Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de dagvaarding van 21 juni 2021, met producties;
- het vonnis in incident waarin de zaak is verwezen naar de kamer voor kantonzaken;
- de conclusie van antwoord;
- het instructievonnis waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
voor bestuurdersaansprakelijkheid, de kantonrechter] is in dit geval voldaan. Vaststaat dat een groot bedrag aan liquide middelen aan de vennootschap is onttrokken (in de woorden van [gedaagde] elders ‘geparkeerd’), zodat deze liquide middelen op dit moment niet kunnen worden aangewend voor de betalingsverplichtingen van [naam bedrijf] . [gedaagde] heeft ook niet betwist dat de overige werknemers van [naam bedrijf] hun loon wel hebben ontvangen. Kennelijk is de vennootschap daartoe dus wel in staat. [gedaagde] heeft als enig bestuurder van [naam bedrijf] het in zijn macht om [naam bedrijf] aan het vonnis van 15 december 2020 te laten voldoen, maar kiest ervoor dat niet te doen. Aldus handelt [gedaagde] onrechtmatig: kennelijk is er wel geld, maar kiest hij ervoor om het ertoe te leiden dat [naam bedrijf] [eiser] zijn salaris niet betaalt (…)”
Ook is in dat vonnis € 304,00 aan griffierecht in verband met het beslagrekest toegewezen.
Vordering en verweer
Beoordeling
- salaris € 436,00 (2 punten x tarief € 218,00)
- griffierecht € 240,00
totaal € 779,83 (voor zover van toepassing, inclusief btw).