
e. Kapper/kapsalon kosten.
6. Ieder der partijen koopt zelf kleding voor de kinderen. Dit geldt niet voor jassen en schoenen nu die op de kostenpost van het Excelsheet staan;
7. Eenmalige grote uitgaven boven € 400,00 die niet vallen onder artikel 5 zullen worden aangeschaft in en na overleg en overeenstemming tussen partijen en alsdan bij helfte worden gedragen door partijen. Onder deze uitgaven worden onder meer begrepen:
- fietsen voor [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] ;
- laptops voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] voor de middelbare school;
- schoolkampen;
- mobiele telefoons;
- medische kosten niet gedekt onder een zorgverzekering en kosten die niet vallen onder de WA-verzekering;
8. De partij waar de kinderen op dat moment verblijven koopt cadeaus voor de verjaardagspartijtjes waar [minderjarige 3] , [minderjarige 2] of [minderjarige 1] voor worden uitgenodigd;
9. Ieder der partijen kan zelf bepalen of zij de kinderen zakgeld willen geven en zo ja, hoeveel.
4.3.
De rechtbank overweegt dat uit het bovenstaande blijkt dat partijen niet tot een volledige overeenstemming zijn gekomen. Tijdens de mondelinge behandeling is met partijen besproken dat de rechtbank enkel een kinderbijdrage kan vaststellen en dat de verzoeken zoals de vrouw deze heeft geformuleerd niet op de wet zijn gegrond. De rechtbank kan een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging vaststellen. Hiervoor is relevant de behoefte van de kinderen en de draagkracht van de ouders. Hieromtrent is onvoldoende gesteld. De eventueel door de rechtbank vast te stellen behoefte omvat de verblijfskosten, die beide ouders hebben, en de verblijfsoverstijgende kosten die door de ontvanger van kinderalimentatie moeten worden voldaan.
4.4.
De vrouw heeft onvoldoende gesteld met betrekking tot de behoefte van de minderjarigen en de draagkracht van partijen. Kennelijk hebben partijen geen volledige overeenstemming over de financiële afspraken met betrekking tot de kinderen. De rechtbank kan dan niet anders concluderen dan dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoeken.
4.5.
De rechtbank wijst het verzoek van de man om de vrouw in de proceskosten te veroordelen af. Daartoe overweegt de rechtbank dat de procedure een gevolg is van de echtscheiding van partijen en derhalve voortvloeit uit de familierechtelijke relatie die partijen hebben gehad.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoeken;
- wijst de verzoeken van de man af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. J.H.J. Evers, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.J. van der Veen, griffier, op 30 maart 2022 [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).