ECLI:NL:RBAMS:2022:1462

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
AWB 21/5163
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en verantwoordelijkheden van de vergunninghouder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Ouderkerk aan de Amstel, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 17 augustus 2021 aan de eiser is opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de eiser ongegrond in een uitspraak op bezwaar van 14 september 2021, waarna de eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 23 februari 2022 was de eiser aanwezig, vergezeld door zijn echtgenote, en de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door een ambtenaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van de eiser geparkeerd stond zonder dat er parkeerbelasting was betaald. De eiser stelde dat hij zich voldoende had ingespannen om de parkeerkosten te voldoen, onder andere via een parkeerapp en een bezoekersvergunning van zijn zwager. De rechtbank oordeelde echter dat de zwager van de eiser niet over voldoende saldo beschikte om de parkeersessie te starten, wat leidde tot de naheffingsaanslag. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder is om ervoor te zorgen dat er voldoende saldo beschikbaar is.

De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ongeacht de goede intenties van de eiser. Parkeerbelasting is een objectieve belasting, wat betekent dat de intentie van de betrokkene niet relevant is voor de verplichting om te betalen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/5163

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te Ouderkerk aan de Amstel, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 17 augustus 2021 heeft de heffingsambtenaar een eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 14 september 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op een zitting van 23 februari 2022. Eiser is verschenen, vergezeld door zijn echtgenote [naam] . De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van [heffingsambtenaar] .

Overwegingen

1. Het staat vast dat de auto van eiser ten tijde van de controle stond geparkeerd ter hoogte van [adres] te Amsterdam, terwijl daarvoor geen parkeerbelasting was betaald. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
2. Volgens eiser heeft hij zich voldoende ingespannen om parkeerkosten te betalen, eerst via zijn parkeerapp parkmobile en daarna via de bezoekersvergunning van zijn zwager. Dat zijn zwager onvolledig is geïnformeerd over de bezoekersvergunning en nog niet exact wist hoe een en ander in zijn werk ging, doet niets af aan het feit dat eiser van goede wil is om parkeerbelasting te betalen.
3. De rechtbank geeft eiser geen gelijk en overweegt hiertoe als volgt. Niet in geschil is dat de zwager van eiser voor het starten van de parkeersessie via de bezoekersvergunning niet over saldo beschikte. Dat de parkeersessie daarom niet gestart is, is een ongelukkige omstandigheid, maar kan de heffingsambtenaar niet worden aangerekend. In de toekenningsbrief van de vergunning staat vermeld dat de vergunninghouder op aanmeldenparkeren.amsterdam.nl de vergunning kan gebruiken. Ook kan via de website van de gemeente via aanmeldenparkeren.amsterdam.nl parkeersaldo voor het bezoek worden gekocht. Uit het dossier volgt verder dat indien de vergunninghouder iemand via de website aanmeldt en over onvoldoende saldo beschikt, er een melding in het beeldscherm verschijnt. De rechtbank vindt daarom dat het voldoende duidelijk had moeten zijn dat de parkeersessie zonder voldoende saldo niet zou starten. Het is de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder dat hij over voldoende saldo beschikt.
4. Dat eiser van goede wil was om te betalen wordt niet betwist. Dit maakt echter niet dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Parkeerbelasting is namelijk een zogenaamde objectieve belasting, de intentie van een betrokkene is daarbij niet van belang. Dit betekent dat ongeacht de intentie, eiser parkeerbelasting moet betalen waar dat verschuldigd is. Dat heeft hij in dit geval nagelaten en dat komt voor zijn rekening en risico. De naheffingsaanslag is daarom terecht opgelegd.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. van Soest, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.