In deze zaak hebben omwonenden beroep ingesteld tegen een omgevingsvergunning die is verleend voor het bouwkundig splitsen van een woning in zeven zelfstandige woonruimten, inclusief het plaatsen van een dakopbouw en een aanbouw. De voorzieningenrechter heeft op 3 maart 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep. De omwonenden vrezen voor overlast en hebben bezwaren geuit over de handhaving van de vergunningvoorschriften, de eisen van het Bouwbesluit, en de noodzaak van een Bibob-onderzoek. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de vergunning terecht is verleend, omdat deze in overeenstemming is met het bestemmingsplan en de relevante wetgeving. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, met de conclusie dat er geen reden is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.