11.De beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
primair:
medeplegen van zware mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
7(
zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maandenvan deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
Stelt alsalgemenevoorwaarden:
1. Veroordeelde maakt zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. Veroordeelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
3. Veroordeelde verleent medewerking aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt alsbijzonderevoorwaarden:
1. Begeleiding door jeugdreclassering
Veroordeelde houdt zich aan de meldplicht bij de jeugdreclassering van William Schrikker. Hij houdt zich aan de afspraken en geeft openheid van zaken, onder andere ten aanzien van zijn sociale netwerk. Veroordeelde blijft zich melden op en houdt zich aan de afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2. Ambulante behandeling
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en behandeling bij Boomerang Zorg of De Waag (Topzorg) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3. Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft bij Element begeleid wonen, Boomerang Zorg of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
4. Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde werkt mee aan de begeleiding/bewindvoering bij het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
5. Dagbesteding
Veroordeelde werkt mee aan het verkrijgen en behouden van een structurele vorm van dagbesteding voor ten minste 24 uur per week.
6. Locatieverbod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde bevindt zich voor de duur van (ten minste) zes maanden niet in stadsdeel Nieuw West in Amsterdam, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat hij in Nederland blijft.
7. Locatiegebod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde is gedurende (ten minste) zes maanden op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod. Het verblijfadres is [adres 2] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische controlemiddel kan plaatsvinden op de dag dat veroordeelde uit detentie zal komen. De aansluiting zal plaatsvinden in de [detentieplaats] , of in de instelling waar veroordeelde op dat moment verblijft. De reclassering dient van de betreffende datum op de hoogte te worden gebracht.
De rechtbank beveelt dat de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank geeft de reclassering opdracht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde daarbij te begeleiden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 5 februari 2021, namelijk
jeugddetentie van 24 dagen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. Telefoon (Apple Iphone) (goednummer: PL1300-2021146291-6079978)
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 3.360,72 (drieduizenddriehonderdzestig euro en tweeënzeventig cent)en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer], van dit bedrag, bestaande uit € 360,72 (driehonderdzestig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en € 3.000,- (drieduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
[slachtoffer], van een bedrag van
€ 3.360,72 (drieduizenddriehonderdzestig euro en tweeënzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2021 tot de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast van maximaal
43 dagen.
De rechtbank bepaalt dat als en voor zover door of namens verdachte is voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op
€ 717,-.
Wijst de vordering tot vergoeding van materiële schade ten aanzien van de post ‘eigen risico’ af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige materiële en immateriële deel niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Heft op de voorlopige hechtenis ten aanzien van feit 2, vermeld op de vordering tot inbewaringstelling.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. C.W. Bianchi en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2022.